NIEUWS- m
ADVERTENTIE-BLAD.
25 November 1850.
N°. 47.
mi
laoöfdslïak der JMiddelea.
EIDOSKOOP
®W®3JLE DEVEOTE23
Wt Mcfl vewdrtjnt gerejpld alle Zattm}dpethr Oe.
Prijs van bet abonnement is ^oot ZatoGe, Dccenter,.
Za-qihen en Apeldoorn 75 cent in de drte maanden
avuraJ elders franco per poslST/j06*1*! Alle post*
kantoren nomen bestellingen aan.
I>e prijs der Advcrlenli&i ia van óön tot vfjf regels
50 cent» en 10 cent voor eiken meerderen regel* be
halve BÖcont^iigekegt bq iedere plaatsing.
Wanneer wij van de begrooting der uitgaven op de raming
der middelen het oog slaanworden wij door eene gelijke
teleurstelling getroffen. Hoe vaak zoo buitenals vooral binnen
de kamer op verbeteringen ten deze is aangedrongenhoe
menigmaal de Ministers zelve de noodzakelijkheid van eene
herziening hebben toegestemd hoezeer in hunne betuiging bij
de aanvaarding hunner portefeuilles, dat alleen de kortheid
des tijds en de drang van het oogenblik hen tot de indiening
van zulk eene begrooting dwongen stilzwijgend de verzekering
lag opgesloten dat eene volgende de blijken van hunnen wil
om te verbeteren zoude toonen zoo is toch deze raming der
inkomsten weer geheel aan de vroegere gelijk.
Dat de teleurstelling daarover regtmatig is, mogen zoo vele
niet stilzwijgende maar uitdrukkelijke verzekeringen bevesti
gen, als b. 'v. van den Minister van Financiën, dat hij er
ernstig op bedacht is verbeteringen in te voeren, die vooral
in eene betere verdeeling van de algemeene lasten gezocht
moeten worden; dat het eene onbillijkheid is, dat de nijver
heid patent moet betalen, terwijl zij, die geen beroep uitoe
fenen, hierin niets hoegenaamd opbrengen, en dat die onge
lijkmatigheid moet ophouden; dat het hoogst wenschelijk zou
zijn, zoo men enkele accijnsen kon doen vervallen; dat het
belemmerende van de accijnsen voor handel en nijverheid no
pen tot eene herziening der accijnswetten en tot het zoeken
van middelen tot controle, die, terwijl zij de belangen der
schatkist beter zullen verzekeren, de ontwikkeling dei* nijver
heid minder zullen belemmerendat de accijns op de zeep
zeer drukkend is voor de zeepziederijendat hij in overweging
zal nemen of men aan de gegronde klagten wegens den accijns
op het zout geen regt zou kunnen doen wedervarendat de
ie rijns "op de brandstoffen behoort afgeschaft te worden; dat
wij lol een tijdstip genaderd zijn, dat het eene noodzakelijk
heid is tot eene belasting op de inkomsten te komen, liet
Handelsblad van 18, Nov. heeft eene gansche lijst van zulke
beloften dor Ministers in chronologische orde gerangschikt,
,op welke lijst nog ontbreken die, welke gedaan zijn bij ge
legenheid der behandeling van de scheepsvaartwettenzoo als
omtrent de tonnengelden. De rij wordt geopend door eene
belofte, v.oor bijna twee en een halfjaar door den Minister
van Financiën gedaan en luidende herzing van ons belasting
stelsel 9 bepaaldelijk met opzigt tot die belastingenwelke zwaar
op de eerste levensmiddelen drukken. En toch prijken in deze
raming der middelen ter goedmaking van de uitgaven begre
pen in de algemeene begrooting voor 1851 met vorigen luis
terhet patentregt lot een bedrag van twee en een half
millioen; de accijnsen op de eerste levensbehoeften, als ge-
slagt, zout, zeep, bieren en azijnen brandstoffen en gemaal
met hun collectief zegelvervoerbilletten en opcententot een
bedrag van meer dan dertien millioen de tonnengelden voor
ruim een half millioen. Toch is er niet maar geene herziening van
het stelsel, geene verbetering op cenig middel, maar zelfs niet
de minste verandering; alles wordt, even als bij de begrooling
der uitgavenop den ouden voet voorgesteld.
