me lastige drukpers! Eeu segezaEag. reeds ingediend wetsvoorstel tol amortisatieover 1850 met Groot-Bnttanje en Noord-Amerika het geluk van eenige schuld vermindering kunnen deelen. Wij zouden de vergelijking nog in meer punten kunnen voortzetten, maar achten dit genoeg om te doen uitkomen, dat de nieuwe orde van zaken aanvankelijk niet ongunstig werkt op de ontwikkeling onzer zedelijke ën stoffelijke be langenen dat het vele goede, door Nederland in 1850 °e- notenmet dankbaarheid verdient erkend te worden. In Duitschland worden velerwege weder papjes gekookt voor de drukpers. Een voornaam punt is, dat de heeren er willen wetenmet wie zij te doen hebben. Niet alleen de drukker, ook de schrijver moet hun bekend zijn. Zoo is er betere kans om de vrienden van volk en menschheid te bedreigen, om te koopen en achter de tralies te bezorgen. Niet lang geleden zijn ergens alle zeventien dichtstukken afgekeurd die op eene prijsvraag waren ingekomen. Komt het doordien de uitschrijvers oolijk genoeg waren om poëzij te verwachten voor eenen prijs? Of komt het doordien de ge gadigden te veel vrijheid van keuze hadden? Mogt dit laatste het geval zijn, dan weten wij nu een onvrijer onderwerp, waarop alle prijsvraag-geniën ruimer vlugt kunnen nemen. Dan zouden wij aanraden, nu eeneb zegezang aan te besteden op den grooten Hessenbaas en zijnen Kippcnlolling; De zege zangers moeten zich niet storen aan een stilzwijgen als waar mede de terugkeer in Cassel begroet is, veel minder aan ge fluit of gemaauw waaronder zij verdoofd mogten worden. Zij kunnen iets invlechten over eene comedie van kleine aristocraten welke te eergierig schijnea om den ijzeren held in Dresden te ontmoeten; en de groote pruissen-comedie des te luisterrijker doen uitkomen. Yeel voordeels kunnen zij trekken van eene diplomatische modderpartij met het heilige regt, en van de hoogere eerwaardigheden die de justitie, de wetten en de constitutiën fatsoeneren. Het schoonste sluk kunnen zij maken van eeneD lofzang op hemelsclie roeping en historischen grond. Zij kunnen besluiten met eene pro- fecie, toegezongen aan den czaar van Mosco.vie eD pater Roothaan, aan de glorie van het geweld, aan vlegels van den hoogsten adelaan eedenvertrapping door gods genade. Dr. Westerhoff, die eerlijk en welmeenend in de 2e kamer meermalen krachtig op werkelijke bezuiniging aangedrongen heelt, is door anderen, die het wel om de leus maar niet om de daad te doen is, daarover min of meer openlijk gegispt. De Heer Groen sprak op zijne bekende wijze van eene bezui nigingskoorts, waarover hij Dr. W. wel zou wenschen te con suleren. Dr. W, heeft dit in de zitting van 11 dec. 1.1. aldus beantwoord bZoo die, Daar het schijnt door ons geacht medelid en dus ook door anderen, zoozeer gevreesde koorts werkelijk bestaat, hetgeen wij echter de vrijheid nemen te betwijfelendan zal ïij in allen gevalle wel sporadisch heerschenslechts door enkelen worden opgemerkt en zeker niet van contagieusen aard zijn. Ik voor mij wenschte wel, dat zij werkelijk be stond, en dat ik haar niet bijenkeleD, niet sporadischmaar epidemisch, ja zoo algemeen mogelijk zag heerschen, aange zien ik, gelijk van vele andere koortsen, ook van de bczuini- gingskoorts voor ons moreel en finantieel ziek Vaderland ge lijk een afgevaardigde uit Arnhem zich uitdrukte, veel goeds verwachten zoude. De heilzaamheidde geneeskracht der koortsprocessen is tochvan de vroegste tijdendoor eene menigte beroemde geneeskundigen erkend en aangenomen ge worden en waarom dan ook niet van deze koorts? Zoo zegt onder vele anderen de beroemde Stoll Febris est affectio vitae cohantis mortum avertere," en zoo deze autoriteitnopens het heilzame der koorts, ons geacht medelid niet voldoende, niet bevredigend voorkomt, dan verwijs ik hem naar zijnen grooten en te regt door hem vereérden leermeester, naar den eenigen Bilderdijk, die in zijn bekend en voortreffelijk werk: de Ziekte der Geleerdende koortsen zoo weldadig noemt, en daarxna met Hippocrates uitroept: De ziekte is heelings- kracht en geen verdervingszucht." En zoo zoude ook ik en waarom ook niet ons geacht medelid? van deze bezuini- gingskoorls, zoo zij zich welligt eens mogt komen te vertoo- nen de heilzaamste gevolgen voor ons ziek en kwijnend Va derland verwachtenja dezelve als het zekerste en eenige mid del aanzien om, even als bij ziekte van het menschelijk Jig- chaamzoo ook in het staats-ligchaamhet verbroken even zag aangetast all heerschen i i en dat geachte lid daarom in ien ernst gevraagd hebbenof hij dan inderdaad wel sporen el rillingen van deze door hem zoo gevreesde bezuinigings- koorts weet aan te wijzen bij ons departement van Buiten- landsche Zaken van Justitie, van Binnenlandsche.Zaken van de Eerediensten, van Oorlog, van Marine., van Koloniën Pf'n wnnrrl i»-\ I1 i een woordin de ons voorgelegde begrooting van staats-uit- gaven l Of mag het bezuiniging heeten ziet men spore -j- u ---•j - ui/uren van die koorts, als men aan de reeders onzer Oost-Indische vloot vrachtloonon