N5EU15- El ASÏERTENTIE-BLAD. X°. 46. KALÊÏDÖSROOP ZWOLLE. MEVENTER, Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdageii. De Prijs van het abonnement is voor ZwolleDeventer Zutphen en Apeldoorn 73 cent in de drie maanden; overal elders franco per post8*7'/^cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentiön is van één tot vijf regels SO cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 33cent zegelregt bij iedere plaatsing. ZUTPHENAPELDOORN. De Advertentiën moeteD vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeerk Wilmxk; Deventer, A.. Ter Gurne; ZutphenJ.H. Mellirk; ApeldoornB. Gomsme. Met nieuwe Ministerie. Bij <le hervatting van de werkzaamheden der Tweede Ka mer. in hare zitting van laatstleden dingsdag, is het nieuwe Ministerie opgetreden, en heeft reeds dadelijk het een en an der over zijne wording en zijne voornemens medegedeeld. Dat de tot stand koming met grootc moeijelijkheden heeft gepaard gegaan, was bekend, cn wij hadden naauwelijks verwacht, dat het ministerienu dan eindelijk gevestigdnog op bijzon derheden daaromtrent zou terug gekomen zijn. Het schijnt echter, dat de uitstrooisels der hofkliek genoeg ingang gevon den haddenom de heeroo Thorbecke en van Rosenthal te nopenbij monde van eerstgenoemde een overzigt van hetgeen met hen voorgevallen is te geven in t bijzonder om zie li te verdedigen tegen het verwijt van oponthoud, wijl zij door conferenties en briefwisselingen 11 dagen, van 4 tot 15 Octo ber, hadden noodig gehad tot het zamenstellen eener vol ledige voordragt van ministers. De moeijelijkheden daarvan werden vermeerderd door de zwarigheden, welke juist bij de bekwaamsten en waardigsten bestonden om zich zulk cene ge- wigtige zaak, als de ministeriële betrekking, tc laten welge vallen. Treurig verschijnsel voorwaar, maar het noodzakelijk gevolg van den langen duurdat onze staat in dezelfdeen helaas zulk eene verkeerde, rigting bestuurd is, en van de weinige veerkracht bij de natie, waardoor de staatsman, die tot doortastende verbeteringen en hervormingen wil overgaan niet slechts door de moeijelijkhedenaan de uitroeijing van ingewortelde kwalen verbonden wordt afgeschriktmaai ook, bij het zekere voöruitzigt van hevige tegenwerking der afge treden partij, op weinig aanmoediging en ondersteuning te kenen kan. De heeren Thorbecke en van Rosenthal zelve had den zich gaarne van de hun opgelegde taak ontheven gezien doch zij rekenden zich niet verantwoord, indien zij dergelij- ken last, in den gegeven stand van zaken, niet op zich na men. En dit mogten zij met regt zeggen; want daar zij tot de meerderheid in de Kamer behoordendie. de aftreding van het vorig ministerie had noodzakelijk gemaakt, en de Koning verklaard had dat hij een ministerie in overeenstemming met de Kamer verlangde, zoo hadden zij thans gccne vrijheid dien last te weigerenop welk eene inconstitutionele en onvoeg zame wijze, door middel van tusschenpersonen tusschen hen en Z. M.hun die dan ook werd opgedragen. Het opont houd werd vermeerderddoordien zijniet minder teiegt, begrepen, dat er, op eene enkele uitzondering na, een ge heel nieuw ministerie behoorde op te treden. Bekend is het hoe de voordragt, den 15 October ingediend gevolgd werd niet van cene goed- of af keuring dier voordragt maar van de opgave eener menigte vragen. Volkomen logisch is de gevolgtrekking, welke de heer Ihorbecke hieruit tiok. "Onze voordragt, zegt hij, ons atlvijs aan den Koning waien onderworpen geworden aan het oordeel van anderen. Maar was dit het gevaldan moesten ook anderen