rijt&eid. vas* drukpers gansche natje opgewekt en ze met hoop vervuld hadden, gesteld had']- dat èn het stolsel van uitgaven cn dat van in komsten op eenen anderen voet moesten gebragt worden? Was het niet de Minister van Justitie, die zich vroeger legen 200 menige begrooting als veel te hoog voor de krachten des lands, verzet had? Gaf de houding van liet gapsche Ministerie bij de begrooting voor 1850 geene aanleiding tot tiet voeden van gunstige verwachtingen omtrent die van 1851? Maar wat doet hot cr eigenlijk voor de Ministers toe of zij zelve den dunk dat zij de mannen waren die den wil het inzigthet beleid, de vastheid van karakter, die tot het volbrengen der gewenschte hervorming in zulk eene groote mate vereischt worden of zij dien zelve hadden opgewekt of iiiet,? Het wezenlijke van de zaak voor hen is, dat die hooge dunk bestond, en dat hij thans heeft opgehouden, dat de natie zich in dit opzigt in hen bedrogen gevoelt. Het blijven de mannen, aan wicn de ontwikkeling der grond wet met het volste regt is toevertrouwd; maar de maiinen van wicn ook de tweede niet minder gewenschte herziening, die van het staatshubhouden verwacht werd, zijn het, voor het oogenblik ten minste, niet meer. BEUfJES. Dat zelfde opschrift voert het hoofdartikel van het Week blad van het regt n°. 1170. Daarin wordt zeer goed aange toond, dat wij in ons kleine landje* meer pliesier kunnen hebben van f 42510dan deze som le besteden aan beulen en assistent-beulen. Maar wij mecnen in dat artikel eenen toon te bespeuren van overhelling tot die mode-menschlic- vendheid voor boosdoeners, die, onzes inziens, gevaar kan loopen van over te slaan tot een overdreven uiterste. Wij zeggen menschlievcndheidnicfc sympathie. Integendeel, de schrijver maakt daar de beulen uit voor moedwillige dood slagers" van die soort wier eerlijk ambacht of bezoldigd staats ambt tot kostwinning dient, iiij moet dus in zijn hart on eindig erger uitvaren tegen de andere soort van moedwillige doodslagers, die men ophangt, of het hoofd afsnijdt of ai hakt." Nu vatten wij niet, hoe de afschuw van boosdoe ners, en de lust om hen nog liever te aaijen dan te geesse- Icn, hand aan hand kunnen toenemen. En wij zeggen hier iets van, niet om het Weekblad te kapittelen, maar dan veeleer om het dank te zeggen voor tie aanleiding. Hoe beschaafder een land isen hoe betere gelegenheden tot be schaving daar voor ieder beslaan des te sterker steekt er de boosdoener bij de overigen af, des te minder is hij te ver- schoonen, des te zwaarder straf heeft hij verdiend. De mode- meewarigheid met boesdoeners is veel .erger, dan de mode- malheid met de gekken. Dat een arme krankzinnige zijne fortuin heeft gemaakt, laat zich hooren. Maar omtrent boos doeners moeten wij ons wachten voor verwarring van be grippen. VVij geven gaarne toe, dat net upknoopen, ont hoofden geesselen enz. van eenen boosdoenei eene zeer bai- .baarsche comedie is, namelijk als comedie. Spanjaaiden mogen zich aan stierengevechten verlustigen, daaivoor zijn zij Spanjaarden. Daarvoor zijn zij luijaards, verwaailoozers priesterssla venweetnieten, bankroetiers. "Voor ons past een schavot weinig beter dan een stiei engevecht. Maar hier volgt niet uit, dat doodstraffen cn lijfstiaffen zouden moeten worden afgeschaft in een meer beschaafd land. Waarom zou een toeloop uit de achterstraten eenci hoofdplaats roet klok kengelui moeten worden nitgenoodigd bij eene schavotstraf maar, in het zelfde land, met schildwachten woiden afge weerd van alle gevangenhokkenDe openbare controle van het volk zou veel noodiger zijn bij langdurige gevangenis, dan bij kortstondige schavotstraf. Om eene schavotstraf kun nen wel zoo vele ambtenaren of krijgslieden worden verza meld', dat het geëerd publiek te huis mag blijven. Daarom hebben een moordenaar, een brandstichter en diergelijke booswichten niet minder hunne straffen verdiend. Zui<t.e booswichten zijn geene menschen. Zij zijn zelfs geen vee. Zij zijn veel erger dan vee: want het vee wéét niet beter. Een jager schiet met eere hazen en patryzeii dood. Een slag ter doodt vette ossen tot groot gerij f der zamenleviug. Een afgelegen dorpje waar geen slagter woontis er niets te be schaafder om. Maar, is het edel cn nuttig, onschuldig vee te doodenwaarom zouden wij schelden op den beuldie moedwillige menschen doodt welke wettiglijk en op zeer naauwkeurig onderzoek bevonden zijn, oneindig verachtelijker te zijn dan het vee? Scheldt gij op den beul, dan kunt gij even goed schelden op den vrij willigen krijgsman, die, hoog of laag in rang, zeer ligt in het geval kan komen van niet alleen onschuldige menschen maar lofwaardige helden te dooden of te doen doodenen dat niet krachtens