toekent, die nog verre boven de natuurlijke, de normale vrachtprijzen verheven zijn, en waardoor aan de schatkist van den Staat jaarlijks eenige millioenen onttrokken wordenwaarvoor men welligt den geheelen accijns op dc biandstoffen en het spek zoude kunnen laten wegvallen, waar mede de geheele natie gebaat zoude worden? Mag het bezui niging heeten of ziet men sporen van de bezuinigingskoorts, a s men jaarlijks tonnen gouds aan de assurantie-kantoren ten geschenke geeft, voor dc assuratie der Indische vrachten, of-, schoon ieder weet, dat deze zich zelve verzekeren, en de tabel C, Jaar aan deze Ram er overgegeven, met onweder- spieeij e cijfers doet zien, dat op deze wijze de assurantie- an oien als regte troetelkinderen van het Gouvernementin e aa ste jaren millioenen schats, die aan de schatkist van OOÜC3- en regtswege toekomen, hebben getrokken? Mae het ezuiriiping eeten dat een Gouverneur-Generaal van Indië epn ,Ph'tn-i-een tracteD1£Dt §enict> dat hem na vijfjaren ais niet lp h naai -^ede,dand terug doet keeren en moet van f-I e" dat Zljn inkomen, vergeleken met dat L ^an den Staat, die een edelmoedig offer aan halve tn heeft, gevoegelijk met een 1 !l .'T'm We worden? Mag het bezuiniging heeten, dal de Minister van Buitenlandsche Zaken eene iaar- lijksche toelage van 6000 als tafelgeld blijft genieten, verte gen wooidigendeden interest tegen 4 pCt. berekend, een kapitaal van anderhalve ton goud, terwijl men het middag maal van een gering ambachtsman, met zijn gezin, zeker zeer iu m stelt, als men het op 40 cent berekent, en dan geraakt men tot een uitkomst, dat door dat tafelgeld van den Minis- een Setal van 15,000 middagmalen van behoeftige nijvere gezinnen veiteerd worden. Mag het bezuiniging heetenziet men sporen van die bezuinigingskoortsals men, tegen alle legelen van staatshuishouding aan, nog jaarlijks anderhalve ton gouds aan premien voor de visscherij besteedt, die groo ten deels door eenige begunstigde reeders getrokken worden otschoon mede voortvloeiende uit den zuur opgebragten pen ning van die geringere standen, die geen het minste belang J de visscherij hebben, zoodat hier niet alleen verspilling maar ook onregt plaats grijpt? Is het bezuiniging, afs men, in weerwil van de vertoogen der Kamer, die telken jare pe riodiek gedaan worden, een overbodig aantal rijks advocaten, het hooge militaire geregtshof, eene afzonderlijke school voor mihtaire geneeskundigen, bij andere natiën reeds lang afge schaft, in stand blijft houden Is in al deze en honderd J ..J -"-u MIJ ui UtiC CII IIUIJUCJU andere gevallen, die ik niet zal opnoemen, ik herhaal het, eenigzelfs het geringste spoor van die zoogenaamde bezuini- O gingskoorts te outdekken? Gewis niet, maa>, en dit verlieze men vooral niet uit het oog, op deze en andere wijzen wor den "t A n n O r» £>n I i. i i J handen tonnen en al wederom tonnen gouds verspild, die, ,on van de nijvere voortbrengende ingezetenen gelaten zouden stiekken, om nieuwen rijkdom te doen ontstaan en alzoo eene nieuwe bron van belastingen te scheppen, die te gelijk gemakkelijker de oude belastingen zoude doen dragen.1* Als een bewij6 van vooruitgang moge dienen, dat de mi nister van financiën, die in zijne rede van den 13den Dec. 1848 verklaarde, dat het palent eene onregtvaardigheid is en mitsdien moet ophoudenbij eene resolutie van den ,2den Augustus 1850, No. 117, aan dc deurwaarders der directe belastingen boven andere vergoedingeneene premie van een" tot drie guldens heeft uitgeloofd voor ieder proces-verbaal van bekeuringhetwelk zij wegens overtreding van de wellen op het patentregt te voorschijn zullen brengen. Wij hebben reeds meermalen te kennen gegeven, dat wij van de volksgezindheid van den minister van finantiën geene hooge gedachten koesteren blijkens zijn herhaald voorstel tot verhooging van het patent tot dekking van het te kort, de nieuwe^ postwet enz., terwijl wij nog niet de minste neigdheid bij hem bespeuren om het voor nijverheid en bur ger zoo verderfelijk belastingstelsel te veranderen. De be langen van aristocratie en geldmannen moge hij ter harte nemen, maar de nijverheid en burger schijnen van zijn ministerie niet veel baat te zullen ondervinden. Zou dit de .ur7 T ,liJ auww-1 S""*"1 Y eyen- ministerie niet veel baat te zullen ondervinden 7ou di wigt tusschen ontvangsten en uitgaven te herstelen, en alzoo reden üjn dat' hij het enfant cher{ deriekamer' sÊt ItJ wZ V,aderla,nd .V00r( een Sew,lssen on,derganS tc be- [Het bovenstaande was reeds voor eenigen tijd ternUl waren. Maar ik zie die koorts, zoo als gezegd is, nergens, bestemd, dnrb U »M, .i.,iv.. uiliL waren. Maar ik zie die koorts zoo als gezegd is, nergens, I bestemd, doch is voor andere^tukken'b&lLrn' bij niemand en vooral niet bij hen, die ik daardoor zoo gaarne j.. "e^ëeen [Het bovenstaande was reeds voop eenigen tijd ter plaatsing stemd, doch is voor andere stukken blijven liggen. Hetgeen wij toen als waarschijnlijk beschouwden is nu stellige zeker-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2