NIEUWS- Ë.Y ADVERTENTIE-BLAD. 2 Maart 1850. N0. 9. Mi ®W»L1E, HEVENTESÏ, Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. - De Prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden overal elders franco per pö8t8T/2ceot. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertenliön is van dén tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 55cent zegelregt bij iedere plaatsing. - ZUTPHEN, APEUHOOIiN. De Advertentien moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenbetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjbenk Willis*; DeventerA. Ter Gunnb; Zutphen, J. H. Meluhk; ApeldoornB. Gunning. Eerlijkheid der volksvertegenwoordiging. De gewijzigde grondwet behelst eene bepaling welke in geene der vroegere werd aangetroffen, luidende: Leden der s Staten-Generaaleen bezoldigd staats-ambt aannemende of «bevordering in de staatsdienst verwervende, houden op le nden der Kamers te zijn, maar zijn dadelijk weder verkies- nbaar." liet is een van de feilen, welke het constitutionele Stelsel aankleven dat de betrekking van volksvertegenwoordiger door velen wordt aangemerkt als een middel om dezen of genen wensch vervuld te krijgen vóóral als een trap tot het bekomen van een ambt of van bevordering, indien men reeds geplaatst is. De vroegere geschiedenis van het Engelsche Par lement is op elke bladzijde bijna bezoedeld met de vermel ding van personendie eerst met groote talenten de verkeerd- beden van het bestuur in 't licht stelden en de belangen der natie voorstonden, doch, na daardoor het vertrouwen der kiezers en de benoeming tot lid des parlements verworven, en een paar malen het ministerie door hunne krachtige aan vallen in schrik gezet te hebben op de schaamtelooste wijze van politieke meening veranderden, door gunsten van de zijde der regering, soms zelfs door direkte omkooping, daartoe be wogen. Nog versch liggen in ieders geheugen de kuiperijen der gedeputeerden 111 Frankrijk om winstgevende bedieningen en het misbruik dat velen hunner van hunne betrekking maakten in het beoordeclen en af- of goedstemmen van spoor wegondernemingenontginningen, zoutwerken enz., naar mate hun eigenbelang zulks medebragt, onder de vorige re gering. Geen wonder dan dat elke grondwetgeving in de laatste tijden op middelen is bedacht geweest om dit kwaad hetwelk niet geheel weg te nemen is, ten minste zoo veel mogelijk te voorkomen, ofschoon het niet gemakkelijk is ge schikte middelen er voor uit te denken. Verklaart men b. v. de bekleeding van ambten onvereenigbaar met het lidmaat schap der Staten-Generaaldan beperkt men de vrije keuze der kiezersdie juist in eenen ambtenaar hunnen meest ge- wenschten vertegenwoordiger kunnen zien. Men behoeft dan de gepastheid en de goede bedoeling van bovengenoemde be paling onzer tegenwoordige grondwet niet opzettelijk in 't licht te stellen; zij is van zelve duidelijk genoeg: de kiezer mag kiezen wien hij wil, doch ondervindt de gekozene ten aan zien van een bezoldigd staatsambt eenige gunst van de rege ring, dan wordt de kiezer in de gelegenheid gesteld om te beoordeclen of de begunstigde door zijne houding en stemmin» in de Kamer aanleiding gegeven heeft om zijne zedelijke on afhankelijkheid te doen verdenken, dan of hij voortgaat het vertrouwen der kiezers te bezitten. Wie kan zulk eene bedoe ling laken? Of is het niet waar, wat de heer Costerüs zeide dat het Nederlandsche volk het grootste belang bij de infegri- teit zijner vertegenwoordiging heeft, dat het van het grootste gewigt is dat de naam van minister of volksvertegenwoordiger onbesproken en buiten spel blijveen dat het hoogst noodig ja zells voor de rust van het land noodzakelijk isdat er besta eene eerlijke en onafhankelijke volksvertegenwoordiging, zonderling vatte de heer vak Dan van'Isselt vuur op de uitdrukking, dat men moest hebben eene eerlijke vertegen woordiging. Ongaarne had bij dat woord hooren uitspreken. Met genoegen en zelfsvoldoening gelooft hij te kunnen terug zien op onze parlementaire geschiedenis! en, mogt men daarin het bewijs vinden voor verschil van gevoelen in het staat kundige, nooit zal men eenigen schijn van oneerlijkheid ont waren nooit de ondervinding erlangenals ware een verte genwoordiger aan de ministers verkocht! Misschien was zelfs de opneming van het besproken artikel in de grondwet eene overtollige voorzigtigheid, maar, hoe dit zij, wij zullen hier niet anders hebben dan eene eerlijke en cordate volksverte genwoordiging Zoo draafde de heer van Dam door over de eerlijkheid wel een beetje groteskwant tusschen eenigen schijn van oneerlijkheid en verkocht zijn aan de ministers is eeuig on derscheid. Voor een burgemeesterspostje b. v. mag men een weinig overleg te baat nemen bij het uitbrengen zijner stem; men verkoopt er zich niet voor, zooals men b. v. voor- het gouverneur-generaalschap van Indië doen zou. Maar wat geeft den heer van Dam regt om de opneming van het be sproken artikel in de grondwet eene overtollige voorzigtigheid te noemen, te verzekeren, dat wij niet anders hebben zullen den eene eerlijke en cordate vertegenwoordiging? Wij lee- ren wel, als kind, dat eerlijkheid steeds een hoofdtrek van den Nederlandschen landaard was; doch dat verhindert niet, dat ieder bij nacht zijne deuren sluit, en dat er jaarlijks een tal van Nederlandsche inbrekersdievenstroopers ver oordeeld worden. Wij leeren op de schooldat de Neder landsche handel de eerlijkste der wereld is maar dat neemt niet weg dat ieder .toeziet wat hij koopten dat er nu en dan eens een handelaar op oneerlijkheid betrapt werd, tot het verkoopen van kruid en wapenen aan 's lands vijand toe. Nu leert ons hier de heer van Dam, wij weten niet op wel ken grond dat Nederland niet heeft maar niet anders hebben zal dan eene eerlijke vertegenwoordiging. Wij geloo- ven dat ieder zulk? in 't algemeen veronderstelt, maar dat niemand, tenzij de heer van Dam, zoo dwaaslijk ingenomen inet de Nederlandsche vertegenwoordiging zijn zal, dat hij niet meenen zou, dat er uitzonderingen bestaan kunnen, dat er ook Nederlandsche afgevaardigden zijn kunnen, die bijoogmerken kunnen koesterenwelke meer betrekking hebben op persoonlijke wenschen en belangen dan op die van het algemeenen dat derhalve waarborgeh daartegen geene overtollige voorzigtigheid te noemen zijn. Wat onze parlementaire geschiedenis aangaat, waarop de heer van Dam met genoegen en zelfvoldoening gelooft te kun nen terugzien, wij zien er met zoo veel leedwezen op teruc dat het ons steeds onaangenaam is er aan herinnerd te wor den. Eene vertegenwoordiging, die, grootendeels uit amb tenaren bestaande, zoo weinig eerlijkheid bezit, dat zij jaren achtereen, in weerwil van redeneringen die een beter inzing aantoonden de verderfelijke maatregelen der regering goed keurde, die het vaderland in den droevigen. toestand gebragt hebben, waarin het zich thans bevindt.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1850 | | pagina 1