woord van «zórg" wist hij alle bestier' en bestel over het onderwijs aan zich te trekken. Omdat hij alleen baas motst lijn, en nergens knappe menschen gebruiken kon (welke hem zouden hebben tegengesprokenin dc kaart gekeken en gehinderd); zorgde hij ook door zijne besluiten over alle tak ken van onderwijs, dat de knapheid nergens te ver ging. Bij voorbeeld op de academiën moesten de studenten s mor gens hunnen goeden tijd vermorsen op dicteer-collegiënom het geschrevene 's avonds liever in eenen hoek te gooijen dan het na te lezen. Om en bij de militaire scholen moest een legioen beborduurde generaals hem dankbaar en verknocht zijn: maar toen de belgen zouden gekastijd worden, moest dit worden opgedragen en toevertrouwd aan de prinsen des lieven huizes en aan eenen engelsch-duitschen hertog (die nu Java schijnt te moeten rijp maken, wie weet waartoe?) Ware het plan tot het Collegium philosophium niet eigen dunkelijk doorgedreven, maar in de Staten generaal gebiagt, misschien zou niet llelgie alleen nu het modclland zijn, ook reeds door ons nageaapt. Lang heeft de geest van Willem nog nageregeerd. Van daar dat ook nu nog, door middel van een staats-esamenonze nuchteren bengels gedresseerd worden tot klappende papegaaijen, die maar voor zich moe ten zorgen, even als men steeds voor zich zorgt, (maai die, genadiglijk en buiten de wet, voor al hun leven bedorven zijnals zij niet mooi genoeg hebben opgeklapt). Nu is uit dat alles te verwachten dat veel vroeger ons lager onderwijs op nieuw zal worden ingerigt, dan het hoor/ere. Want het lagere is thans toch op ecne wet gegrond. En er is om ge schreeuwd door fanatieke monden. Zulke monden zijn ge vaarlijk (blijkens eene ondervinding die lot het andere uiter- sle deed overslaan). Ze moeten gestopt worden. Maar de verbetering van het hoogere onderwijs zal door de discipels van Willem I wel gaande worden gehouden door commissiën rapporten, informationonderhandelingen, nieuwe ministe- riën toevalligheden, enz. Zoo lang kan men zijn hart op halen aan eene kudde onderdanen die zich zoet en ordelijk met besluiten laat leiden. En zoo lang behoeft men geene oude bezitters rebelsch te maken. Onder anderen zuilen ook bij alle onderwijs vreemden geweerd worden (uitgezonderd die welke men kan toelaten, omdat het in de kraam te pas komt). Want vreemden zouden ons aan den neus hangen wat in andere landen anders is. En als op de wandeling in 't Haagsche bosch fransch gebazuind wordt met een «goed accent", is dat niet mooi genoeg? Wat verbeelden zich toch de «provinciën" wel? Men moet kunnen zeggen: De wet ben ik. En acht niet het volk zich mondig genoeg? Zou men het door onderwijs nog mondiger maken? Hoe wij toch zoo lang worden bezig gehouden met minis teriële probeersels, met zoete hoop, enz., enz.? Mijnheel van Doorn en oompie zijn immers niet op reis? 01 wachten wij den czaar van Moscovie met eene nieuwe constitutie? Sedert lang zijn wij er aan gewoon stukken uit kaleidos- koop in andere bladen terug te vindenniet altijd naauw- kcuri'7 nagedrukt, maar meestal zonder vermelding van hei- komst. Onlangs is er ook begonnen aan overname uit onze nummers van verscheiden maanden oud. Wij hebben echter nog nergens nagedrukt gevonden ons stuk over Liberaal plagiaat. De Staats-Courant van 17 dezer bevat het volgende »Zfne Majesteit heeft den 15 dezer van den heer Tiiorbecke door tusschenkomst van den heer D. Donker Curtius ontvan gen een voorstel van eenige personen, die als hoofden van dc meeste ministeriele departementen in aanmerking zouden kun nen komen. Zijne Majesteit heeft, alvorens eernge beslissing te nemen, den heer Thorbecke doen uitnoodigen om in vereenigmg met de door hem aangewezen personen, het programma hunner beginselen aan Zijne Majesteit mede te deelen. Het H.B. van 20 dezer voegt daar by Daaruit blijkt toch, in de eerste plaats, dat de tusschen komst van den heer D. Donker Cürtius nog gevorderd wordt en dat derhalve aan den heer Tiiorbecke tot hiertoe niet be paald is opgedragen de zamenstelling van een nieuw ministerie. P Ten tweede schijnt het te blijken, dat de heer Donker Cür tius nu alleen de tusschen-persoon is. Immers van den heer LightenvELit wordt daarbij geen gewag meer gemaakt. Ook van de heeren Nedermeijer van Rosenthal en van Rosse wier hulp en bijstand, volgens het vorig berigt, was ingeroepen, wordt in dit nieuwe berigt niet meer gesproken. Ten derde blijkt uit het berigt, dat de lieer Thorbecke heeft voorgesteld eenige personen die als hoofden van de meeste ministeriele departementen in aanmerking zouden kun nen komen. De Heer Thorbecke heeft alzoo (immers dit moet uit dat berigt worden opgemaakt), geen volledig