JXog eesa s'Sdjc ©vei* 4Ü a a; 5j 1 a dzcge I s>
Praajtjes Ia honderd.
De Arnh. cour. had dan halt geroepen tegen ons «gelief
koosd stokpaardje, het betoog namelijk, dat het zegelregt
der dagbladen in strijd zou zijn met art. 8 der grondwet".
Zij maakt het ons ruim zoo heet, als reeds wat geleden de
Twentsehe ocurant dienaangaande. Hare toegift over onze
"vingers moffelen wij maar gaauw. in den zak, om het ïhooije
pluimpje daartusschen dat ons anders over ons paardje kon
beuren; voorts, om den kostbaren tijd onzer lezers. Wij heb
ben zoo onze grillenen willen liever nog een klein ridje
op ons stokpaardje makendan cr precies op te staan argu
menteren of rescontreren. De tijd moet leeren of wij bij
val zullen vindenzoo als van oudsher met gevoelens van
Het postmonopolic was voor groote schatten aangekocht
het kan dus niet door de regering aan het volk, dat is aan
den. eigenaarworden weggeschonken. Er zal ook een dis
creet gebruik van gemaakt worden. Maar zulke beloften
moeten' beloften blijven en niet in de wet worden opgeno
men anders zou 't er ernst mee worden. Discretie is ook
ongeschikt om deel van iets wettigs uit te maken zij ligt ge
heel in de personen. Aan de haagsche heeren moet worden
toevertrouwd om de postteugeJs te vieren of aan te halen,
naar mate,der belangen en baten van (neen, niet van hen
beerenj maar van het volk: dat spreekt van zelf. Niet de
wet moet gevolgd worden op de vraag, wat onwettig ver
voer is: hetgeen de haagsche heeren met discretie door, de
vingers zien dat zal wettig zijn. Zulks is zeer nopdig om het
volk voor te gaan in een behoorlijk omspringen met de wet.
(Dit dé postwet is ook een klein fortuintje te wachten voor
ile landmeters. Want de afstanden zullen gemeten worden
uit het «middelpunt" der gemeente. Landkaarten zijn maar
pruilen bij dat werk. Daar staan de^gemeenten aangeteekend
op gebruikelijke puntenzoo als bij voorb. te Parijs de af
standen uitgaan van de westelijke hoofdpoort der Notre-damc.
Bij haivemaantjcsachtige en andere fatsoenen van gemeenten
kan haar «middelpunt" ook in rare hoekjes te zoeken vallen;
buiten d<3' stad, buiten de kom, misschien buiten de grenzen
der gemeente, der provincie of des rijks.)
De vrijdommen van port zullen geregeld Worden bij een
algemeen reglement. Zeer mooi: maar er staat wel zooveel
vooraf, dat oyer de vóórkomende gevallen zal beslist worden,
namens den koning, door de heeren die 't aangaat. Dat zal
een leventje zijn!
Wanneer Oranje iets schijnt te willen dat het niet wil dan
blijft het aan het onderhandelen. Wij weten niet regt meer,
goede nederlandersvoor de hoeveelste maal het nu is, dat
wij u dat zeggen. Misschien brengt een russisch inmengsel
daar eenmaal verandering iu.te weeg: hieromtrent verkeeVen
wij in volle verwachting. Wij willen er ook liever nog steeds
het beste van hopendan van eigenlijk Oranje te veel te
snappen. Dan overvallen u, geheel van elders, lastige zaken;
zoo als aan die achterstratenkrant Hydra te zien is. Ouder-
tusschen komt het oude uitnemend te pas om onderhandeling
te verschaffen over het nieuwe. Eene ziekte van Thobbecke
behoorde zeker ouder het nieuvie. Maar het oude zou bui
tendien rijk aan hulpmiddelen geweest zijn. Luzac cn Donker
klein te krijgenmoge reeds ouder het oude behoorenook
het nieuwe weet oenen minister, als 't noodig is, nog wel
onder eenen chaos van andere dingen te doen hijgen en zij
gen, dan juist van de nieuwste die in de maak heeten. En
ziet eenswat partij al niet van dat oude kan getrokken
worden 1 De vraagof een burgemeesterschap al dan niet een
staatsambt is, levert stof op om Verscheidene uren mee rond
te komen. Die stof ligt geheel in het oude, in de kunst van
amphibiëren- Want zegt ons eens, of de gemeente al haren
burgemeester betaaltwien dient hij? De regeringzult gij
zeggen niet den staal. Maar dat zijn praatjes voor de vaak
staat en regering zijn immers éénwillen en verlangen het
zelfdeozij verlangen zooallebeien reeds zoo lang(En
wie is de regering?) Dat incident is maar een voorbeeld.
Men rekent «ook niet op zulke incidentenwant de Kamer is
er geenen enkelen dag te vroeger om opgeroepen. Maar vivat
het incident toch! Zoo worden wij misschien nog eens, na
herstemming over eene staking, gewaar, of een nachtegaal
een water- dan een landdier is. Is nu het ééne incident ach
ter den rug, dan behoort het andere in de maak te zijn.
En uit welken voorraad zou men het halen dan uit den
ouden? De nieuwe voorraad is cr immers nog te klein toe.
Bij alwat de regering in de maak heeft, blijft dan steeds
onze hoop gevestigd op hetgeen onze nieuwe koning doet.
