Een paar beiucrltingcn op de kieswet.
gemeente ingezeten zijn. In elke gemeente worden jaarlijks
drie lijsten opgemaakt van de kiezers voor de Tweede Kamer
voor de Prov. Staten en voor de gemeenten. De ingezetenen
kunnen daarop hunne bezwaren inleveren. Krijgslieden worden
gehouden voor inwoners van de plaats waar zij in garnizoen
zijn. De raad beslist binnen veertien dagen over dc ingeko
men bezwaren. De belanghebbenden kunnen die beslissing
bij requeste aan de arrond. regtb. onderwerpen, we c op
conclusie van het openbaar ministerie daarop beschikt. Lie
vernietiging dezer beschikking kan wegens scheming o vei
keerde toepassing der wet bij den Hoogen Raai wor, en ge
vraagd. Alle processale stukken ten deze, zijn vrij van zegel-,
griffie- en registratie-kosten. Acht dagen voor de stemming
ontvangt ieder kiezer eene oproeping benevens een stembiliet,
hetwelk hij ingevuld in persoon in de stembus steekt. Het
hoofd van het gemeentebestuur met twee leden van den ge
meenteraad vormen het bureau van stemopneming, welke de
namen optcekenen van allen, die een briefje in de bus ko
men steken. Bij het openen der briefjes, wordt hun inhoud
luid voorgelezen cn opgeleekend. Van onwaarde zijn onder-
anderen briefjesdie andere stembriefjes omvatten of daaraan
zijn vastgehecht. Door het bureau van stemopneming wordt
deswege beslist. De lijsten van de hoogst aangeslagenen
in eene provincie voor dc verkiezing van leden der Eerste
Kamer worden door de Ged. Staten opgemaakt, en dc vei-
kiezing heeft plaats op de wijze door de Provinciale wet voor
te schrijven.
De leden der Tweede Kamer worden verkozen in de kies
districten, waarin het rijk verdeeld wordt, ingevolge eene
tabel, die om de vijf jaren wordt herzien. De onder-kies
districten worden door den minister van binnenl. zaken op
advies van Gedeputeerde Staten aangewezen. Dc gewone
verkiezing van leden der Tweede Kamer heeft plaats den
tweeden Dingsdag van Junij; de door ontslag of overlijden
opengevallene plaatsen worden binnen de 30 dagen aangevuld.
Bij de eerste stemming moet de benoemde de volstrekte meer
derheid van stemmen hebben. Bij herstemming wordt door
het bureau opgemaakt eene lijst van hendie de meeste
stemmen hadden en bevattende tweemaal zooveel namen als
er personen zijn. In dat geval wordt men benoemd met de
meeste stemmen. Bij staking van stemmen is de oudste de
benoemde.
Overijssel, met eenige stukken van Friesland en Geldei land
is verdeeld in vier kiesdistricten
Steenwijk, Weststellingwerf, Ooststellingwerf, Steenwijk,
Steenwijkerwolde Oldemarkt. Kuinre, Blankenham, Blokzijl,
Stad Yollenhove, Ambt Vollenhove, Giethoorn, Wanneperveen,
Zwartsluis, Staphorst, (minimum van betaalde directe belas
ting f 20) 1 afg.
Zwolle f 40, Kampen f 30, Genemuiden Hasselt, nieuw
Leuzen, AvereerstDalfsenZwolle, Zwollerkerspel, Schok
land, Grafhorst, IJssclmuiden Wilsum, Kamperveen, Zalk
en YeecatenOldebroekDoornspijk, Elburg, Heino, Kaal
te, Wijhe, OlstHellendoorn, Hattem Heerde, f 20, 2 afg.
Almelo, GramsbergenStad Hardenberg, Ambt Hardenberg,
Stad Ommen, Ambt Ommen, den Ham, Yriesenveen, Wier
den, RijssenStad Almelo, Ambt Almelo, Tubbergen, Oot-
marssumDenekamp, Weerselo, OldenzaalLosser, Borne,
jStad Delden, Ambt Delden, Hengelo, Enschede, Lonneker,
Haaksbergen, Diepenhcim 20,2 afg.
Deventer f 30, Zulphen f 30, Diepenveen, Deventer,
Bathmen, Holten, Markelo, GoorBorculo Laren Terwol.Ie,
Lochem GorsselVoorst, EpeEibergen, Apeldoorn, Ruurlo,
Neede f20, 2 afgev.
Art. 6 schijnt te veel of te weinig te zeggen. Indien dege
nen die afstand van goederen gedaan hebben zonder af te be
talen niet behooren onder hen die het volle genot der bur
gerlijke en burgcrschapsregten missen, dan kunnen zij niet
worden uitgesloten. Indien zij er wel onder behooren waarom
dan dit édne geval opgenoemd, en alle andere gevallen overge
laten aan andere wetten of aan wankelende jurisprudentie?
Art. 40 is in ons oog ongrondwettig, zoolang wij geene
aanwijzing ontmoeten bf dat de Grondwet kiesvergaderingen
eischtöf dat de Grondwet die kiesbevoegden uitsluit welke
niet in persoon hun stembriefje in de bus kunnen komen steken.
De Toelichting volgt bij die artikels Willem den Zwijger na
even gelijk menig woordenboek of ander boek opheldei t ,wat
voor kinderen niet plat genoeg is, maar zich niet waagt aan
indiscrete lieden die naar het fijne van de mis mogten zoeken.
Het zijn toch twee artikels van belang, en die, zoo zij
worden aangenomen, moeilijke procedures kunnen veroorzaken.
