over onze overige provinciën, hebben uitgelagchen overzeeschen
wel eens beweerd. Dat het hol land ers-aard is, voordeden
aan lieve kinderen toe te sloppen, karr ook den opmerker
niet. ontgaan: en toestoppers geven wel eens.-gaarne van an
dermans geld of uit gemeene kassen. Hoe is het nu met
zulke zaken gesteld? Niet mag tig vreemd is het nog. in
Holland, even als in Parijs, van »dc provinciën'' te hoorei)
spreken. Daar wordt Holland natuurlijk piet onder begrepen.
Behalve dat Holland van nabij door den zetel der regering
bedropen wordt, hebben onze lezers, in ons vorig nummer,
uit het gesprokene van (Dr.) Westerhoff staaltjes kunnen op
merken van toestopperijen uit 's lands kas aan hollanders.
Kleinigheden zijn het ook Diet: daar laat men zich niet aan
kenneü.
Dat met eene gaauwigheid de pen gehaald is door het
luxcmburgsche aandeel aan onze schuld moet niemand ver
wonderen. Zoo gaat hét, als qcn man accoord maakt namens
honderdduizenden anderen. Maar Holland mogt wel een
zalfje op de wond houden. En werkelijk, toen Belgie zijn
eigen potje was gaan koken heeft men de coupons van onze
schuld niet voor het helgische aandeel op Belgie geëndosseerd.
In Holland wonen zooveel menschen die nederlandsche cou
pons afknippen. Wij betalen er allemaal toe.
Onlangs is uitgestrooid dat Holland en de hofstad den
Hoogen raad zou afstaan aan Utrecht. Dan zou, zoo rligt bij
Holland, de utrechtsche academie worden afgeschaft! Dan
zou men de kroon der justitie verwijderen uit zijn toezigt en
uit de hoflucht! Wij zullen 't gelooven als wij 't zien.
Toen de begrooting was coram gekomen is er weder braaf
gemaard en veel over de vloer gehaald. De kwade wereld
wil, dat er eenigzins onder gestookt was, om 't liberale
kabinet" een' kool te draaijen. Ondertusschen is er ja ge
zegd op de voois als van ouds. Past nu maar op lieve le
zers Al dat geld zal men niet noodig hebben Er zal een
mooije pluk van gebruikt worden om schuld te delgenzoo
wordt dat genoemd in den waren kunstterm. En bij de
delgerij komen zeker het eerst die soorten aan de beurt waar
hollandsche firma's zoo zuur hare percenten en bijvalletjes
aan verdienen
Maar onze ministers zijn toch onpartijdigen willen t
beste? IVat ministers! Men weet wel te zorgen, dat zij
geen' vinger in de asch steken. Zoo dikwijls een minister
onder de plak heen wil wordt hij voor dwingeland uit
gescholden. Dat klinkt het hcele land door, en 't schijnt
probatuoi te zijn.
Het verschijnseldat na een langdurigen winter van het
vorige jaar, de opvolgende zich door buitengewone zachtheid
onderscheidt, is niefc vreemd, gelijk wij met een paar voor
beelden uit de vorige eeuw zullen bewijzen.
De winter van 1754—1755 was langdurig en streng, zoo
dat men van Deventer schreef: »de lange brug over den IJs-
seldie hier om de vorst den eersten dag dezes jaars werd
weggenomenis door den lang aanhoudenden winter niet
eerder weder gelegddan den 13den van Lentemaandhet
welk meer dan tien weken belemmering in het passeren over
den IJssel veroorzaakt heeft; een geval, waarvan sedert het
jaar 1709 geen voorbeeld is. De Overijsselsche en Vriesche
veerschepen kwamen den 23sten Maart eerst te Amsterdam
aan" NederlJaarb. 1755). Het volgende jaar wordt ge
meld i) zoo langdurig de vorst was in den winter van ver
leden jaar, zoo gering is dezelve nu geweest, en in het thans
verloopen wintersaisoendat in deze lentemaand zijn einde
neemt, is de lucht zoo zacht geweest, dat, zoo lang men het
wintèr heeft moeten noemen, zoo veel ijs niet gezien is, dat
er eene hen over zou hebben kunnen loopen en de weinige
nachtvorsten die men gehad heeftvertoonden de wateren
niet zoo gestremd, of de zachtheid der lucht des daags deed
alles weder verdwijnen zoodat wij niet behoeven te herin
neren dat de vaart in het geheel door geen ijsgang tot
stremming der wateren is belemmerd geworden. Nederl
Jaarb. 1756, bl. 426).
De strenge en langdurige winter van het jaar 17941795
is nog in het aandenken van sommigen. Hij maakte den
overtogt der Fransche legers over onze rivieren gemakkelijk.
De volgende van het jaar 1796 was des te zachter. «Vele
zeer zachte winters heeft men ondervonden (meldt de Konst
en Letterbode5 Februarij), doch geene maand Januarij zal
gelijk zijn aan de laatst afgeloopene, geen nachtvorst zelfs
en geen sneeuw en eene zoodanige staat van warmte, dat op
den 31sten Januarij open Rensche bloesem in de open lucht
is gezien en dat meer dan e'e'ne soort van veldbloemenzoo
als paardebloemen madelieven enz. in het veld hier en daar
bloeijen?" Vervolgens wordt opgegeven (12den Febr.):
idat op 15den Jan. twee vroege tulpen in vollen bloei van
den open grond zijn afgesneden en dat men cr meer zou
hebben kunnen snijden." Ook wordt er medegedeeld een
versje, dat op den 8sten Jan. 1796 door een boer van even
buiten Haarlem met een schaapje van graasde boter aan zijne
klanten present gedaan werd
De yrugtbre beineldaauw gaf aan natuur het leven
Tot in liet barst' saizocn het guurste jaargetij.
