nieuws- en ADVERTENTIE-BLAD. 15 September 1840. 1 ©size Ministers. lis iMSWÜSffl TalMósroop ZWOLLE DEVENTER ZCTPIIEN, APELDOORN. Dit blad Verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De Prijs van het abonnement is voor ZwolleDeventer, Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden; overal elders franco per po»t87'/2cent* Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentiën is van één tot vijf regele 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 35cent legelregt bij iedere plaatsing. De AdvertentiCn moeten vóór Vrijdag middag vier our ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink; Deventer, A. Ter Guknb; ZutphenJ. H. Melurk; ApeldoornB. Gunnihg. wil snoeren? Begonnen met groot klinkende beloften van vereenvoudiging en bezuinigingheeft de Regering ook hierin haren onwil en onbekwaamheid op de bedroevendste wijze aan den dag gelegd. Getuige het voorstel van wet tot dek king van het tekort, 't welk, verre van bezuiniging, er op was toegelegd om de inkomsten nog aanzienlijk te vermeerderen. Na eerst reeds met die ruime beloften in zoo verre te zijn afgetakeld, dat zij, in November des vorigen jaars, de bespa ringen op 's lands uitgaven welke zij na verloop v^n een paar jaren dachten te bewerkstelligen op twee millioenen 's jaars schatteden, er thans reeds voor uitkomen dat die hoog op- gegevene bezuinigingenna twee jaren tijdsmet inbegrip der vermindering van 's konings inkomen van vier ton niet meer bedragen zal dan 5V2 ton. En hoe zal die bezuiniging van f 150,000 nog, volgens hun eigen zeggen verkregen zijn Door huisgezinnen ongelukkig te makenverdienstelijke personen huilen betrekking te stellen. Die onbekwame Ministers! Die onbekwaamheid onzer Ministers verhindert echter niet, dat zij niet nu en dan een slimmen zet, een zoogenaamden streek, 't zij door hen, 't zij door anderen bedacht, zouden kunnen Uitvoeren. Zoo hebben zij onlangs de. Tweede Kamer duchtig beet gehad. Er was den Ministers veel aan gelegen dat het wetsvoorstel, waarbij het inkomen der kroon, be halve de opbrengst der kroondomeinen op zes tonnen gouds bepaald werd, in behandelmg kwam voor het voorstel tot regeling dier domeinen. Reeds was dit ook door eene gaau- wigheid van den Voorzitter verkregen doch op voorstel van den heer van Zoylen keerde de Kamér tot haar eerste be sluit terug, zoodat het voorstel ter regeling der kroondo meinen het eerst in behandeling kwam. nadat de Regering zelve, naar aanleiding der in de afdeelingen opgegevene be denkingen er eene bepaling had ingelascht, dat het jaar- lijksch verslag, omtrent de domeinen, aan den Minister in te zenden ook aan dc Staten Generaal zou worden medegedeeld. Een amandement van den heer van Zuylen wegens het niet heffen voor de kroondomeinen van tienden van ingedijkte gronden nam de Kamer aatialsmede de aldus gewijzigde wet met 55 tegen 5 stemmen. Die wijzigingen stonden der Regering zeer slecht aan. Het zou der kroon zwaar wallen het verlies dier tienden te dra gen en de mededeeling van het verslag zou het inzigt geven 'twelk tot hiertoe zoo zorgvuldig achter helgordijn gehouden is, omtrent de opbrengst der domeinen. De Ministers moes ten dus, na de goedstemming der genoemde wijzigingen het ontwerp teruggenomen hebben maar dan stond weei te vreezen, dat zulks terug zou werken op de behande mg der voordragt omtrent het inkomen der kroon. Zu houden zich dan dood stil, laten het ontwerp in de Eerste Kamer komen, doch verklaren zich hier tegen het gewijzigde ontwerp; en de Eerste Kamer, als bolwerk van den troon verwerpt het. Zoo zijn de zes tonnen voor het inkomen des Konings uit de