5 November 1849.
N°. 44.
SWOIXE DEVESITS 1
Dit blad verschijnt gCTegeld alle Zaturdagen. De
prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer,
Zutphen en Apeldoorn 75 cent in do drie maanden;
overal elders franco per post8T/2ceot' Alle post
kantoren uemen bestellingen aan.
De prijs der ^dvert-entiën is van één tot vijf regels
50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be-
alve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing.
ZUTPHENAPELDOORN.
De AdvertentiSn moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post
kantoren, of te Zwolle bij "W. E. J. Tjeenk Willink;
Deventer, A. Ter Günhb; ZutphenJ. H. Melukk;
ApeldoornB. Gühmng.
De wegen dei* Hofkliek.
IB.
Het is niet noodig meer de wegen der hofkliek en haar
dubbel doel, om Thorbecke bij de natie verdacht te maken en
om hem zelve voor de deelneming aan het ministerie te doen
bedanken, uit eenige gegevens te raden en angstvallig na te
sporen; er is reeds zooveel aan 't licht gekomen, dat die we
gen open en bloot liggen voor iederdie ze verlangt na te
gaan. De 's Gravenh. Nieuwsbode, vol spijt dat hij de waar
heid dier mededeelingen niet kan loochenen, noemt ze indis
creet. Wel zekerin een constitutioneel land is de openbaar
heid van alles wat de publieke zaak aangaat, de eerste ver-
eischtemaar als de hooggeplaatste heéren de zaken zoo wat
knutselen willen naar hun zin, en 's lands belangen voor de
hunne op den achtergrond worden geschoven, dan behoort
dit onder een welvoegclijken sluijer te blijven; het gemeen
heeft daarmede niet noodig, en die zulks openbaar maakt is
indiscreet! Terwijl wij ons echter ergeren aan de schaarschte
van berigtcn in de staats-courant, ergeren aan de licht schu
wende kronkelwegen van de hofkliek samt het aftredend mi
nisterie, 'twelk nog in zijn val zoo volledig de kroon zet op
de algemecne opinie, dat het nimmer het heil van 't vader
land en de regtmatige aanspraken der burgers, maar altijd
zich zeiven en de aanmatigingen der hofkliek heeft zoeken te
dienen, ergeren aan de onbeschaamdheid, om de inlichtingen
aan de natie omtrent eene nationale zaak indiscreet te noe
men, zoo moeten wij tevens lagchen om de onnoozelheid dier
menschen van tc wanen, dat hunne ranken en streken ge
heim zouden kunnen blijven. Maar laten wij voortgaan met
hunne, thans bekende, slinksche paden vlugtig na te gaan.
Het is eene nieuwe bijdrage ter leering, hoezeer de natie met
hare kalmte en bezadigdheid, zooals hare parasieten het noe
men, maar in waarheid met hare achteloosheid en onverschil
ligheid, zich zeiven benadeelt.
Na het mislukken van de poging om Thorbecke in den strik
te vangen van een coalitie-ministerie, bleef cr over het zoo
aan te leggendat hij zelve bedanken moest voor den last
om zelf een ministerie zamen te stellen. Eene eerste poging
hiertoe was de wijze waarop die lastgeving plaats vond. Wat
nog nooit in eenen constitutionelen staat gebeurd was, werd
hier vertoond de aanstaande minister werd behandeld als een
ondergeschikt persoon. Hij wordt niet door het hoofd van
den staat, hij wordt door eenen agent opgeroepen; de minis-
terlijst, welke hij zal gereed maken, moet eerst door de han
den der agenten gaan om te beoordeelenof zij aan de ver-
eischte voldoet van aan den Koning te kunnen worden aangeboden.
Was het omdat de Koning, zoo lang het kon, van eene
bijeenkomst met den onplooibarcn man moest bevrijd blijven
of wijl men begreep, dat het vocgelijker was,- dat de KoniDg
buiten persoonlijke aanraking bleef met iemand, dien men
slechts tot het ministerie opriep, om er hem zooveel te ze
kerder te verwijderen? Hoe het zij, wij zien de heeren van
Goltstein, Nepveo, Bbdce en andere fatsoenlijke mannendie
door de hofkliek tot ministers werden aangewezen tot de te
genwoordigheid des Konings toelaten, slechts de man, dien
de natie als zoodanig aanwijst, met de orders van eenen agent
ontvangen.
