9 Maart 1830.
V. 10.
g!
ADVERTENTIE-BLAD.
ZWOLLE, DEVENTER,
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
Prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer.
Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden
overal elder» franco per postST/jcent. Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advertentiën is van één tot vijf regels
t>0 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be
halve 35c ent zegelregt bij iedere plaatsing.
ZllPlIIi-V, APEJLÖOOKN.
De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post
kantoren, of Zwolle bij W. E. J. Tjbenk Willink;
Deventer. A. Ter Güicnb; ZutphenJ. II. Mellink;
ApeldoornB. Gunning.
Kog gccnc organieke wellen.
Naauwelijks is de Kamer na eene lange vacantie eene kleine
maand aan het werkof zij zal hare vacantie weder voort
zetten tot na Paschen. De voorzitter krijgt alzoo zijne eer
terug betrekkelijk zijn besluit om de Kamers niet bijeen te
roepen in de koude, maar daarmede gewacht te hebben tot
12 Februarij. Hij was goed onderrigt, dat er -nog niet veel
werk zijn zoude, en dat het ministerie nog niet gereed was
met die voorstellen, waarop aller aandacht gespannen is, en
waarop eigenlijk al het overige, wat er te doen is, wacht.
De omstandigheid nemen zijdie wel wenschcn zouden
dat de organieke wetten nimmer tot stand kwamen, maar
vooral met schrik en den hevigsten afkeer te gemoet zien
dat zij door dit ministerie tot stand zullen gebragt worden,
te baat om zich geweldig ongeduldig naar de voordragten
van kieswet en verdere tot uitvoering der grondwet vereischt
wordende wetten te betoonen. In hunne verontwaardiging,
zoo het heet, over het lange morren, spreken zij van ergt-r-
Ji--k tijdverzuim, van traagheid, van het vervallen in dezelfde
misslagen als het ministerie, hetwelk voor de tegenwoordige
ministers heeft moeten plaats maken en zij omkleeden hunne
redenen met zooveel schijn van opregtheid, dat zij eenigen, die
ter goeder trouw zijn, in hun vertoon van ongeduld medeslepen.
Ons nog zoo spoedig niet. Wij zijn zoo lange jaren ge
dwongen geweest af te wachten en onze lijdzaamheid te oefe
nen dat deze oefening eindelijk eenig gevolg heeft gehad,
zoodat ons geduld te taai geworden is, om in vijf maanden
ten einde gerekt te zijn. Het is ons lange jaren zoo herhaal
delijk voorgehouden, dat wij vertrouwen moesten op 's lands
Regering, dat wij er ten laatste werkelijk toe gekomen zijn
om een beetje te vertrouwen; en nu dit vertrouwen eenmaal
gevestigd is, laat het zich in zulk een korten tijd niet aan
het wankelen brengen.
Zonder scherts gesprokenwij zien nog te veel redenen
ook buiten ziektetoeval en de beslommeringen van het beheer
der dagelijksche zaken, die het billijken, dat de minister
Tiiorbecke nog geene voordragt heeft ingezonden, dan dat wij
er ons grooteüjks over zouden bekommeren. Juist aan het
streven om de misslagen van het vorig ministerie te vermij
den schrijven wij een deel van dit toeven toe. Een eerste
misslag was, ongerekend het gebrekkige en onvoldoende dei-
voorgedragen ontwerpen, dat men, met de hoofdwetten nog
niet gereed zijnde, begon met wetten van minder dringende
noodzakelijkheid voor te stellen een tweededat die hoofd
wetten én ten achterste voor, én stuk voor stuk werden
aangeboden zoodat verbrokkeld waswat een geheel moest
uitmakenen op zich zelve stondwat op éénen en den
zelfden grondslag rusten moest
Kieswet, provinciale en gemeentewet zijn die, waaraan
voor alles behoefte bestaat, die eerst afgehandeld en vastge
steld moeten zijn, eer aan iets anders kan gedacht worden;
zij kunnen niet gescheiden worden voorgesteldde laatste
moeten op de eerste geënt zijn. Dit weet de heer Tiiorbeck.e
beter dan iemanden tevens weet hijdat de natie in hem
den man ziet, die den grondslag tot een beter kieswezen en
eene ware vertegenwoordiging in de grondwet gelegd heeft,
en tevens den mandie deze in de grondwet gelegde begin
sels zuiver en krachtig zal in toepassing brengen. Zoowel
zijne zucht voor het algemeen belang als zijne eergierigheid
moeten bij het bearbeiden dezer wetten op het sterkst ge
spannen zijn. De bewustheid dat zijne eer als regtsgeleerde
en als staatsman met geene andere zaak meer dan met deze
gemoeid ismoeten hem prikkelen om alle zijne krachten en
vermogens op de zauiensteUing dezer voordragten in te span
nen er geene leemte in te laten alle bijzonderheden bij te
werken en alzoo een volledig en doorwrocht werk te leveren.
En die man zou tijd verzuimen 1 traag zijn 11 Het is al te
dwaas van die ongeduldige volksminnaars. Hoe zouden zij
aangaan en tieren, wanneer eens bleek, dat bij de bewer
king der voorstellen geen gebruik gemaakt was van de jongste
volkstelling; en de slotsom hiervan is nog niet eens bekend,
terwijl de voorloopige opgave vrij wat van veler verwachting
afwijkt. Al ware het dit alleen, dan kon de, voordragtook
wanneer de minister er overigens mede gereed was, niet
worden ingediend. Dan is er nog de indeeling van het rijk
in kiesdistriktenwelk punt niet weinig goed bekookt dient
te zijn eer het aan het onderzoek cn de beoordeeling wordt
over gegevenen wie weet hoe vele andere zaken er nog
zijn, waaromtrent zich de minister met de naauwkeurigsle
zorg moet laten inlichten.
Waarlijk, wanneer wij dit alles bedenkenkunnen wij,
hoe regtmatig en sterk het verlangen zijdat de grondwet
eindelijk in werking trede, nog wel geduld hebben tot
PaschenPaschen komt dit jaar vroeg.
De uitkomst van het nader onderzoek in de afdeelingen van
het wets-ontwerp op de brieven-postcrij aan den Minister van
Financien medegedeeld zijnde, heelt deze daaiop in eene hij-
eenkomst met de commissie der Rapporteurs geantwoord.
Z. Exc. hield vol, dat handhaving van het uitsluitend regt
des Staats op het brievenvervoer, bij de nieuwe regeling op
den voorgrond moet staan. Hij achtte het denkbeeld onaan
nemelijk om ten dien opzigte een middenweg in te slaan
door het toelaten van brievenvervoer aan bijzondere onderne
mingen mits aan eiken brief een postzegel werd gehecht.
Doch hij erkende, dat de handhaving van het monopolie den
Staat groote verpligtingen oplegthij verzekerde dan ook
dat de ingezeten, na de aanneming der wet, in een redelijken
zin geen enkele gelegenheid tot brievenverzendingdie zij thans
bezitten, zouden verliezen. Om te gemoet te komen
aan het bezwaar tegen de verpligte verzending van paketten
en brieven met geldswaarde door de brievenpost, zonder
genoegzame waarborgen tegen verlies, is het ontwerp iets
gewijzigd. In het schaaltarief der briefporten is nog eenige
vermindering gebragt. Eindelijk is in het ontwerp een ver-
pligtende termijn bepaald voor de invoering van postzegels ter
frankeering.
Mogt de Kamer de voordragt verwerpen, om het daarbij