schatkist vastgesteld, en de kroondomeinen kunnen op eene regeling wachten; intusschen zullen de tienden als van ouds worden opgebragt en tot verruiming der koninklijke beurs strekken, terwijl buiten de belanghebbenden niemand iets van het beheer of van het bedrag der opbrensgt zal te weten komen. (Vervolg hierna.) De Regering is er dagelijks op uil verdiens lelijke personen builen betrekking te stellenhuisgezinnen onge lukkig te maken, meerdere behoeften van hel algemeen onbevredigd te laten. De Minister van D. Z. J. M. de Keüipenaer. Heeft men al geene reden om voor onze Ministersom hunne talenten of 't geen zij tot stand brengen, eerbied op te vat ten, in één opzigt moet men hen bewonderen, namelijk in hunne stoelvastheid. Na de afwijzing hunner voornaamste wets voorstellen na zoo vele verwijtingen van verloochening van vroe gere gevoelens en van traagheid, na zoo heftige afkeuring in de Tweede Kamer van hunne (tegenwoordige) beginselen en van hunne handelingen moesten zij hetzou men denken pioede worden zonder eenige voldoening, van de natie, te kunnen verwerven voort te werken. Niets minder dan -dat. (De ver- eischte tijd is nog niet om, en hunne voldoening vinden zij hooier!) Zelfs dat hunne manier van vereenvoudiging en be zuiniging medebrengt, dat zij, volgens het eigen getuigenis van den welsprekendheids-minister, in de Memorie van Beant woording van het verslag over het wetsontwerp tot verhooging der uitgaven ter zake van het openbaar maken van het ver handelde in de zittingen van de Staten-gencraalzich dagelijks roet de treurige bezigheid onledig houden, om verdienstelijke personen buiten betrekking tc stellen huisgezinnen ongelukkig te maken, a'lgemeene behoeften onbevredigd te laten, is niet in staat hen los te maken van het ministeriële leven. Intusschen worden de blijken van hunne onbekwaamheid en onwil om de, nu eindelijk geopende, baan van ontwikkeling van vrijzinniger beginselen en eenvoudiger staatsbeheer te be wandelen, zoo menigvuldig, dat men moede zou worden ze langer op te merkenten minste de aandacht er bij te be palen. Zoodoende echter zouden wij ons schuldig maken aan datgene, wat wij onlangs in velen onzer medeburgers berisp ten namelijk dat men doordien verkeerden geest der Regering uit het veld geslagen, den moed opgeeft, en 0111 de onaange naamheden der teleurstelling te vermijden zich aan de laak baarste onverschilligheid overgeeft. Integendeel men moet er gedurig aan 'herinneren en niet moede worden de nieuwe blij ken op do lijst te brengen, of niet eindelijk de kerfstok, ook voorde lijdzaamsten en meest vertrouwenden, zal te vol worden. Wat een onwil ten goede en onbekwaamheid tevens in al hunne wetsvoorstellen van eenig gewigtals in dat op het regt van vereeniging en vergadering, van de ministeriële verant woordelijkheid van het kiesregt met de schreeuwende ver- verhooging van den census; van de slordige en onzamenhan- gendc provinciale wet, van de gemeentewet, met hare inbreu ken op de bij de grondwet toegestane zelfstandigheid van pro vinciale en gemeentelijke besturen? In het brutale ontslag van een bekwamen officier, als de Luitenant Stieltjes omdat hij gemoedelijke bezwaren durfde hebben omtrent het afleggen van een eed, door het ministerie voorgeschreven; in het te rugzetten en voorbijgaan van andere verdienstelijke Officieren omdat zij het gewaagd .hadden hunne gedachten mede te dec- len omtrent zaken van hun vak; in de bedreiging, waardoor men het gansche korps officieren, als slaafsche loontrekkers der Regeringniet als vrije medeburgers van den Staatden mond

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1