tins Onislag. bloemen. De smokkelaar ziet u aan. Hij onderwerpt zich aan het ongeluk der ontdekking, dat hem getroffen heeft. Hij verhaalt u dé omstandigheden van zijn geval. Het grieft hem dat hij welligt beboet of gestraft zal worden. Dal ver schillend voorkomen ligt in den aard der zaken. Het inwen dige gevoel geeft den smokkelaar vrijmoedigheid. Het alge meen vooroordeel moge hem in den waan hebben gebragt, dat bij toch had misdreven; een natuurlijk, schoon oinneveld begrip van zijn regtmatigt het verontrustende dor bezwaren. Waarom toch zou het hein niet vrijstaanzijn eigendom te t vervoeren, of, als bezoldigd industrieel, andermans eigendom te vervoeren, van eene plaats naar eene andere plaats? Of een zamenloop van gebeurtenissen juist tusschen die twee plaatsen eene grens gelegd had, bederft hem dat zijn regt? Neen, hij is meer dan in zijn regt: hij is nuttig voor zijne medeburgers, hij draagt het zijne bij tot opbeuring of bloei van zijn vaderland. Het is juist die miskende smokkelaar welke ons aan beterkoope waren helpt. Hem hebben wij het te danken, dat wij ons beter kunnen kleeden, voeden en huisvestendat de arme en behoeftige van zijn ellendig inkomen nog iets minder gebrek lijdt; dat de bemiddelde iets meer besparen kan, om van méde te deelen. liet is de smokkelaar welke de nadeelen lenigt van beschermende regtenvan tarieven, van de belemmeringen des koophan dels, die de zenuw onzer welvaart is. Dat doet de smokke laar met gevaar voor zich zclven.Ten onzen beste trotseert hij regen en sneeuw, nacht en ontijd, hitte en koude, stuifzand en moerassen, stranden en branding, vermoeijenis en gevaren, boeten en gevangenis, bedelstaf'en schande. Hij is heel anders een held, en heel anders een heer, dan vor sten als Metternich wanneer deze geëxsecuteerd worden om teruggehouden grondbelasting." Voorzeker, dat zijn drogredenen. Gij gevoeidet het reeds, goede iezer. Is iemand minder een dief, wanneer hij het gehceie landdan wanneer hij eenen persoon besteelt? Is iemand grootmoedig en regtvaardigwanneer hij eigendunke lijk het voordeel van sommigen tot laste van anderen brengt? Is iemand bewonderenswaardig om eenen roem waarop even zeer bandieten aanspraak maken Is iemand een goed bur ger, wanneer hij, moedwillig en om winst, de wetten met voeten treedt; wanneer hij, door ontduiking van belastingen, het uitschrijven van andere belastingen noodzakelijk maakt? Maar wij kunnen een goed gebruik van zulke drogredenen maken. Niet de smokkelaar, maar verbetering onzer wetten moet het nadeel der tarieven verhelpen. Niet de smokke laar, die ook nog dronkenschap en woestheid in de zeden brengt; maar vrijheid van handel en vervoer.' Juist deze vrijheid kan de zeden reinigen van de pest der smokkelarij kan den eerlijken koopman opheffen uit de verkwijning waarin het bedrog der smokkelaren hem heeft nedergestort kan gevangenissen ontvolkenen zwakke gewetens bewaren buiten smet. Ieder, ook de koopman en fabrikant, moet met belasting bezocht worden; maar niet van zijne eerlijk heid, en liever van zijne luiheid dan van zijne vlijt. Hoe zou een stelsel het heil des lieven vaderlands bevorderen wanneer het op groote schaal de eerlijkheid verleidt, in dplaats van haar te beveiligen? De strafwet werkt heel an- V rs tot dat hei!. Slechts hier en daar kan zij een misdrijf e"reikenmaar wat zij bereikt is overal en van nature £,waad. Zij lokt geen misdrijf uit, maar schrikt het altijd en beteugelt het naar vermogen. In