't Was onder Wijk aan Duin. Wie vond het ooit beschreven
Dat men in Loumaand zag het melkvee in de wei?
Wie mogt in dit gewest dit meer dan nu aanschouwen?
Ik denk, en wel met regt, voorzeker niemand niet.
Laat dit, o sterveling, u steeds op God doen bouwen,
Verbeugen, wen ge, als nu, zijn Alvermogen ziet.
Men schrijft uit Zutphen 27 Dec. 1850. Heden werd alhier
eene Afdeeling gevestigd der Yereeniging tot stichting eener
landbouw-kolonie voor hulpbehoevende en verwaarloosde kna
penonder den naam van Ncderlandsch Mettrayop het in
de nabijheid dezer stad gelegene landgoed Rijsselt, hetwelk
bereids tot dit einde uit de aanzienlijke gift van 16.000,
van een edelmoedigen menschenvrienden uit verdere, tot
dit doel zamengebragte geldenaangekocht en bejaald is.
Hadden sommigen onzer Stadgenooten reeds vroeger huDne
belangstelling tot deze iorigting doen blijken door als mede
stichters op te treden, de deelneming nam grootelijks toe,
nadat door den heer W. H. Suringar van Amsterdam aan
den avond van dezen dag voor een talrijk publiek eene rede
was gehouden.
Het getal mede-stichters en leden is sedert aanzienlijk ver
meerderd; door vele van Zutphens ingezetenen is zoo een
ondubbelzinnig blijk gegeven hunner ingenomenheid 'met Ne-
derlandsch Mettray, hetwelk, ais nabij deze stad gelegen,
te meer aller belangstelling waardig is.
Wij vernemen dat het getal mede-stichters in deze stad en
haren naasten omtrek tot 35 geklommen is; dat der leden 65.
[Hoezeer wij de goede bedoeling met deze philantrophische
inrigting toejuichen houden wij ons verzekerd dat dit doel
nimmer zal bereikt wordenzoolang onze belastingwetten
enz. zulk een krachtig middel zijn om pauperismemisdaad en
menschelijke ellende uit te breiden, ^.lle particuliere pogin
gen moeten hiertegen schipbreuk lijden].
Te Liverpool beeft des morgens vrdeg van den tweeden
Kersdag het volgende zonderlinge voorval plaats gehad. Eeüige
gaauwdievcn waren bezig in een magazijn van goud en zilver
in te breken en daartoe eeu gat in een winkelluik te zagen,
om zoo de binnengrendels te bereiken. Dit hoorde de win
kelbediende die alleen in huis was; hij stond stil op, voor
zag zich van een touw met een strik en bleef op de wacht
staan.
Het gat in het luik was weldra groot genoeg, om aan
eene hand en voorts aan een arm van een der gaauwdieven
doorgang te verleenendoch zoodra de bediende dien arm
door het gat zag steken sloeg hij er den strik om en bond
het eind stevig vast. Nu maakte hij geruchtmaar de buren
hoorden het niet, doch de dieven werden er door verschrikt
de gevangene riep zijnen makkers toe, dat deze hem den arm
zouden afkappen, doch het schijnt, dat zij dit niet raadzaam
oordeelden j uit vrees voor ontdekking en verraad; althans
de winkelbediende hoorde weldra een doodsgereutel en
alles werd stil.
Tegen den morgen zagen de voorbijgangers het vreemde
schouwspel. De gaauwdief was door zijne makkers gedood
met een dolk, die nog in de wond des ongelukkigen stak.
De bediende hield in huis den arm van het lijk nog ferm
vast, hij maakte nu op nieuw gerucht en de zaak werd van
beide zijden opgehelderd. De trouwe jongeling beeft alzoo
door zijne slimheid en tegenwoordigheid van geest zijn meester
voor eene groote schade behoed en zichzelf voor een gewissen
dood gevrijwaard. (IV. Rolt. C.)
B>e ®ousvcr«tïa2stei»lBi!g v<iu «leaa
SSstfeia «HulflJ 1851.
Den 28sten Julij 1851 zal cr bij ons eene totale zon-eclips
zigtbaar zijn. Het begin is 's middags te 12 uur 34 minnten
het midden te 2 uur 40 minuten en het einde te 5 uur 10
minuten.
Deze verduistering behoort tot de merkwaardigste en zeld
zaamste die hier gezien worden zullende voor ons bijna 9/10
gedeelte van de middellijn der zondoor de haar alsdan
voorbijgaande maan worden bedekt.
Voor sommige plaatsen, zoo als, de noordelijke punt van
IJsland, Bergen in Noorwegen, Christiaanstad en Goteburg
in Zweden, Dantzig en Koningsberg in Pruissen, Warschau
in Polen en onderscheidene plaatsen in Rusland zal de ver
duistering volkomen zijn en gedurende eenige minuten de dag
in nacht veranderen, zoodat, bij helder weder, de groote