een reg- terlijk vonnis, maar krachtens het begrip of de hhm van eenen vorst.. Scheldt gij op den beul, dan kunt gij even goed schelden op de raadshccren die veroordeelden of op de conscriptie-wetten die eenen goeden jongen misschien voor een vijandig kanon zullen brengen. Menschen tot het goede te willen bredgen door straf of belooning, is zeker verkeerd, gezien. Het is zelfs eene tegenstrijdigheid want, daardoor kunnen menschen wel voorzigtig of onschadelijk, nimmer goed worden. Maar vee wéét niet beter. En mepschen die erger dan vee zijn, hebben althans niet te klagen, als zij met vcc worden gelijk gesteld. Eer wij bij ons te lande zoo ultra-menschlievend worden rnogt er wel gezorgd wor den dal goed slag van ingezetenen Welke onwetend, tegen wetten of verordeningen iets bedreven hebben dat alleen door de kunst tot misdrijf was verklaard, niet voor strafge- regten gesleept en met straffen beklad worden. £üskwafi3lSeB'i£5g. Wij lazen in de Haart. cour. van 17 dezer: d De zich noe- mende Bonds-troeperimaar welke door Pruisscn niet als zoodanig worden erkend, zetten zeer langzaam den togt naar d het noorden van Keur-Flessen voort. Te Rothenbutg heb- benop last van den Honds-commissarisal de leden van b het aldaar gevestigde geregfshof, inlegering van soldaten be- «koraen; •*»- de voorzitter 10 man; de leien elk 8, en de «assessoren G man. .Een enkel lid, bekend als een vriend s van den minister Hassenpflugis daarvan verschoond gc- worden." Dat heet gelijkheid voor-de wet! Dat heet eer bied voor de regterlijke magt! Dat heet vrijheid van gewe ten Zoo die inlegeringen in het knoopsgat konden gedragen worden, zou eene schildwacht wel worden afgeleerd om het geweer er voor aan te slaan maar zou het volk er de hoe den voor afnemen. is een der eerste sieraden van een land. Zij is de vriendin van een goed bestuur. Mogt een goed beduur ergens onredelijk door haar worden aangevallen aanstonds zou zij elders dat bestuur verdedigen. Een goed bestuur is niet verwaand genoeg om gebelgd te zijn over aanwijzingen tot verbetering, over gispingen zelfs van verzuim of misslag; het maakt zich veelper znlke aanwijzingen of gis singen ten nutte om zooveel mogelijk te herstellen wat ver keerd was gedaan. Vrijheid van drukpers is dc lauwerkrans van een redelijk volk. Waar dwingelandij niet van het bestuur, maar van de menigte komt, daar alleen kan een zoo aanmerkelijk mis bruik van de drukpers gevreesd worden dat het verschoon- lijk kon heetcn haar te beteugelen. Vrijheid van drukpers is het voertuig der beschaving. Het gaat moeilijker, den domper op den menschelijken geest tc zetten, waar vrije drukpers dien domper in het oog houdt. En mogt zij ergens afdalen tot bezoedeling der zedendc betere meerderheid zou er spoedig regt op doen. Zeker, nergens is lóffelijker werk van de drukpers te ver wachten, dan waar het bestuur goed, het volk redelijk, en de beschaving in voortgang en in achting is. Ook, hoe min der de vrije j)ers klagten heeft aan te heffen over openbare aangelegenheden, hoe meer zij van zelve zich gaat bezig houden met verspreiding van kennis cn opklaring over het vreedzame leven. Van eene geachte zijde zijn wij verzocht het onderstaanda te plaatsen, 'tgeen wij, daar het eene publieke zaak betreft, meenden niet te mogen weigeren. Wij willen echter geens zins geacht worden door dc opname den inhoud tc onder steunen daar ons integendeel het beweerde tamelijk onge motiveerd voorkomt. Wij wenschen hierdoor slechts gele genheid Le geven oni andersdenkenden ook tot het voorstellen hunner gevoelens uit te lokkenen de publieke zaak aldus publiek te doen behandelen gedachtig aan het du choc des opinions jaillit la verile. Redactie. Naar men zegt, circuleert te Hattemalwaar de Notaris sedert 1847 ook de betrekking van Burgemeester bekleedt, en die (vermits ZijnEd.achtb. eerst maar voor één, daarna voor twee jaren dispensatie is verleend) met 1 Januarij af treedt, een rekwest ten einde die ten derdenmale te bekomen. Het meerendeelde gegoede burgerij verlangt niets vuriger dan dat dezelve niet verleend worde, vandaar dat er slechts weinigen teekenen.' De namen van de weduwen van Dijk, Carradi Mestingh de kleermaker en de timmerman van den Burgemeester, zoomede die van den President van het Gods dienstig Kransje, onder de zinspreuk: het licht gaat uilzul len daartoe trouwens ook wel niet voldoende geacht worden. Men voegt er nog bijdat tot zelf de stadsmeter van de turf, daartoe aangezocht zijnde, weigerde dit verzoek met zijne naamteekening te vcreeren, De Burgemeester is, zoo als behoort, ongetwijfeld geheel vreemd aan het opstellen van dit rekwest.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1850 | | pagina 2