de zitting der Provinciale Staten van 6 December is beraadslaagd over het rapport der commissien van financien en kanalisatie, betrekkelijk de deelneming der provincie in een daar te stellen kanaal van Zwolle naar Almelo met eenen zijtak naar Deventer. De conclusien van dat rapport strekten daartoe: 1°. dat de provincie voor f 300,000 in dat kanaal zoude deelnemen; 2°. dat zij de zedelijke yerpligting op zich zoude nemen om latere ontwerpen van kanalisatie te onder steunen, en 3°. dat zij zich, zoo lang zij houderes harer aan deden is, dooi' drie personen in het bestuur der op te rigtcn naamlooze maatschappij zoude doen vertegenwoordigen. De beraadslagingen, die vooral over het eerste punt liepen werden voorafgegaan door eene mededeeling van den Heer Gouverneur, waaruit bleek dat de Minister van Binnenland- sche Zaken' zwarigheid maakte om het gedeponeerde Spoor wegfonds tot een kanaal van Zwolle naar Almelo, zonder zijtak naar Deventer, beschikbaar te stellen. l)e Heeren Hovn, Heerkens, J. A. G. de Vos van Steen- wijk (van Vollenhove), Zeehoisen, Sckiveritjs, Cornelissen, van Ittersum van Heerdt tot Eversberg en Rietrerg hebben hunne bezwaren, zoo uit een financieel als uit een landbouw- undig oogpunt ontwikkeld, terwijl het rapport door de heeren van Roijenvan Loghem van Marle, van Diggelen, IJssel de ScherperTobias, Arntzenius en Dikkers werd ver dedigd. Ten slotte heeft Z. Exc. de Heer Gouverneur een krachtig woord tot ondersteuning der conclusien van het rapport gesproken, welke dan ook zijn aangenomen; en wel het eerste punt roet 33 tegenstemmen en de twee an dere met eene overgroote meerderheid. ZUTPHEN. Naar men verneemt, heeft de hier bestaande Kiezers-Vereeniging, Redding door Bezuiniging in hare Verga dering van 2D November 11. haar éénjarig bestaan gevierd. Jn die Vergadering is door het Beduur verslag gedaan van de werkzaamheden der Vereeniging gedurende het afgeloopen dienstjaar, en zijn de verkiezingen herdacht der door hare bemoeijingen gekozene Leden in de Staten-Generaalwelke zij zich vleit, dat eenmaal met roem in 's Lans geschiedboe- ken zullen vermeld woiden. Uit dat verslag bleek verder, dat -de Vereeniging zich in eenen steeds toenemende»! bloei mag verheugen. Aan de Liedactie van den Kalei/loskoop. Nadat de partij (les beboutls niet haren aanhang, niettegenstaande al lerlei drogredenen en kuiperijen, bij de verkiezingen en herkiezingen al hier het onderspit had gedolven, verscheen in haren geest, sedert 6' April 11. een weekblad, onder den titel van Zntphensclie Courant, en ofschoon in fijnen stijl, wegens onbeduidendheid echter weinig verspreid, zouden toch door de daarin heerschende strekking welligt verkeerde in drukken kunnen ontstaan. Het zij ons dus vergund, door middel van uw geëerd dagblad, de stukken dier redactie kenbaar te maken! Wij zullen trachten kort te zijn. Geheel de bloem, de kern, dat is liet productive gedeelte van Zut- phens bevolking, stemt geenszins met die strekking in; getuige onze benoeming van den edelen Tborbbckb, tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaalen daarna van den Heer Dullf.p.t; mede een onzer welrneenendste vertegenwoordigers De/e beide keuzen nu, de eerste bij overstemming, zouden echter niet zijn gelukt, zonder de onvermoeide pogingen eener zich alhier gevormd hebbende permanente Vereeniging: Redding door Bezuiniging; wel niet bestaande uit hcu, die van privile giën en beuificiën teren; maar van dezulken