Wös's&eafi-eoaagfl'e®. iP&iiW» Na echter Oranje de wij eenen begonnen te boven bunnen zeilendat handel, nijverheid en allerlei bronnen van bestaan niet langer halfdood behoefden be schermd te worden; dat wij ons op de hoogte van den tijd bonden inrigtcnin vol genot van de uitvindingen der we tenschappen en kunsten; dat de zeden des volks oprezen te gelijk met tevredenheid, goede hoop, en gehechtheid aan het bestuuren dat de belgen jaloersch genoeg Van ons wierdenom gaarne deel te hebben aan zooveel voorregten dan kon misschien nog eens negative speculatie bewerken wat positive vergeefs beproefd had, althans voor Oranje: wat Nederland zelf zou wenschenlaten wij hier buiten onderzoek. Er is een balletje opgeworpen voor een europeesch vor- sten-congres. 't Is natuurlijk opgeworpen door vorsten. En wij kunnen op onze vingers narekenen, welke plannetjes daai ieeds bij gemaakt zijn. Een europeesch congres kooit ons zeer wenschelijk voor, tot regeling van den verwarden winkel. Maar dan moet het congres worden bijeengebraM door Europa zelf, niet door gedienstige vorsten. De vorsten zouden den toestand slechts verergeren. Want, behalve dat zij voornamelijk voor zich zouden zorgen, zouden zij proto- kollen maken waaraan nergens een wettig gevolg konde ge geven worden. Zij zouden die prolokollen met geweld wil len uitvoeren, en zoo hadden wij aanstonds de poppen weder aan het dansen, nog erger dan het geweest is. Want dat zou oorlogen vernieuwen en verwikkelen tusschen vorsten, volken en begrippen, tusschen dwingelanden, huurlingen, gepresten slaafsehen en vrijen, tusschen het «goddelijk regt" en het regt der burgers. Dit zal echter de vorsten niet van hunne plannetjes terughoudendaarvoor zijn zij vorsten. OndertusSchea kan een kind begrijpen dat zij ongeldige pro lokollen zouden maken. Slechts voor die landen zouden ze op zich zelve geldig zijn waar de vorst eigcnmaglig over de aangelegenheden van het volk beschikt. Ons, bij voorb. had onze koning onder onze Grondwet van -1815 in vele op- zigten kunnen verbinden. Maar, omdat de protokollen zou den worden opgemaakt ten deele door bevoegden ten deele door onbevoegdenzouden die prolokollen van den beginne af en voor het geheel nul en nietig zijn. Indien de auto crateo waarlijk iets geldigs verlangenmoeten zijeen van" beiden, tot géén congres loetreden, of tot eeD congres waarbij alle stemmen den volgens de grondwetten van hun land ook regt van stemmen hebben. t vooral de nieuws- zcgelregt gedrukt w j -- *en onder brengen. eiis bij eenc billijke toepassing van het zegelregt" le- „eiU1 c mecste Go u ran ten reeds directe schade voor de Uit gevers en alleen winst voor de schatkist opdoch zoo men '|L°t eene even willekeurige als schraapzuchtige wijze begint n letJdmakingen en berigten tot advertentiën 'te rcduce- .•tJn men weldra eene geheele courant als louter ad- p 1 'linnen aanmerken, daar derzei ver inhoud uit den zaai toch hoofdzakelijk uit berigten of bekendma- aard de "P7PO 1 f herhalen hetgeen wij reeds zoo dikwijls E h en en 'tgecn zoo algemeen gevoeld wordtdat <ne ij van ons belastingstelsel voornamelijk'bestaat in <e wi e eurige en onbillijke wijze waarop het toegepast wordt. e we^ 00^ ®n dit geval van advertentiënbe ienma angen of aankondigingen(zonder nadere bepaling) en gee caajcocu den ambtenaar vrijheid dit zoo naauw of ruim ui es ie* ven als hij dit met zijn geweten meent te kunnen veian wooicen, zonder dat er voor den' belastingschuldige !fni^i 00P °P herstel van onbillijke vorderingen overblijft. c co ei en v eet hij dat slechts moeite, geld en tijd verspild wou en iem dus niets r-est dan zich lijdelijk aan alle wil- e eui e one ei wei pen en zich slechts aan de-genade der tra wanten van en fiscus aan te bevelen. O "land van vrijheid en verlichting! J De Romeinen hadden eene spreuk om die soort van men- schen, die over alles weten mede te pralen, doch aan wien men mets heeft, als het op de grondige behandeling eener zaak aankomt, aan te duiden, namelijk: de omnibus ali- quidcle toto nihild. i. hij weet van alles iets, maar niets van het geheel. Deze spreuk had een Zwolseh kiezer op zijn stembiljet over twee personen volgender wijze verdeeld Mr. B. W. A. E. Baron sloet tot oldhüis de omnibus aliquid r. G. van diggelen de toto nihil. PRIJSVRAAG. Wordt gevraagd, Of met onsjiederlandschc hroodover het geheel, slechter