ministerie, geene hoofden voor alle departementen aangeboden. Ten vierde blijkt uit dat berigt, dat de Koning den Heer Thorbecke heeft doeti uitnoodigenomin vereeniging met de door hem aangewezen personenhet programma hunner be ginselen aan Z. M. mede te deelen. Men wenscht te ken nen, niet het programma van één persoon, maar van al de aangewezen personen. En ten vijfde blijkt uit dat berigt, dat de Koning de me- dedeeling van dat programma afwacht en inlusschen geene beslissing zal nemen. Het is te hopen, en van den bekenden ijver van den Heer Thorbecke is het ook te verwachten dat hij spoedig in slaat zal zijn het verlangde programma (naar het schijnt nu regt- slreeksaan den Koning aan te bieden opdat de ministeriele crisis niet langer dan volstrekt noodig is worde gerektaan de bestaande onzekerheid hoe eerder des te beter een einde (]en staa|- a]sjaQ eenige beslissing ne- korne en het hoofd men kunne." Men schrijft uit s Hage: Ook mevrouw de Douairière van den grooten staatsman Falck, geboren baronnesse du Roisin grootmeesteres der koninginheeft zich voor brutaal geweld op haar landgoed bij Valenciennes teruggetrokken en voor goed het Hof en Land verlaten. Deze verstandige en ach tingswaardige dame, die het geheele vertrouwen der koningin bezat, was soms aan allerlei hoon, verguizing, beleediging en spotternij blootgesteld. Zoo werd haar bijv., wanneer zij de koningin volgde, dc deur voor den neus digt geworpen; wilde zij uit rijden, dan werd er wel eens geroepen «weg met dat rijtuig; zij kan te voet loopen!" In drinkgelagen van soldaten maakte men zich lustig over het corpulente van haar ligchaam en hare Belgische kamenier (m'le Victoire) en haar klein Engelsch hondje. Men brengt de spoedige terugkomst van de koningin in verband met hetgeen er in 't land en aan het hof voorvalt. 4 Men verneemt, dat de binnenschipper-ij van Zwolle, Has selt, Zwartsluis, de Dedemsvaart, MeppelIloogeveen en de Smilde, die het Zwolsche Diep bevaart, te Amsterdam eene brochure ter perse heeft, die eerstdaags in 't licht zal.ver schijnen, en waarin zij betoogt, op gronden, ontleend aan den aard van hare nijverheid en aan de behoeften "van hare bestaanmiddelen dat zij bij de werken aan 't Zwolsche Diep aangebragtgeen belang noch voordeelmaar eer nadeel heeft; terwijl ook die werken alléén voor den Zwolschen zee handel zijn ondernomen. Deze brochure is een antwoord van die binnenschipperij aan den heer B. P. G. van Diggelen, Ingenieur-Directeur der Maatschappij tot verbetering van den handelsweg over 't Zwolsche Diep, voor eenigen tijd te Zwolle uitgegevenwaarin die heer het tegendeel beweert. Men leest in de Toekomst het navolgende staaltje van de wellevendheid, waarmede sommige stijve aristocraten, man nen van verdienste en talent behandelen In de witte sociëteit te 's Gravenhage was de talentvolle auteur Lavassor als vreemdeling geïntroduceerd door den baron Massau. Een twintigtal leden hadden aan den kaste leinvolgens de statuten der sociëteit, een geteckend stuk ter hand gesteld waar bij zij verklaarden dezen kunstenaar niet in hun midden te gedoogen. Den baron werd hiervan kennis gegevenen de naam van Lavassor op het boek der geïntroduceerden uitgeschrapt, ook werd de Baron onderrigt, wie zulke infamitciten daarsteldenen vroeg daarvoor eene genoegzame verklaring; men was flaauw genoeg, hem naar de statuten der sociëteit te verwiizen. Door zulke daden kun nen de Nederlanders als Europesche Chinezen bekend worden. Het is wel te bejammeren, dat de geheele natie door som migen dikwijls met zulke beleefde gastvrije aristocraten ver ward wordt. P- S. v. P. Onder de advertentien leest men in het Handelsblad van 13 Oct. De ondergeteekende biedt zich aan als minister, onverschil lig bij welk Departement. Hij is niet onervaren in het doen van vertellingen en het opgeven van raadseltjes, twijfelende niet of zal bij mogelijke plaatsing het ontbrekende wei aanlecren. Schagen, 10 October 1849. E. Hoekstra. NB. Bij onbekwaam bevinding kan men hem ontslaan, zonder dat hij aanspraak maakt op Pensioen of Hooge Posten. [Daar men nog maar met geen ministerie klaar kan wor den, vestigen wij op dezen kandidaat de aandach.t, die met sommige genoemde heeren geen onaardig span zou uitmaken.] Te Groningen bevindt zich tegenwoordig een goochelaar, Bosco genaamddie het voornemen moet hebben ook deze provincie te bezoeken. De Groninger Courant neemt ten zij nen aanzien uit het laatste nommer van de Huisvriend, dat afgedrukt is, maar eerst over een paar weken wordt uitgege ven, met toestemming van den redacteur van dat tijdschrift, het volgende artikel over.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2