die door hunne vlijt en hunne werkzaamheid de schatkist stijven, en den werkman brood ver- scha/ren. Zoo lang nu ons weekblad, vooral in zijne voorlaatste nummers, slechts den roem eens mans zocht te bezwalkendie ver boven lof of blaam van venijnige blaadjes verheven is, en den Üeer Tiiorbkcke als den man eener gevaarlijke ultra-parlij ten toon stelde, hebben wij niet billijke verwachting gezwegen. Maar nu de Redactie met verkropte doch onverholen spijt, ook de bovengemelde Vereeniging, Redding door Be zuiniging, in dier handelingen poogt verdacht te maken, en aan deze verwijt- j>dat zij zich minder om den handel en de welvaart barer me- «deburgers, dan om het regt om te stemmen en te vergaderen be- »kreunt," zien wij ons eindelijk, cn bovenal ook om onzer min-ingelichte stadgenooten wille, genoodzaakt een woord tc repliceren. Ei lieve! hoe zouden er zonder een ander regt van stemmen dan door de oude filtreermachine, ooit gelegenheid zijn gekomen, om eene meer derheid van mannen in de kamer te zenden zoo als die, waarop oil's vaderland zich thans mag beroemen? »De vrije stemmingzegt onze Zutphcnsche Courant, geeft geen »enkele bete broods." Indien zij het voor 's lands parasieten bedoelt, is zij hier, Gode zij dank, volkomen in haar regt. Maar liet regt van stemmen, schonk ons toch al aanstonds zooveel brave volksvertegen woordigers! en door hen zal het brood voor den gezegenden middel stand, en daarmede verwant, wèl volgen. Waarom," vraagt zij huichelend verder, «vereenigt men zich liever »niet, om eene kamer van koophandel en fabrieken te verkrijgen.?" (en, let wel! want hier draaft de factie juist in hare eigene netten.) Dood eenvoudig, omdat het stedelijk bestuur, in Raadsvergadering van den 12 Augustus 1841, zoodanige kamer heeft geweigerd, toen zij van lioo- gerhand werd aangeboden. Van verdere absurditeiten gezwegen, verzoeken wij UEd. vriendelijk, deze regelen wel in uwe meer en meer algemeen gelezen en gewaardeerd wordende Courant te willen opnemen-; waarmede UEd. bijzonder zult verpligten 28 November 1849. Eenigc uwer bestendige lezers en gematigd vrijzinnige kiezers der stad Zutphen. (De Redactie heeft gemeend het verzoek om onderstaande op te nemen, niet te mogen weigeren, schoon ze te weinig met de zaak bekend is om partij te kiezen en de verant woording dus geheel aan de Inzenders overlaat.) En zich (de Leerlingen der Muzijlc-school) le onderwerpen aan de reglementen en instruc tion die door den Kommanderenden Officier der dienstdoende Schnllerij voor hen (de Leerlingen) worden vastgesteld. Nu wij alles beproefd hebben wat tot eene minnelijke schikking niet den Majoor der d. d. Schutterij alhier had kunnen leiden; nu wij al ons streven vruchteloos neen! afgestuit vinden op het stalen harnas van gekrenkte eigen liefde; nu wij gezegd worden gebedeld te hebben om de gunst van weder als Schutter-muzijkant geadmitteerd te worden, wij, die getracht hebben de zaak in kwestie langs eerlijken weg, ten genoege van partijen, bij te leggen; die voorgesteld hebben, den Gordiaansciien knoop door te hak ken; nu wij helaas zien, dat zekere factie zich beijvert, de kwestie in een voor ons nadeelig licht le stellen, nu is het ons onmogelijk te zwijgen en onze verontwaardiging te temperen, ofschoon wij ons voorgenomen hadden geene pu bliciteit hoegenaamd aan deze zaak te geven en gewenscht hadden geen lucht te geven aan ons gevoelintusschen re-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2