De hofkliek had gehoopt, dat dit betoon van argwaan
Ongenegenheid en minachting, voldoende zoude zijn om van
den Heer Thobbecke de eigenmondige bekentenis te krijgen
dat hij van de poging om een ministerie zamen te stellen en
dus van zelve minister te worden, afzag; doch ook dit viel
tegen. De heeren Thorbecke en van Hosenthal lieten zich de
vreemde behandeling welgevallenen, ofschoon de s Gravenh.
Nieuwsbode verzekerdedat zij geen -personeel konden ver
eenigen van genoegzame kennis en hoog genoeg in de alge-
meene schatting aangeschreven, om aan het hoofd der lege
ring te kunnen worden geplaatst, leverden zij eene gemoti
veerde voordragt over der heeren die met hen de ondeischei-
dene ministeriën bezitten zoudenuitgezonderd de beide van
eeredienst, welke men voorstelde op te helfcn. De vooidragt
bevatte de heeren Thorbecke hinnenl. zaken, N. van Rosen
thal Justitie en (provisioneel) Buitenlandsche zakenvan Bösse
Financiën, Storm van 's Gravesande Oorlogvan Sonsbeeck Ko
loniën,... Marine.
Nu zat de hofkliek met de handen in 't haar. De boven-
staande bewering van den Nieuwsbode van onkunde en gemis
aan achting was op deze heeren slecht toe te passen en de
bewering van den Nederlander, »dat men vooral bevreesd
was, onze kostbare koloniën te zien vallen in handen, waar
van'de zuiverheid of onzuiverheid door onzen Minister van
Financiën het best kunnen worden gewaardeerd," werkte niet
anders uit dan uitdaging en verontwaardiging jegens den las
teraar. Goede raad was dus duur, maar
Altijd slim ca altijd loos,
Bedaclit zij zicli con korte poos,
En sprak! liet is gevonden.
De staatscourant van 18 Oct. meldde, s dat Z. M., alvorens
eenige beslissing te nemen, den heer Thobbecke had doen uit
noodden om, in verceniging met de door hem aangewezen
personen, het programma hunner beginselen aan Z. M. mede
te deelen." Dit program, nimmer door een constitutionelen
vorst gevraagd, moest de klip zijn, waarvoor het ministerie
Thobbecke zou terug deinzen, of waarop het, zoo het dezelve
te boven wilde varen zou vergaan. Zulk een verklaard wan
trouwen moest ieder afschrikken; aan zulk eene bcleedigende
nieuwsgierigheid, wat zij toch wel in hun schild mogten voe- -
ren om het te laten examineren en critiseren en ironiseren
door de niidige raadslieden der kroon en aftredende minis
ters daaraan kon geen man van eer zich bloot stellen. Ten
overvloede bepaalden zich de eischen omtrent dit zoogenoemd
program niet tot hoofdbeginsels; het moest eene opgave be
helzen van de meening en voornemens der voorgedragen hee
ren omtrent alle onderdeden van elk -departement en alle
details der administratiezelfs omtrent zulkedie met geene
mogelijkheid dan door iemanddie werkelijk met de admini
stratie bezie was, konden beoordeeld worden. Dit middel
moest helpen en het hielp. De heer Thorbecke meUde voor
gedragen heeren verklaarden eenstemmig, dat zij, daar zfj
meenden tc bespeurendat Z. M. geen genoegzaam vertrouwen
in hen stelde, zich verder aan alle benioeijmgeosmoesteo. ont
trekken. Ziedaar dan eindelijk de aankomst ter plaatse, waai
de hofkliek wezen wilde: de tertigtrede vaa Thorbecke. Hij
en de zijnen schrikken terug voor een programma, \oo moest