ZUTPHENAPELDOORN.
De SóxËtletAtea moeten tóót Vrijdag middag ie
cm» iet Drukkerij ie Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendÏDgeD voot dit blad bestemd moeten
franco geschiedenbetzij door bemiddeling der Post
kantoren of te Zwolle bij W. E. J. Tjkksx Willisz
Deventer., A-. Teb Gcsse; Zuig)ia»-, J. IE-M&lliv*;
Apsldoen GcHatao.
In één opzigt echter is er een groot onderscheid tusschen
deze raming der middelen en die der behoeften. Terwijl bij
deze laatste het diepste stilzwijgen bewaard wordt omtrent
de beloften tot bezuiniging ten gevolge van vereenvoudigmg-
der staatshuishouding, en de begrooting overgelegd wordt,
als ware er niets voorafgegaan, wordt het wetsontwerp tot
vaststelling der middelen en inkomsten tot dekking der uit
gaven niet voorgedragen zonder uitdrukkelijke vermelding der
vroegere toezeggingen, en, zoo het schijnt, wel gemeende
leedbetuiging over het niet nakomen er vanen dringende
verontschuldigingen. De zaak is alzoo niet uit het geheugen
de meening niet veranderd, de uitvoering wordt zelfs als
nabij zijnde voorgesteld. Reeds de troonrede gewaagde van
wetten, die zouden worden voorgesteld, tot verbetering van
het belastingstelsel; en in de rede, waarbij hij de begrooting
indiende zeide de Minister van Financiën Het is voor de
de Reipring, en voor mij bijzonder, eene groote teleurstelling
dat de zoo menigvuldige werkzaamheden der vol ige zitting
van de Staten Generaal, en de daaruit voortvloeiende inder
daad afmattende bezigheden, van welker omvang men zich
moeijelijk een denkbeeld kan maken, verhinderd hebben, cai
de voordragten, welke zijn ontworpen ten aanzien van wij
zigingen van het belastingstelsel, niet gereed Zijn kunnen ge
maakt worden om tegelijk met de begrooting aan uwe deli-
bcratien onderworpen te kunnen worden. Ik vlei mij nog-
tans met de hoop, dat de dèliberatien van den Raad van
State over dezelve spoedig genoeg afgeloopen zullen kunnen
zijn, om nog eene tijdige beslissing over dezelve te kunnen
nemen.En in de Memorie van toelichting tot het wetsont
werp der middelen zegt dezelfde minister dat er ten aanzien van
de middelen voor het dienstjaar 1351 nog overwegingen aanhan
gig zijn, welke ten gevolge kunnen hebben, dat sommige
takken van de staatsinkomstenhetzij vóór den aanving
hetzij gedurende den loop van de volgende dienst, wijzigin
gen ondergaan. c
Ziedaar de verontschuldigingen en hernieuwc beloften van
den Minister. Bij het regt droevige, dat wij reeds in het
derde jaar na de herziening onzer grondwet zijn zonder dat
er nog iets voor de verbeteringen van ons stelsel van inkom
stennóg weinig voor de vereenvoudiging van het huisnou-
den verrigt is, moeten wij echter, willen wi] billijk zijn
erkennen dat er onder dit Ministerie veel gewerkt en ook
veel tot stand gebragt is, dat het regelmatig en wenschelijk
was, dat vóór het apdere de uitoefening der staatburgelijke
resten en de regeling van het gewestelijk en gemeente bestuur
verzekerd werden, en dat zelfs dit werk nog niet afgeloopen
is. De verontschuldiging van overkroptheid van bezigheden
hoe hard het valle dat de natie er te langer door onder den
druk der verkeerdheden blijft, is helaas maar al te gegrond,
terwijl er aan den anderen kant niets iswaarom men zou
twijfelenof het Gouvernement zijne beloften die het tot
hiertoe in alle andere zaken hield in de zaak der üanciën
zou schenden. T
Moeten wij dan wenschendat deze begrooting door de