geacht worden het vertrouwen des Konings te bezitten, en dan behooulen wij ons terug te trekken." Dit geschiedde dan ook den 19, maar 10 dagen later werden de hecren Ihorbecke en van Ro senthal teruggeroepen en tot den koning toegelaten. De on derhandelingen werden voortgezet en hebben daartoe geleid dat in drie dagen het ministerie gevestigd werd, zoo als het thans is zamengesteld. In deze verklaring van den heer Thorbecke omtrent de wording van het ministerie is vermeden van andere personen gewag te makende heer van Goltstein voorzitter der Ka mer, achtte zich verpligt, voor zoo ver "hij in de zaak betrokken was geweest, aan de vergadering daarvan kennis te doen dragen. Den 22sten werd hem het voorstel gedaan om als hoofd van een departement in het nieuwe ministerie (welk en wie waren nu de zamenstellers?) op te treden. Hij antwoordde dat er, naar het hem toescheen, geenei mo gelijkheid bestond een behoorlijk ministerie te vormen, tenzij een enkel persoon belast werddie taak op zich te nemen. Deze taak werd hem vervolgens aangeboden door tusschen- kouist van den Staatsraad directeur van s Konings kabinet, maar hij verklaarde dezelve slechts te kunnen aanvaarden, wanneer de onderhandelingen, welke de heeren Thorbecke en van Rosenthal waren aangevangen, zouden zijn afgebroken en ten einde geloopen. Dit bleek hem nu, uit de inzage der gewisselde stukken, niet het geval te zijndaar die heeren wel verklaard hadden dat zij niet vermeenden de taak ver- der op zich te kunnen nemen, maar dat de last, eenmaal verstrekt, nog niet was ingetrokken, en er slechts voorwaar den waren gesteld. Hij gaf nu aan Z M. in eene missive van 25 Oct. na eene rondborstige billijking van het gediag der heeren Thorbecke en-van Rosenthal, den raad om de on derhandelingmet die beide heeren geopend te hervatten. ..Het belang der zaak, schreef hij, schijnt zulks te vorderen. Indien een groot deel der natie hooge verwachting heeft van den eersten onderleekcnaar van het jongste adres van IJ Oc tober (de heer Thorbecke), dan is het wenschelijk, dal de natie in de gelegenheid gesteld worde de verwezenlijking dier verwachting te zienof zich tc overtuigen, dat zij niet voor verwezenlijking vatbaar is. Het zou anders een ^hinderpaal opleveren voor elk ministerie, dat mogt opticden. Ziedaar de bevestiging van hetgeen wij vroeger als de oorzaak hebben opgegeven, waaraan wij het ministerie Ihor becke te danken hebben. De heer van Goltstein, even als de andere heeren, die over het aannemen van eene riëele betrekking geraadpleegd zijnzagen de onmogelijkheid in van een kabinetwaarvan de heer Ihorbecke geen lid was, en dit heeft genoodzaakt tot hem terug te keeren. Wal de heer van Goltstein verder heeft medegedeeld omtrent zijne bijeenkomst met de heeren Thorbecke en van Rosenthal is, zooals het opgegeven wordt inde verslage., der nieuwsbla den zoo duister cn onverstaanbaar, dat w,j het met wagen er melding van of aanmerkingen op te maken voor de Staats-_ courant er officiële mededeeling van gedaan heeft. Na de uiteenzetting van het voorgevallene met betrekking tot de zamenstelling van het ministerie, ging de heer Ihorbecke over tot het geven van eenige verklaringen omtrent de onderstel ling en het vertrouwen waarin dat gouvernement het beleid der' zaken heeft opgenomen, zonder een programma te leveren 'twelk in den tegenwoordigen stand van zaken slechts in a.- gemeene bewoordingen zou kunnen vervat zijn en meer vra gen zou doen ontstaan, dan het beantwoordde. Het minis-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1