if "Ui een dageraad bere wolken verdonkerd werd, f de zon eindelijk aan de kim gerezen. die door som- 1 i lÈÉMÊ öfegJS het voor de natie heeten en de Koning cn zijne raadslieden hadden gedaan wat zij konden! Intusschen was ook weder tijd gewonnen. Reeds vijf we- Ken was het, dat de staatsmachine in hare hoofdraderen stil stond j behalve de tractementen der hooge en ,ee,en de opbrengsten der belastingpligtigendie altijd doorgaan maar ook deze proef had de nooit volprezene beza ig ei Jan het Nederlandsche volk zonder te wrikken dooi gestaan. as het ook al waar, dat Thobbecke de algemeene sympathie be zat, de natie had er dan toch niets van laten ij en, even min als van eenig ongeduld over het gewetenlooze van hare belangen, haar tijd en geld te veronachtzamen en te verspil- len ten gerijve der intngues en kabalcn eener ze fzuch ,ge kliek. En wanneer zij nu al begreep, dat zooveel tijd vei lies voor het welzijn van een Jand geene onverschillige zaak is en dat het dus allezins wenschelijk wasdat er een eind aan die onzekerheid kwam, dan moest ook dit gevoel de plannen der hofkliek in de hand werken; want het zou de natie doen genoegen nemen met hetgene haar zou worden aangeboden beter een ministerie, hoe dan ook, dan langer heel geen. Zoo had clan nu de hofkliek zieh den heer Thobbecke van den hals gewerkt, zoo zij meende, en de handen ruim. Reeds juichte de 's Gravenh. Nieuwsbode, »dat de heer Iiiorbecke den hem opgedragen last had nedergelegddat zijn hooggeleerde Vergeefs getracht had een stelsel te ontwerpen een ptograrnma in geschrift te brengen; dat er dus weder eet) ministerie zou optreden, waaraan de heer Thobbecke geen deel zou hebben, en dat geen nieuw stelsel dat van het afgetreden ministerie zou vervangen; zoodat dan de uitslag dezer ministeriële cri sis nu hoogstens eene verwiseling van personen zou opleve ren." Nu vol vrolijken ijver aan 't zoeken naar deze perso nen. Boden doorkruisten het land: de heeren Sloet, Griffier der Staten van Gelderland, van Nes, Nepveü van Goltstein Bbüce, en wie niet al, werden geraadpleegd. Doch nu bleek eensklaps hoezeer men zich misrekend had. Geen der geraad pleegde heeren voelden zich in staat of genegen een ministerie te vormen; allen zagen in, dat een ministerie zonder Thor- becke een in de geboorte smorende vrucht zou wezen. Nu zag men met schrik hoe ijdel die pogingen geweest wa ren, en dal men ten slotte toch zou genoodzaakt zijn voor de magt der omstandigheden te bukken. Een ministerie Thor- becke was nog altijd even onvermijdelijk en 11a zes weken worstelens moest men zich eindelijk aan die onvermijdelijkheid onderwerpen. Op nieuw moest men zich tot den heer Thor- becke wenden, maar ditmaal in ernst, en tlians kon de Ko ning zelve met de heeren Thobbecke en van Rosenthal spre ken. D rie dagen daarna, was het Ministerie gereed, waarin wij ons thans verheugen, maar waarvoor wij niemand dank te zeggen hebben, dan aan de onmogelijkheid om een ander te kunnen zamenstellen. Initiatief cbs zelfhulp. Zoo dikwijls bij ons te lande proces wordt gevoerd in twij felachtige zaken; in zaken, dobberende tusschen billijkheid, regtvaardigheidwet en spitsvindigheid in steile geschillen, aangestookt door wederzijdsche hebzucht, halstarrigheid en onverzoenlijkheid welaan laat dan de practizijns wat geld ver dienen en ook de lands-kas er eenige zijde bij spinnen. Maar, als een deugdelijk en bedrogen schuldeischer goed geld naar kwaad geld moet gooijenregt moet koopenen somtijds lie ver de vervolging staakt dan nog meer te verliezenzietdat is hard. Dit kwaad heeft echter ééne goede zijde. Namelijk aan den eenen kant, hoe moeilijker er regt is te krijgen', des te meer treft den opligter de openbare minachting. En aan den anderen kantdes te beter leert ieder tegen on- waardigen en bedriegers op zijne hoede te zijn; cn buiten den regterzich te vrijwaren. Die kunst om zich zelf te red den en schadeloos te houdendraagt in Duitschland den naam van Selbsthülfe. Iemand kan, bij voorb.zich, tegen billijke kortingvooraf doen betalen of, na de noodige waarschu wingeneindelijk, met verstandige behoedzaamheid, den kwaadwilligen afzetter in dagbladen bekend maken of dwang middelen bedingen welke onder dagelijksch bereik vallen enz. Die kunst is bij ons nog niet ver gevorderdmaar stu die en ontwikkeling waardig; te meer, terwijl bij ons de ju