1 Ti dus het stelsel Ie behouden, en toch voor de natie den ^eliijn te hebben van het goede te hebben gewildmoest ThÓbbecke worden geraadpleegd, moest hem eene portefeuille - worden aangeboden. Was het onder voorwaarden cn met unijplgonootehdie de consequente man niet kon aannemen, dan moest het zoo gedraaid worden dat het goede volk m de meening kwaindat 'al het mogelijke jgei aan wasmaai dat Thorbecke én niet wcnschelijk én niet moge ij w as. Daartoe komt de 's Gravenh. Nieuwsbode eerst.met een berigt voor den dag, dal het Minuterié iszamengesteld. De eerste namen zijn: Thorbecke, Binnen!. Zakenen G. L. Baud, Koloniën. De rest der combinatie schenken wijhet off i a k i onrt on dpze beide eerste namen: de man der effekt was berekend op deze beide behoudetjde van allen openbare meenmg naasden autocraten dus ook Ihorbecke een tiansiganr, uil en met onbeduidende en met onbekende mannen zitting neemt, als hij maar Minister wordt. Wy gelooven met, dat zich iemand door het kunststukje van den Nieuwsbode heeft laten blinddoeken, thans bengt hy in de platste be woordingen, dat het schijnt, .dat de heer Biiorbecke geen „personeel ko„ vereenigen, hetwelk, toegerust met genoegzame „kennis van het departement, dat aar, elk zou worden toe vertrouwd, met hem kon zamenweiken. Ziedaar dus de goede wil der Begering, maar de onmogelijkheid van den heer Thorbecke, want mannen van kunde kan hij niet om zich vereenigen. Het victoriegekraai hierover, en de hatelijke aanmerkingen van den Bode, willen wy nader bekijken, wanneer eindelijk een nieuw ministerie zal benoemd zijn. Hoe mew over tienden redeneert Aangezien men een ingevreten zwak heeft voor het oude veisletenemoet men zeer veel houden van tienden. Daar komt bij, dat men misschien nog méér houdt van «unen. Bij gevolg moet alle bekwaamheid gorden ingespannen welke in dn Haag bijeen te scharrelen is, om, met die ingetogen be- "a- Ihpid welke de wassen Irouiën van intriganten looit, aan T 'tienden de hand boven 't hoold te houden. Vooral moet t bet oo" zich aanbevelen door, zoo niet in-dan toch uit- wendi°e, gehechtheid aan het regtvaardige, ja zelfs aan ge lijkheid van regten- Er moet effect worden gemaakt met een - omsluiierd en beleeld verwijt, dat de t.'enögevers ook de Ze6l ,i,„. \\mt\heffers behoordeir te eerbiedigen: anders toch 'gr de regten niet gelijk. Op die manier faat het zich ook zeer "oed hoorendat afkoop van tiende den landbouwer zou Unadeelen, aangezien hij thans vrij is om het tiendbaar land niet te bezaaijen en er dus in het geheel geene tiend van te en jgen der mooiste argumenten tegen afkoop van tien den is dit: dat nog zeer weinig landbouwers hebben gebruik gemaakt van den toegelaten afkoop van domein-tienden, j heb bende de vrijmaking meestal plaats gehad door zeer aanzien lijke en vermogende eigenaren, voor wie het genoeg zijn moest zulke dienstbaarheid onbehagelijk te vinden." Zeer gaarne' nemen wij die feitelijke opgave voer waarheid aan. Inderdaad, de boeren die het meeste tjendbaar land bebou wen, zijn hierdoor zeker de rijkste boeren geworden! 't Is verwonderlijk, dat zij niet aanstonds hunne zakken vol wil- lempjes hebben uit de hoeken gehaald! Rijke heeren kochten maar af uit liefhebberij. Maar wacht, het zal hen berouwen. Nu 't is ook niet meer dan behoorlijk, dat zulke eigenzin nige geldvermorsers komen te voelen, vVelke de gevolgen zijn van dat nieuwermoodsche gestribbel tegen voorvaderlijke en middeleeuwsche eerwaardigheden. Ondertusschen heeft men niet zeer duidelijk bij het betoog doen uitkomen, dat niet de tienden waren afkoopbaar gesteldmaar de tiend blokken of tiend ltringen. Liggen nu slechts twee, drie, vier eigenaren in een tiendblokdan zijn die twee, drie of vier misschien allemaal rijk en gek genoeg om. het ééns te worden en hun kapitaal te grabbel te gooijen. Maar liggen er een of meer honderden in een blok, brengt ons dan alle die hoofden eens in éénen zak! Hoe zal de landbouwer het dan aanleggen die met zijn eigendommeüjk en ongepacht tiendbaar akkertje rijk en gek genoeg was geworden om wel te willen afkoopen? Hoort eens, goêliende private tiendheeren maken zooveel niet uit: dat heeft men ook gezegd. Het kroondomein is de groote tiendheer. Men moet vooral regtvaardig zijn jegens het kroondomein. Want het eigendomsregt op de inkomsten uit het kroondomein is des te heiliger, omdat het een politiek regt is, en dus alle dagen met de politieke wetgeving en in- rigting veranderen kan. Als private tiendheeren benadeeld worden door afkoop, dan zijn zij er om koud. Maar zoo het kroondomein er door benadeeld wierdzou alle dagen eene wet kunnen worden voorgesteld om uit nationale dank baarheid aan het koninklijk tractement eene vergoeding te geven van elders. Het is daarom het best, dat men de tiend- blokken afkoopbaar latemet behoud van hetgeen nu is. Dan Weten de courantenlezers en praatjesmakers niet beter, of de tienden zijn afkoopbaar. Dan kan men zeggen waarom koop jelui niet af? Dan heeft men slechts nu of dan te schagche- ren met eenen vermogenden