ADVERTBVTIE-BLlB1;""
10 Maart 1800.
N°. I:
||j|ji§l|§|§^E
iw lltass
'•y-U'!
EWOllEDEVENTER,
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
Prijs van het abonnement is voor ZwolleDeventer,
Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden
overal elders franco per posl8T/2cent. Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advertentiën ik van dén tot vijf regels
50 cent, en 10 cent voor elkeu meerderen regel, be
halve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing.
ZUTPBE.VAPELDOORN.
De Advertentién moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschieden hetzij door bemiddeling der Post
kantoren of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink;
Deventer, A. Ter Gumnu; Zutphen, J. 11. Mellink;
ApeldoornB. Gunningi
Dc moties iu <5c Tweede Hamei* ovea* liet toeven
der organieke wetten.
Wij mogten in ons vorig nomrner, opgewekt door het drem-
men en jagen van de reactionnaire bladen, waarschuwen te
gen deze huichelachtige pogingen om of het ministerie tot
overi]ling en min goed doorwerkte voorstellen te drijven of
het 'bij de natie in verdenking te brengen van... ja, van
wat? -van onkunde, van traagheid? JJe reputatie van de
meeste leden van het ministerie is daaromtrent te zeer geves
tigd van oneerlijkheid dan; want daar de kunde en de
ijver niet ontbreken zoo schiet er niet anders over dan dat
ook deze Ministers hunne bijzondere oogmerken hebben om op
hunne beurt de zaken te laten stil staan.
Hoe ongegrond en dwaas die redeneringen zijn, maken zij
echter meer indruk, dan men verwachten zou. Ons publiek
is Over 't algemeen nog een slechte schattei van bekwaamhe
den 4 niet slechts in dien zin dat het ware verdiensten nioei-
jelijk onderscheidt, of zich een pronker voor een talent laat
opdringen, maar ook dat het de inspanningen van den kun
dige veel te gering schat.
Voor eenige jaren had zich in de hoofdstad onzer provin
cie een Duitsche muzijkmeester gevestigd, die zijn vak wel
verstond en goed violoncel speelde. Er kwam in eene der ker
ken eene organistplaats vakant, en de beschermers van den
nieuwen muzijkmeester begrepen dat er nienand mede moest
begunstigd worden dan deze, vooreeist om hem te beter aan
Zwolle te binden, ten tweede wijl de betrekking door nie
mand beter zou vervuld worden. Er waren er, die het waag
den op te merken dat hij wel ervaren mogt zijn in de the
orie, maar nimmer een orgel bespeeld had en zelts geen piano
speelde. Doch dat'was, volgens het oordeel der begunsti
gers, voor een Duitsch muzijkaal talent geene zwarigheid hoe
genaamd over zes weken moest liet proefspelen plaats heb
bende helft van den tijd was hem genoeg om de praktijk
volkomen aan te leeren. Hij werd opgenomen onder de ge
nen die op de proef zouden spelen en de jonge man liet zich
door die verhevene opinion van anderen over zijne vaardigheid
en talenten begoochelen. Hij waagde het proefstuk waS zelf
en bragt bij den tweeden regel de gemeente in de war, kreeg
door de iuide stem van den predikant bevel om uit te schei
den liep radeloos naar zijn huis, waar hij van schaamte in
zes weken niet uitkwam.
Zoo denkt de groote hoop: Thorbecke is zoo knap, dat hij
de armen slechts behoeft te bewegen, en de organieke wetten
vallen uit zijne mouw. Maar de heer Thorbecke is geen on
ervaren of ij del man die zich door dwaze opinies laat ver
blindenmaar kent al het gewigt zijner taak en zal zich door
niets er van laten afbrengen om deze met eere te volbren
gen. Terwijl wij deze meening in ons artikel van de vorige
week opschreven, werd de heer Thorbecke zelve, door de
vraag van den heer D. van Twist om eeuige inlichting nopens
het tijdstip, waarop de door de.grondwet bevolen organieke
wetten zullen worden aangebodenin de gelegenheid gesteld
te verklaren, dat niemand haastiger is dan hij zelf, en dat
het hem ónaangenaam zijn zou de kamer, en bovenal de natie
omtrent dit punt te leur te stellenhij noemde vervolgens
de oorzaken van het oponthoud, welke ieder, die de zaken
onbevooroordeeld nagaat, begrijpt. De Minister zeide hoop te
hebben, de kieswet en de provinciale wel zoo tijdig te zullen
kunnen aanbiedendat de bestaande provinciale Staten niet
op nieuw zullen behoeven te vergaderen, maar men reeds de
zen zomer eene nieuwe provinciale vertegenwoordiging zal kun
nen hebben.
Hierna gingen de beraadslagingen over de voordragt omtrent
de brievenposterij weder voort, ter wier verdediging de heer
Groen van Prinsterer ten tweede male het woord voerde,
den heer D. van Twist eene teregtwijzing gaf, en altijd in,
verband lol deze brievenpostwet op het straks gegeven antwoord
van den Minister van 15. Z. kwam, dat hem niet voldaan
had, want kies- en provinciale wet was het eenige nietwaar
naar verlangd werddoch ook naar de wet op het onder
wijs, en ten slotte de vergadering weder lagchen deed om zijne
aardigheden, waaronder de vrij triviale was van den eersten April.
De hr. D. van Twist evenwel lachte niet, doch antwoordde
vrij vinnig op hetgeen de vorige spreker had verkiezen te zeg
genwaarop deze het woord vroeg over een persoonlijk feit,
dat echter om het te ver verstreken uur moest uitgesteld wor
den tot den volgenden dag.
De zitting van vrijdag ving alzoo weder aan met de om-
slagtige redenen van den heer Groen, die eene vreemde gave
heelt om tusschen allerlei dingen een verband te vinden; en
zoo als hij dit den vorigen dag gevonden had tusschen de
postwet en de organieke wetten, zoo meende hij thans een
zeer naauwen band ontdekt te hebben tusschen het persoon
lijk feit, waarover hij het woord gekregen had. en dezelfde
organieke wetten. Maar de President kon dat verband niet
zien, en toen de hr. Groen merkte, dat de leden even blind
waren, besloot hij om dan maar over het persoonlijk feit te
spreken. Het was weer zijne gewone deun: hij stelt zeer
veel prijs op de achting van den h. D. van Twist; hatelijk
heid of zucht om te krenken moet men niet in zijne woor
den noch in zijne manier van spreken zoeken dat zijn n>aar
aardigheden om het ernstige voorhoofd een nogenbiik te ont-
fronselen dat zijn bloemen (N. 11.) en bladen op zijnen weg.
Nu ging het weer aan de postwet, maar op het eind der
zittin" verlangde de heer van Hall eenige inlichtingen te be
komen van de ministers nopens de ontwerpen van wet, die
no» aan de Kamer zouden worden aangeboden; hij wenschte
te dien aanzien eenige vragen aan het ministerie te doen, en
hij hoopte dat de ministers bij het doen dier vragen zouden
tegenwoordig zijn.
Fluks was de hr. van Dam van Isselt bij de hand om dat
voorstel te ondersteunen en de hr. van Hall achtte het noo-
di<* te betuigen, dat hij geen voornemen had om bepaaldelijk
eene beschuldiging tegen den een of anderen minister in te
brengen. De hr. Fokker zag volstrekt niet in, welke reden
er beslaat om zich zoo bezorgd en ongerust te betooncn
maar de hr. Groen ondersteunde het voorstel, doch had er,