»Z;j drukken ongelijk. Die op eerste levensbehoeften be- z war en den minder gegoede betrekkelijk meerdan den ver- v mogendeen hebben, de strekking, de dagloonen te verhoo°en. i) De plaatselijke consumtieve belastingen hebben nog dit na- deeldat zij vatbaar zijn, om van lieverlede tot een zeer hoog bedrag te worden opgevoerd, alvorens de overheid t ontwaart, dat zij te ver is gegaan. Een zoo gereed middel 9 Ier vermeerdering der gemeente-inkomsten is weinig geschikt om tol spaarzaamheid in de uitgaven aan te sporen. Daarenboven u de invordering dezer belastingen hoogst kostbaar. j>Eindelijk strekken die op voorwerpen, aan Rijks-accijns onderhevig, onr de opbrengst van dien accijns te verminde- 9ren, door het verbruik af- en de sluikerij toe te doen nemen. »Het algemeene belang, dat der onbemiddelde volksklasse pen de billijkheid vorderen dus, dat de heffing dezer belas tingen, vooral van die op de eerste levensbehoeften, binnen «vaste grenzen worden beperkt." Ziedaar ten n minste iets gewonnen de erkenning van het kwaad van zijde der Regering. Hoe zij d passing wil brengen eze inzigten in toe gaan wij in ons volgend nommer na. Door de Fricsche staatkundige vcreenigingen te Leeuwar den* op den 13 i 1 cl ttc Heerenveen, Sneek Dragten cn Gor- icdijk, onderling verbonden onder de zinspreuk: Eendragt maakt Magtis uitgeschreven de volgende prijsvraag: Men stelt zich van de invoering eener a-lgemeene regtslreeksche inkomsten-belasting vele voordeden voor, en wel met name: Bevordering van vrijheid voor handel, nijverheid en landbouw, besparing van kosten op de inning van het belasting-bedrag en eene meer evenredig drukkende verdeeling vaD dat bedrad tusschen de burgers. Mep mag als waar aannemen, dat de inkomsten de meest billijke grondslag van belasting zijn. Tot hog toe is men echtér afgestuit op de zwarigheid, om het bedrag van ieders inkomsten met genoegzame zekerheid en juistheid te bepalen, hetgeen echter noodzakelijk schijnt, om ze tot eenen meer billijken en minder willekeurigen grondslag te maken dan 'de grondslagen waarop de tegenwoordige of andere belas tingen geheven worden, p Men vraagt alzoo «Hoe is het mogelijk in het algemeen, en in het bijzonder voor Nederland, het bedrag van elks inkomsten met zoodanige zekerheid en juistheid te bepalen, dat eene belasting daarnaar geheven, en minder willekeurig en meer billijk zou zijn, dan andere, vooral dan de tot nu toe geheven wordende, zonder daardoor inbreuk te maken op het beginsel van vrijen handel en wandelalthans meer dan door andere belastingen ge schiedt. 0 b 9 Moet ook een zeker gedeelte van ieders inkomsten van die belasting worden uitgezonderd of sommige standen verschoond? En moet de heffing in zuivere evenredigheid der inkomsten geschieden, of moeten ook hoogere inkomsten hooger worden belast? Jndien dit laatste, in welke mate moet dan de heffing klimmen? uMoet zopdanige belasting* ter vervanging van alle thans be staande, of slechts van sommige worden ingevoerd? iMoet zij in eens ter vervanging der af te schaffen belastingen worden ingevoerd of trapsgewijs in een bepaald getal jaren? En welke belastingen moeten dan eerst worden vervangen, en welke later en het laatst? «Welke voor- en nadeelen zijn uit de invoering eener in komstenbelasting te wachten? Om de noodige gelden ter bestijding der aan deze prijsvraag 1 onafscheidelijk verbondene uitgaven te bekomen zal e^ne inteekening voor alle Nederlandsche burgers worden openge steld zijnde, ten einde de deelneming hierin zoo algemeen mogelijk te doen zijn de som van ieders inteekening bepaald op 50 Centshet aan elk bovendien vrij latende aan de hierna genoemde Commissie tot hetzelfde doel geschenken toe te zenden. Aan den schrijver van het best gekeurde antwoord zal een prijs worden uitgereikt van ƒ4000 en een gouden eerepenning van eene nader door de Commissie met de regeling dezer prijsuitdeeling belast, te bepalen waarde, tor wij 1indien het bedrag der ter bestrijding der kosten voor de prijsuitdeeling gedane inteekeningen dit toelaat, aan den schrijver van het antwoord, hetwelk geoordeeld wordt het meeste in waarde met het bekroonde gelijk te staan, een nader door gemelde Commissie te bepalen belooning, hetzij in geld, hetzij in een' eerepenning zal worden uitgereikt. De overige voorwaarden zijn bijna die, gewoonlijk aan prijsvragen verbondenterwijl de antwoorden op een later te bepalen tijdstip aan de Commissie moeten worden inge zonden. Bij de beraadslagingen over het adres in antwóoTd der Tweede Kamer op de troonrede, heeft de heer Jongstra