eigenaardie niet schriel is maar de tiend onbehagelijk vindt. Dan vooral kan niemand narekenen, hoeveel de 'kroontienden opbrengen; en "behoeft de opbrengst van het kroondomein niet eenige malen verschil lend te worden ojrgcgeven. binnen, eenige maanden. Dan („„der ouderen ook) wordt er vooreerst niet getornd aan de novaal- tiendehetzij die al of niet uit blokken kome. Vivat de paa/tiende! (Zou misschien Bilderdijk zoo'n hekel aan "de aardappels gehad hebben, omdat zij, althans onder nrove tienden tiendwr; zijn Wij verheugen ons zeer over 'het woord en wederwoord betrekkelijk het deventer athenaeum gevoerd tusschen rappor tanten uit de Tweede kamer en curatoren. Zulke beschou wingen wekken belangstelling en leven waardering van het goede, inzigt in het onvolmaakte, aanvulling van het ont brekende. Het athenaeum, ook onverbeterd en onuit«ebrcid is langen tijd voor Deventer een schat geweest. Het°is toch niet onverschillig voor eene stad welke van elders zoo weinis wordt voortgeholpen, onder hare inwoners eenige hoogleeraren cn lectoren te bezitten. Ook voor zoo ver sommige dezer mannen zich in het wetenschappelijke niet boven het"middel matige verhieven, stonden zij toch meestal merkelijk boven den gewonen dilettant. En lang is voorzeker de lijst dergc- nen welke als degelijke geleerden, ja als groote sieraden der menschheid kunnen worden opgenoemd. Thans, no« veel meer dan in vroegeren tijd zijn de deventer hoogleeraren werkzaam tot opklaring van het uitgebreid publiek, in Ge nootschappen, in vereenigingen, en door openbare lessen. Wij mecnen te mogen zeggen, dat de ingezetenen van Deven ter daarvoor waarlijk erkentelijk zijn, al loopen zij zelden met hunne dankbaarheid te koop; cn dat die welwillende moeiten niet onbekroond zijn gebleven met gevolg. Want vele ijdelheden en dwaasheden, die velerwcge"zeer belache lijk en aanstootelijk zijn, kunnen in Deventer minder gedijen. En hetgeen er stellig uit geleerd wordt is niet gering. Wat de eigenlijke studenten aangaat, deze vinden in eene kleiner en eenvoudiger stad minder aanleiding tot uitspatting. Door hun geringer aantal genieten zij zeer veel van persoonlijken omgang met hunne leermeesters. Doorgaans, teu minste zoo zij maar willen, leggen zij aan een athenaeum beter de gron den om op voort te bouwen, dan wanneer zij in druk gejoel aanstonds hooger willen vliegen dan teedere vlerken reiken. Maar alle die voordeelen zijn vatbaar voor uitbreiding en wijziging. Wij wenschen er voorspoed op. Willem I was even gul met inquartieringals met koepok ken, briefporten, tollen, conflicten, heerlijke regten, enz., enz. Met zijne grondwetten waren wel accommodementen. Maar hoe is 't nu? Men heeft gezorgd, dat in een hoekje der nieuwe Grondwet de inquartiering uilvoerlijk wierd ge steld. Hé, wordt dan bij inquartiering het raauwe artikel der Grondwet opgevolgd, en bij verkiezingen de oude manier? Neende oude reglementen en bevelen over inquartiering worden opgevolgd. Of ze grondwettig waren wat zou dat? Nieuwe wetten en reglementen op dat stuk hebben wij nog niet. Er is zoo oneindig veel anders dat eerst geregeld moet worden. En dringender dan dit andere was de vraag, uit welk loketje der schatzeef werf-arbeiders moeten gepensioneerd worden (nu zij geen' macaroni meer hebben af te zagen). Men moet immers roeijen met de riemen die men heefl! O, wees voorzigtig, Thorbecke; gij die de hoop en toevlugt van Nederland zijt. Overijssel heeft u aan het vaderland ge schonken: versmaad eene bede uit Overijssel niet. Men houdt het er voor, dat gij (naar evenredigheid) voor Nederland zijt, wat de roode republiek voor Frankrijk en Duitschland was. Gelijk aldaar de roode republiek moest uilrazen, om zooveel despotenlust te herstellen, als de volken weder lijden kun nen; zoo wil men u eens te werk zetten, om u te beter te laten dood loopen. Bedenk het wèl. Had men niet Ldzac ge smoord en Donker klein gekregen? Word kaplein van het schip, Thorbecke. Maar neem bovendien niet zelf het roer in handen. Er is een tijd geweest dat in Frankrijk werd gezongen: vVive le roi de Rome, et le due de Bordaux Er zou haasteen dito deuntje voor bij ons te land kunnen worden aanbesteed. Men vindt in de Staats-Couranl van 10 dezer: Ten einde alle verkeerde uitstrooisels tegen le gaan worden hier de volgende daadzaken opgegeven. De heeren Lightenvelt en Donker Ccjrtiüs hebben, onmiddellijk na 's Konings komst van het Loo, verslag gedaan van hunne inzigten omtrent de vorming van een ministerie, dat het vertrouwen der Kamers zoude kunnen erlangen. Met mannen van onderscheidene kleur is gesproken, maar bepaaldelijk zijn de heeren Thorbecke en Nedermeijer van Rosenthal opgeroepen en sedert eenige dagen in de residentie, om te beproeven eene combinatie tot stand te brengen, welke den Koning zoude kunnen worden aange boden. Zij hebben zich met den heer van Bosse in verband gesteld; de uitslag hunner werkzaamheden wordt afgewacht; Alle andere geruchten zijn van grond ontbloot.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2