NIEUWS- EN
ADVERTENTIE-BLAD.
13 Maart 1331.
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
prijs van het abocmement is voor Zwolle, Deventer,
Zutphen en Apeldoorn 75 cen\ in de drie maanden;
oreral elders franco per po»t87'/2oeut. Allo post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advcrtenlign is van dén tot vijf regels
50 cent, en 40 cent voor eiken meerderen regel, be
halve 55cent zegelregt bij iedere plaatsing.
De AdvertentiSn moeten vóór Vrijdag middag
uur ter Drukkerij te Deventer rijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moete»
franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post
kantoren, of te Zwolle bij W. E. J- Tjbenk Willink;
Deventer, A. Tee Guu^b; ZutphenJ. H. Mblukk;
ApeldoornB. Gunbwc.
De voorgestelde wijzigingen in het be
lastingstelsel»
I.
Ofschoon Regering en Vertegenwoordiging overstelpt zijn
ip.t werkzaamheden ter verbetering onzer politieke instellingen
evolge de gewijzigde grondwet, waarbij nog zoo vele an-
zaken zich voegen, die regeling of herziening vereischen
vindt zij toch nu en dan tijd om ook aan de stoffelijke
Jngen der natie te denken, die niet minder dringend de
aandacht tot zich trekken. Zoo kwam in het vorige jaar de
nieuwe wetgeving omtrent de scheepvaart tot standen
werd tot het maken van eenen aanvang met de verbetering
onzer rivieren besloten onlangs ontving de Tweede Kamer
en ontwerp van onteigeningswet, en thans doet de Regering
oorstellen tot wijzigingen in het belastingstelsel, hetwelk
meer dan eenige andere zaak eenen onmiddelijken invloed op
de stoffelijke belangen uitoefent.
Hoe dringend echter en algemeen erkend de noodzakelijk
heid tot eene herziening van dit stelsel zijzoo is zij tevens
eene der moeijelijkstedaar het eenige, wat het gemakkelijk
zou kunnen maken namelijk vermindering van staatsuitgaven
en alzoo eenvoudige afschaffing of vermindering van deze ot
gene lasten, vooreerst nog tot de onmogelijkheden kan gere
kend worden. Tegenover elke wijziging alzoo, welke tot
verligting strekt, moet eene andere tot bezwaring worden
overgesteldtegenover elke afschaffing de vermeerdering van
een ander, of dc belasting van een nieuw voorwerp; eene
moeijelijke opgave in een land, waar zoo vele voorwerpen be
last zijn, en die belastingen zoo hoog zijn opgevoerd. Een
voorwerp zeker is er, dat nog onbelast gebleven is, en toch
in de eerste plaats in aanmerking scheen te moeten komen
het inkomen; maar de natie schijnt er nog niet rijp voor; cn
ofschoon enkelen met goede gronden er op aandringen, de al-
gemeene opinie verklaart er zich niet voor, en die er tegen
zijn, omdat zij er door zouden getroffen worden, behouden
den boventoon.
Bij dezen stand van zaken schiet er wel niets over, dan
zich aanvankelijk tot eenige wijzigingen te bepalen, doch deze
zoo aan te leggen dat er gereedelijk op kan worden voort
gebouwd en dat, daar eene doortastende herziening op een
maal ondoenlijk schijnt, deze allengs door eene reeks van
doelmatige en zamenhangende verbeteringen verkregen worde.
Eene hoofdzaak is hetdat men toch eindelijk eens een begin
makeen men ten minste ietsw aan de zoo vastklemmende
handen van het behoudnergens zoo sterk als in het belas
tingstelselontwringe. Het is van belang te onderzoeken, of
de ontwerpen van wet tot het brengen van wijzigingen in het
stelsel van belastingen welke in de zitting der Tweede Kamer
van 24 Februarij zijn ingekomen en thans gedrukt en aan de
leden rondgedeeld zijn die strekking hebben.
De grieven tegen onze belastingen zijn behalve het hoógc
bedrag, hoofdzakelijk deze:
1°. Dat zijzoowel door hunnen aard als door de wijze
▼an inning en de daarmede gepaard gaande formaliteitende
nijverheid aan banden leggen cn hare ontwikkeling en uit-
breidine verhinderen.
2°. Dat zij een ontzaggelijk aantal ambtenaren vordeien,
zoodal de belastingschuldige om die alle te onderhouden veel
meer moet opbrengen, dan in de schatkist komt, eJw^
duizende handen aan de voortbrenging onttrokken en tot i
productive verbruikers gemaakt worden.
3°. Dat zij, door de eerste levensbehoeften te treffenden
gerin°en man buiten alle verhouding van de rijken doen beta
len °den prijs der levensmiddelen verhoogenongunstig op
de dagloon en werken en op het uitgeven van werken dus
het pauperisme bevorderen.
Deze grieven betreffen alzoo voornamelijk dat deel onzer
belast ineenhetwelk onder den naam van in- en uitgaande
re°tcn en van accijnsen geheven wordt. De minister van
Finantiën laat zijne voorstellen voorafgaan door eene Algemeene
Memorie van Toelichting, waarin het oogpunt wordt aangege
ven, waarvan hij bij het opmaken dezer voorstellen is uitge
gaan en waarin al dadelijk het onderwerp der accijnsen
maar op eene weinig bemoedigende wijze, wordt ter sprake
gebragt. De Memorie vangt aan met de verklaring, dat de
Regering van meening is, dat het gewigtig vraagstuk, voor
welke wijzigingen ons belastingstelsel vatbaar isthans opzet
telijk ter sprake kan gebragt worden, en men, daar de
moeijelijkhedenwaarin 's lands finantiën twee jaren geleden
gewikkeld waren, verdwenen zijn, nu uitsluitend de vraag in
overweging kan nemen, of »het belang van den staat werke
nlij k vordert, dat sommige der bestaande belastingen door
andere middelen worden vervangen/" Vervolgens geeft zij
de zienswijze der Regering omtrent de heffing van verbruiks
belastingen te kennen. Zij bekent, dat er eigenaardige zwa~
riq heden aan zijn verbonden: eene meerdere ot mindere mate
van belemmering van de nijverheid nloeit er onfeilbaar uit
voort en evenmin valt het te betwijfelen dat de heffing van
accijns op de eerste levensbehoeften den prijs derzelve eenigzins
Me nazietde Regering stelt die «eigenaardige zwarigheden"
nog al niet zeer zwaar voor, en merkt daarenboven aan,
dat zij door anderen meermalen met eene warmte worden
voorgedragen, die niet geheel van overdrijving vrij te pleiten
is. Maar het zou er niet toe doen, ot zij
wat zwaar-
want, laat de Memorie er op volgen wat daar
van zijn moge, ééne zaak staat vast, dat het volstrekt onmo
gelijk is die bezwaren geheel uit den weg te ruimen Aan
de vervanging van alle accijnsen op eenmaal door onderschei-,
dene andere middelen staan onoverkomelijke bezwaren in den
we" Die middelen zouden moeten bestaan ot in andere ver
bruiksbelastingen of indirekte belastingen. Wij stemmen den
Minister gaarne toe, dat het invoeren van andere verbruiks
belastingen slechts eene verplaatsing van den last, aan de
nijverheid opgelegd, geene wegneming er van,, en mitsdien
gansch niet wepschelijk zijn zoude. Liever den ouden last
behouden, waaraan wij gewend geraakt zijndan een nieuwe
die dubbel zou knellen. Maar dat het invoeren van andere
KALEIDOSKOOP
ZWOLLE DEVENTER
ZUTPHEN, APELDOORN.