Hen koning immers ziet het Haagje naar de oogenen wij
het Haagje.
enkelen niet zonder voorbeeld is. Wie in de eerste jaren
onder Wilt.em I geschreven had tegen de grondwettigheid
van menige zijner besluiten, zou óók niet veel mooiweer ge
had hebben. Wij vragen maar eens: hebben wij vrijheid
van ^drukpersof niet? De «verantwoordelijkheid volgens de
wet Dehöeft die vrijheid met te bekorten: zij komt ach
terna, als van de vrijheid is gebruik gemaakt. Zoo wij ech
ter die vrijheid niet hebbenheeft "dan art. 8 den goeden
nederlander fijn of grof bij den neus? Het zegel nu zal wel
niemand onder de bijzondere eigenaardigheden der vrijheid
rangschikken. Al zou men buitenaf in vele wetgevingen een
zegel nevens of niettegenstaande drukpersvrijheid ontmoeten,
dat bewijst niets met betrekking tot hetgeen volgens onze
grondwet regtens is. Dan moeten wij daar ook overal het
zege! aanzien voor eene wettige uitzondering op de vrijheid.
Waar staat in onze grondwet iets dat het zegel van de vrij
heid uitzondert? Indien onze grondwet zoo iets zegt, dan
kan op elk exemplaar van een dagblad en op elke advertentie
wettigiijk een zegelregt van eene ton gouds gelegd worden.
Schoone drukpersvrijheid! Wij nemen niet voor oplossing
aan dat de wetgevende magt dat niet zal doen. Wij vragen
aanwijzing, djt zij het kan .doenof althansdat zij met
discretie eene matige belasting op de drukpers kan leggen.
Als de Grondwet hiervan maar ergens kikt of mikt, dan is
de grensregeling over het discrete en matige aan de gewone
wet overgelaten. Maar om eens verder te kijken, als eene
enorme of matige vrijheidbekorting door zegelregt grondwettig
i^, dan is zij het ook door borgstelling. Dan is eene borgstelling
evenmin een «verlof" of «voorafgaand verlof" als een zegel.
En als eene borgstelling grondwettig iswie weet hoe vele
andere middeltjes dan kunnen worden uitgepractiseerd (of
reeds tot voorsmaak in het Staatsblad aangewezen) waaronder
onze vrije drukpers zoude groeijen en bloeijenzonder dat
ooit een dageiijksch of zelfs een riksch fortuintje betalen kon
om een dagblad of boek in handen te nemen? Als "de wet
gevende magt om belastingen uit te schrijven, in volle
rnimte nevens en over art. 8 kan te werk gaandan kan de
'wetgevende magt om allerlei andere bepalingen te maken
het óók nevens en over art. 8. En waar bleef' dan bij slot
van rekening het heele art. 8? Eene wetgeving kan het ge
bruik van de drukpers verbieden. Dus kan zij er ook verlof
toe geven. Het geven van verlof is niet enkel een werk var
personen, collegiénof censoren. Een enorm zegelregt kan
eigenlijk geen verbod heeten: het staat slechts gelijk met een
verbod. Waarom zou het, matig of enorm, geen verlof
heeten? Of 1 aat het zegel slechts de voorwaarde tot verlof
heeten op onze woorden zal het zoo naauw niet aankomen.
Wie het zegel heeft kunnen betalen, heeft verlof. Zoolang
het niet betaald isontbreekt nog het verlof. Of kan dat dan
wel verlof heeten om te drukken en te verspreiden, maar
niet verlof «om door de drukpers gedachten of gevoelens te
openbaren"
Wij stelden dit ridje niet langer uit, om tevens nog aan
ons voorgedragene te herinneren, hoe, in plaats van het ze
gel op dagbladen en advertentiën grondwettiglijk een hooger
briefport op die bladen kon worden gesteld.
=^T=a
No. 7 van het Weekblad v. d. Helder en 't JVieuwediep be
merkt zeer aardig aangaande de leden van het koninklijk insti
tuut: «Het is voor eene regering dikwijls niet onraadzaam,
om zulke mannen te vriend te honden. Het zijn menschen
met pennen soms wel eens wat heel kitteloorig en ligtge-
raakt, en brengen hunne oppositie van he.t heden in de toe
komst over. Een titeltje is een vrij onschuldig middel, om
goede maatjes te blijven en kan men bovendien dan nog wat
geld terhunner beschikking stellen, dan wordt het des te
aardiger."
Z. M. heeft bij besluit' van 17 dezer no. 1 bepaald, dat
den 25, 2ü of 27 dezer eene aigemeene collecte aan de hui
zen door het geheele Rijk zal worden gehouden, om giften
op te zamelen, ter tegemoetkoming in de vele rampenwelke
door den watersnood in onderscheidene Provinciën zijn ver
oorzaakt. Deze collecte zal in elke gemeente door de zorg
van het ptaatselijk bestuur geschieden. De Minister van Binn.
Zaken zal de opbrengst over de" dopr den watersnood ge
teisterde Provinciën verdeden. In elke Provincie zal de ver
deeling van het toegewezen aandeel tusschen de noodlijdenden,
die het ontbreekt aan eigene middelen tot herstel van hun
verlies of tot voorzienig in hunne behoeften geschieden dooi
de zorg der Gedept. Statenterwijl later van de besteding
eene olgcmeenc openbare rekenschap zal worden gedakn.
De heer Gouverneur dezer Provincie heeft bij circulaire van
19 dezer no. 879 dit Kon. besluit ter kennis van de stedelijke
en plaatselijke besturen in dit gewest gebragt; met aanschrij
ving, om de collecte te doen houden door lusschenkomst.
k: Li:):;"::?iWE ïiv it --l"