Want in art. 115 der Grondwet staat, dat de wetten on
schendbaar zijn. De Grondwet is óók eene wet, blijkens haar I
art. 118 (zoo er nog van blijken moest). De Grondwet is
alzoo in de eerste plaats onschendbaar. Er staat nergens in
voor regel dat zij door eene gewone wet kan worden krach
teloos gemaakt. Dus, als eene gewone wet met de Grond
wet strijdt.is het onschendbaar wettige dat wat de Grond-,
wet wil. Wij laten niet gelden dat art. 115 aan ge
wone wetten vermoeden van grondwettigheid zou toekennen.
Dat staal er niet. En blijkens onze redenering hierboven
volgt er dat niet uit. Maar, gesteld dit, ware dit dan een1
leepe vrijpas voor de wetgevende magt om ongrondwettighe
den in de wereld te helpen?
©VEKISALEro.
Volgens de overlevering welligt ook ergens in zijne werken
heeft Bilderdijk gezegd, dat, wilde iemand eenen krommen
boom regt zetten, hij dien moest overhalen. Welnu, schim
van Bilderdijk waart gij tevredetoen Lodewijk Philip gc-
vlugt wasen om den krommen boom van het malaisig Europa
het touw geslingerd was door overhalers, die er met razend
getier aan trokken? Wat ons betreft, wij zouden veel
goeds verwachten van behartiging der les in het dagelijksche
leven. Zal een dronkaard genezen, hij zette zieb niet op re
delijk rantsoen maar hij proeve gecnen droppel meer. Doch
bij toepassing der les op zaken van staat en van maatschappelijk
belang, zouden wij groote omzigtigheid en onderscheiding aan
raden. En allereerst moet dan het beeld niet getrokken wor
den buiten hetgeen er met treffende en doorgaande gelijkenis
aan beantwoordt. Om ons nu te bepalen tot de groote
aangelegenheden van onzen tijd, zien wij er, ja, een overha
len in als de kromme boom voorbij de loodlijn wordt getrok
ken. Wij willen zelfs niet tegenspreken, dat dit overhalen
nuttig of onvermijdelijk kan zijn tot het regt zetten. Maar
overhalen en overhalen is twee. Het kan zoo ver en zoo wild
in zijn werk gaan, dat de boom zoude scheuren en breken.
Het kan ook links of regts op zijde gaan, zoodat de kromheid
tot scheefheid verdraaid wierd en de genezing erger ware
dan de kwaal. De kromheden van het bestaande Europa waren
nog ver achter de loodlijn gebleven, zoolang slechts de opge-
klaarder literatuur en de hieroglyphen der wijsgeeren er aan
getrokken hadden. Maar daarom zijn nog de straat-philosophen
met hun zeer begrijpelijk rumoer, de regttrekkers niet.
Doch, wat daarvan zij, nog minder zijn zij de regttrekkers
welke daar tegenin trekken in de oude rigting der kromte.
Dezen althans kunnen geene overhalers genoemd worden. Dezen
volgen juist hel omgekeerde van de les op. Dezen zijn koppige
en hardnekkige vasthouderszij zullen nimmer den boom tot
de loodlijn brengen. Vierden zij hun touw tot aan de loodlijn
toe, dan ware er iets goeds van hun tegenstreven te wachten.
Juist zij zijn het welke bang zijn voor die loodlijn, voor de
lijn van het regte en ware. Juist zij vertrappen die oude en
altijd bezegelde les van Aristoteles, dat het deugdelijke, niet
ter zijde of aan de uiteinden maar in het midden ligt. Eerst
dan is er vreedzame hoop voor Europa, wanneer dezen die
lessen van Bilderdijk en van Aristoteles zullen gelteven te
begrijpen en op te volgen. Dat terugtrekken naar de middel
eeuwen kan ons niet tot rust en vrede brengen. Het tergt
slechts de overhalers. Het dwingt dezen tot geweld, over-
drij ving en verkeerdheden. Neen de woestheid en dolheid
der overhalers zal dan eerst worden voorgekomen en onnoodig
zijn gemaakt, wanneer de vasthouders zich bekeeren en het
historische helpen zuiveren, wanneer zij den dwang, den eigen
baat en de onbeschaamde uitstrooisels helpen teregt brengen
tot het ware, het redelijke, het schoone, het billijke, het
natuurlijke, het menschwaardige. Of is het zoo edel, zich
te laten wijsmaken, dat de volken zich altijd leugens en on-
regt voor weldaden en behoedmiddelen zullen laten aanleu
nen? Dit zij ook gezegd aan onze vasthouders in Nederland
In de afgeloopen week had er te Delft een allerkoddigst
duël plaats, tusschen den kantoorbediende II. en den gepen
sioneerden luitenant B., die beiden door den drank verhit in
eene herberg twist kregenen elkander uitdaagden op de
pistool. Tot secondanten werden benoemd een sergeant en....
een bleeker, en tot strijdperk werd de tuin achter de herberg
aangewezen. De secondanten laadden de pistolen maar ver
gaten de kogels, en het lot wees den ex-luitenant aan om
eerst te schieten. Hij deed het: H. gaf een gil en stortte op
den grond waarna de sergeant zich over hem heen bukte en
uitriep: (terwijl hij den, zoo men meende, gewonde met een
handvol lijn gewreven krijt het waas des doods op't aangezigt
tcekende) «God! de kerel is zoo dood als een pier," en
waarop de luitenant het hazenpad koos. Eerst toen men hem
had achterhaald en verzekerd, dat de kantoorheid ongedeerd
weder op de beenen stond, en dat alles slechts aangelegd was
om hen beiden voor hunne duëlsnorkerij eens beet te hebben,
durfde hij geruster naar zijne woning terugkeeren. De rollen
waren goed gespeeld.