risprudentie niet zeer gunstig gestemd is jegens hetgeen zij eigen regt noemt. Maar vooral hebben wij regtmatige zelfhulp noodig bij staatszaken, volksbelangen, verwezenlijking van grondwettige of toegezegde instellingen en regten. Al is eens het vooruitzigt schoon; al hopen wij eens, dat de goede wil welke wij zoo gaarne vertrouwen dat met regt door ve len aan den koning wordt toegeschrevenons verligting en uitroeijing van wanstaltigheden verschaffen zal, en, om zoo te sprekenuit den aard slaat van hetgeen wij in vele op- zigten waren gewoon gewordentoch is men nog niet uit gestorvenen zal de heldenkracht van de beste vrienden des erlands te vinden zijn, vooreerst niet geheel veilig wezen tegen nachtuilen en opvreters. Wij hebben wel is waar, het regt van petitie en vrij breede vrijheid van druk pers. Maar deze regten hebben wij lang gehad, terdeen in gepeperd en bezegeld. Wij betwisten niet, dal wikkeld en minder onderdrukt gebruik van di«V' ""l" meer kwaads kan afkeeren en meer goeds kan te' L° roepen. Maar wij mcenen dat daarbij een ander VOOrscNn welk óók reeds lang in onze grondwetten lae „nJll groote diensten kan verrigten namelijk het re»t vJn° hij onze vertegenwoordiging. Men moge die edeler, l™!hatief helpen willen door initiatief, met banvloek en ongenide T** den rang van waaghalzen verheffen; juist hierdoor tl j verdienste. Wat echter de besten en bekwaams enu"i d® natie nog te weinig verstaan, en waarin nog veel is lecrcn, is de ondersteuning, hulp en verlmtin» Ve müiatief toe te brengen. Welkom zij ons de waar de schoen wringtmaar een kort en goed ontwL,L\ vei helping-volledig en bruikbaar beweiktf kan „O" méëi 'tngten. Dat zulke ontwerpen zeldzaam, en dan no» dik w.jls gebrekkig zijnontstaat hieruit dat wij nederLders' nl|-t gen(>eg bij elkander aansluiten, en de vaderlands berde bij ons te alleen staat. Ontwerpen', door vele bevoet «len en deskundigen van alle zijden nagezien en gelouterd zouden het inialtef gemakkelijker en minder gewaagd maken' B,ermede althans konden wij ruim zoo ver komen, als met tZni's^jf'Tf W'SS,ring ,Va" denkbeelden over eenzelvige thema s. Ja zelfs indien de ministeriële horizon zichbü onde. vinding, werkelijk en wezenlijk opklaart, kan er een vei blijden de wedstrijd geboren worden tusschen ministerie en vertegenwoordiging, wie het eerst de loffelijke voorlichtingen zal doen gedijen voor het gemeene welzijn. 0 En inderdaad wij hebben nu hoop.' Ten minste zoo Thor becke niet onder stukwerk begraven wordt. In vorige num- hebben wij hieromtrent onze inzigten medegedeeld De blijmare, die van mond tot mond liep, en alle ware vrienden des vaderlands met opregte blijdschap vervultzullen wij onzen lezers naauwelijk's meer behoeven mede te deelen. Eindelijk heeft het licht over de duisternis gezegevierd, en is het volgend ministerie benoemd: Mr. J. R. Thobbecke, Minister van Binnenlandsche zaken; Mr. J. T. H. Nedeemeijer van Rosenthal id. Justitie Mr. P. P. van Bosse, id. Finantiën; Mr. H. van Sonsbeek id. Buitenl.-zaken E. Lucas, id. Marine; J. F. van Spengler id. Oorlog; C. F. Pahud id. Koloniën; met bepaling dat de zaken der Hervormde en andere eere diensten voorloopig aan den Minister van Justitie, en der R. K. eeredienst aan den Minister van Buitenl. Zaken zullen wor den opgedragen. Moge de Hemel de pogingen dezer waardige mannen zege nen om ons land en volk zoo welvarend en gelukkig te ma ken als mogelijk is! »De daad van Willem 111 [de benoeming van het mi nisterie Thorbecke] is w-cinig minder lofwaardig dan de benoe ming der Commissie tot Grondwetherziening in het vorige jaar," zegt het Handelsblad. Wij bekennen, dat het H.B. zich in de laatste dagen boven verwachting goed heeft ge houden; waarom, dus nu weder door zulk eene laffe tirade zijn gedrag te bederven en zich zelf aan de kaak te stellen. Im mers niemand met gezonde hersens twijfelt-er aan, of de be noeming dier Commissie was eene daad van volstrekte nood zakelijkheid tot zelfbehoud; waarvan het lofwaardige dus op zijn allerhoogst 0 is. Is nu de daad van Willem III wei nig minder (dus altoos toch iels minder) dan maakt het H.B. door dit gezegde waarlijk geen compliment aan Z. M.zoo als het doel schijnt te moeten zijn. Zoo zien wij weder dat onhandige vleijers vaak gevaarlijk, altijd verachtelijk, zijn.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2