eenige zeer merkwaardige woorden gesproken die wij der algemeene oplettendheid cn overdenking ten dringendste aanbevelen. De heer Jongstra had gewenscht eene grondige hervorming van ons belastingstelselmaar omdat dom* verbetering ook hervormd kan worden, heeft hij zich daarmede tevreden ge steld (namelijk met de voorgestelde uitdrukkingen dier zin snede van het antwoord, waarin over 's lands geldelijke za ken gesproken wordt) ofschoon er dan ook bepaald het woord grondig bij moet. Het tegenwoordige belastingstelsel is, naar de meening van den heer Jongstra in strijd met de vrijheid van arbeid en dus belemmerend voor de welvaart; in strijd met alle denk beelden van regtvaardigheid. Hij wijst slechts op eene om standigheid het feit dat de rijkste man hier te lande niet meer- betaalt dan twee ten hoiNDerd van zijne inkomsten en de arme daglooner vijftven ten honderd De meeste ellende, zoo sprak nog de heer Jongstra, latei- antwoordende op eene bemerking van den heer van Hall, die het bestaande belastingstelsel poogde te verdedigen de meeste ellénde, waarover men dagelijks'hoort klagen, moet woiden toegeschreven aan het belastingstelsel, dat inbreak maakt op en doodelijk is voor de vrijheid van arbeid. Ons belastingstelsel gaat in eene omgekeerde progressie. Dat de rijkste man slechts 2 pCt. van zijn inkomen betaalt, is niet overdreven. Uit de lijsten van de hoogst aangeslagcnen in Noord Holland, blijkt dat deze f 6000 a 7000 betalen. En zullen dan niet vele ingezetenen van Amsterdam drie ton in komsten hebben? En wat betreft den daglooner, deze betaalt voorzeker 15 pCt. De heer Jongstra heeft zich met deze zijne eerste woor den in s lands raadzaal (hij behoort tot de nieuwe leden der Kamer) eene eerste aanspraak verworven op de erkente lijkheid en het vertrouwen des Volks. bij het wets-ontwerphoudende wijziging der wet van 184G op de burgelijke pensioenen, wordt voorgesteld het maximum van pensioen van f *5000 op 4000 te brengen voorts, dat aan alle burgerlijke ambtenaren 5 pCt. hunner wedde of belooning zullen worden gekort; dat het onderzoek van alle aanvragen om pensioen wordt ongedragen aan een raad voor de pensioenen, bestaande uit vijf door den Koning- te benoemen leden. De voorgestelde wijzigingen zullen in werkiüg komen op 1 Jan. 1851 met welk tijdstip het pen sioen-fonds voor burgerlijke ambtenaren wordt opgeheven. De verleende pensioenen zullen niet meer door de Staats courant, maar jaarlijksbij het indienen derstaats-begrooting, aan de Staten-Generaai worden medegedeeld. Van eene wel onderrigte zijde vernemen wij dat de lang verwachte concessie van de Hooge Regering vereischt voor de daarstelling van het kanaal van Zwolle naar Almelo, met eenen zijtak op Deventer, eindelijk is verleend, en dat de Commissarissen van de naamlooze maatschappij, waaraan de zelve verleend iseerstdaags zullen vergaderen om maatre gelen te nemen tot het doen aanvangen der voor die kana lisatie vereischte werkzaamheden. Wij hopen datdaar nu geene beletselen aan het aanvangen en voortzetten derzelve meer in den weg staan, zij, aan wien zulks is toebetrouwd, met gepasteu en doeiinatigen ijver, den aanvang en vol- tooijing zullen bevorderen dezer zoo hoogst belangrijke zaak voor de nijverheid, en daardoor tevens de gelegenheid zul len openen tot winstgevende werkzaamheid aan velen, die anders welligt in het aanstaand ongunstig saisoen daartoe de gelegenheid zouden missen. Tw. C. Naar men verneemt, zal van wege de Staten van Overijssel een ernstig onderzoek .plaats hebben Daar het belang dat die provincie en geheel Nederland hebben kan bij het doortrekken der Dedemsvaart met de Vecht: daarmede staat vervolgens in verband eene verlenging naar Koevordcn en verder het ge projecteerde kanaal in de Ems bij Munster Meppen. Omtrent deze plannen heeft van de zijde van Hannover reeds eene opneming in loco plaats gehad; het zal nu van Neder land en van de Staten van Overijssel afhangenof zij derge lijk belangrijk veenkanaal in het leven willen en kunnen roepen; zij kunnen dat, wijl er alle grond bestaat, dat de fondsen ten bedrage van 12 tonnen gouds van de daarbij belanghebbenden zuilen gevonden worden en wel des te ze kerderals men nagaat, dat in die streken voor verscheidene miliioencn guldens aan veenspecie zit, die nu geheel en al een doode schat is. Stoomp. Een berigt uit Apeldoorn, dato 16 October, meldt: De Ordermark heeft beslotenom jn de maand November e. k. eene uitgestrektheid heidegrond van ongeveer 400 bun-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1850 | | pagina 2