is dan overigens in het beschaafd enjjanbeschaafd Europa, en bepaaldelijk in Groot-Brittannie, in Frankrijk, in Duitschland; Of Diet ons oostelijk beter is dan ons westelijk roggenbrood en slechter dan de westphaalsche pompernikkel; Zoo ja, of een en ander veroorzaakt wordt eloor de slaap mutsen onzer bakkers, door kwade hoedanigheid van ons eigen of van ingevoerd korendoor onze belastingwetten op het gemaal of op ih- en uitvoer van brood, meel en granen; Hoe onze bakkers in hunne kunst worden opgeleid', of zij ver van honk en in den vreemde gaan om te loeren, en wat Amsterdam wel knauwen zou indien niet een uitschot van duitsche bakkers zich over die stad ontfermde; Of niet buiteulandsch en aroerikaansch meel beter en Bjner is dan het onze, of onze molens er naar konden worden in- gerigt om ons even goed meel te malendan of wij stoorn- molens noóilig hebben Waartoe in Nederland gebruikt wordt hetgeen uit het meel was uitgezift eer ele bakker er deeg van maakt; Of nedcrlandsche bakkers bestudeerd hebben, hoe en in welke verhoudingen verschillende meelsoorten kunnen ver mengd worden om goeel brood te geven Of onze korcnhandel ten deele dient te worden omge schapen in meelhande!en in hoe ver dit onder onze wetten uitvoer!ijk is. De antwoorden franco in te zenden. Aan het best gekeurde zal worden toegekend een echt- nederiandsch grof, grijs, muf en oudbakken zemelbroodje. In navolging van hetgeen voor eenigen tijd met de Prov. Friesche Courant gebeurd is heeft men ook ons dezer dagen voor ingezonden stukken Mengelwerk zegelrcgten afgedwongen op grond dat ze bekendmakingen bevatten(het waren stuk ken omtrent de Verkiezingen). Het is dus niet genoeg dat de nijverheid in 't.algemeen en de drukpers in 't bijzonder door Het VVeek-blad v.d. Helder en het N. Diep zegt in zijne beoordeeling van de Troonrede: «Wat wij omtrent het belastingstelsel hebben, te wachten, is zeer onduidelijk uitgedrukt. Ër worden wetten toegezegd tot verbetering van het belas ting stelsel. Men kan hieruit lezen, dat het stelsel hetzelfde zal blijven, maar dat men hier en daar in dat stelsel eenige gedeeltelijke verbeteringen zal aan brengen doch ook zou ele bedoeling kunnen zijn, dat het stelsel zelf veranderd, gewijziml werd, dat men een beter stelsel zal voordragen. Voor die gedeeltelijke verbeteringen zijn wij bang; de ondervinding heeft geleerd, dat die zooge naamde verbeteringen meestal de strekking hebben, om de formaliteiten te vermeerderen, de opbrengst wat grooter te makenen een nieuw slingerpad in het doolhof der finantiele wetten aanteleggen. De zwarigheden tegen een nieuw stelsel zijn groot, wij willen niets aan haar gewigt ontnemen, maar het is ook niet minder waar, dat wanneer men ze slechts eenmaal met ernst ouder de oogen durft zien 4 ze voor meer dan de helft zijn overwonnen en in het geheel veel gemak kelijker worden te bovengekomen, wanneer bij de Natie in het algemeen de behoefte er van gevoeld wordtdan wan neer een ministertegen de algemeene opinie in, zijne verbe teringen wil invoeren." Wij hechten hieraan grootelijks ons zegel en gelooven dat onze nieuwe regering zich geen magtiger steun zou kunnen verschaffen dan eloor eene radicale verandering van het belas tingstelsel in 't belang van handel en nijverheid. Het gros des volks, dat tot hiertoe geen vruchten onzer staatkundige hervorming ondervindt en daardoor hoe langer hoe onver schilliger wordt, zou dan de waarde er van leeren inzien en de Regering zegenen. In de vorige week ontving de heer T. te NieuwBuinen twee wisseltjes op den heer VV.een ingezetenen van Gas- seltërnijeveenhij zendt een zijner arbeiders, La Fleur ge naamdnaar dezen, om het bedrag daarvan te incasseren; dezen schikte het evenwel niet, om dadelijk te betalen; de heer Wgaf daarom aan den 'arbeider een briefje mede aan den heer T.waarin hij zcide dat hij met twee a drie dagen zou voldoen. De arbeider gaat hiermede echter niet naar huismaar begeeft zich bij een ander ingezetene van Gassel- tcmijeveen, zeggende, dat deze den heer W. bijzonder zou verpligten met voor hem deze wisselljcs, bij wier betaling haast was, te voldoen; deze vermoedt geen kwaad en betaalt de wisseltjes. De arbeider is daarop vertrokken, doch niet naar den heer T.maar heeft zich met het geld uit de voe ten gemaakt. j

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1850 | | pagina 2