slechts ééne dezer redenen, zij is al vrij zonderling of vrij duister. Er moest ter zake van het belangrijk onderwerp tier overeenkomst met de Ned. Handelmaatschappij gehandeld worden en wel met spoed gehandeld worden, en Z. Lxc. heeft vermeend, ook uit dien hoofde, en met terzijdestelling van nevenbedenkingende hem opgedragen taak te moe ten aanvaarden in het belang des vaderlands. Heeft dan de minister zulk cene geschiktheid bij uitnemendheid om die zaken betrekkelijk tlie overeenkomst te behand.lcn, dat het belang des vaderlands dringend vorderde, dat hij cr de lei ding van op zich nam Overigens geeft ons ook deze mi nister van koloniën reeds weder het verschiet van cene af treding, wélke hij afhankelijk maakt van den loop, dien het reeds ingediende wetsontwerp tot bekrachtiging der overeen komst met de Ned. Handelmaatschappij hebben zal. Wordt zijn bestuur bestendigd, clan zal hij het in overeenstemming trachten te brengen met den geest en dc behoeften des tijds, maar in 't oog houden dat handhaving van wet en orde vooral in Indië eene hehoefte is; de bevordering van rust en vrede zal zijn doel zijn alsmede de beschaving en vordering van het zedelijk en stoffelijk welzijn van de volken, die ons uitgestrekt gebied erkennen. (Deze phrasen beteckcnen sedert jaren men moet op zee- en landmagt in Indië zooveel mo gelijk bekrimpen om een batig saldo te krijgen, en men iuoet met alle krachten die gekken weren die den inlander voor Europesche beschaving of voor Christendom willen trachten vatbaar te maken, hem in tegendeel dom houden en hem laten uitzuigen en zedelijk bederven door den Chi nees.) Het al of niet raadzame van het instellen van ecnen raad van koloniën laat Z. Exe..te dezer gelegenheid in het midden. Even als zoo vele andere zaken van aanbelang, waaromtrent men gaarne het gevoelen des ministers keifnen zou, maar dit sobere debuut niet den minsten uitslag geeft. Op hetgeen de minister omtrent de slaven op Java aanvoerde, komen wij in een volgend noromer terug. STELSELS EÜSMlTB'SE.'ï. Onder alle partijen vindt men -welmeenende menschen. De welmeenende pruik (hij wil conservatief heeten) ziet regtvaar- digheid, orde en vrede in het oude en beproefde, en ver werpt de inzigten welke geenen historischen grondslag heb ben als nieuw en gevaarlijk. De welmeenende sollicitant {ministerieel wil hij heeten) bewierookt het vorstenhuis en de regering zoo ver hij er in redelijkheid kans toe ziet, en ge troost zich allerlei moeitenom voor zijne vrouw en kinderen misschien een klein aandeel te verkrijgen van hetgeen anders welligt door, minder waardigen zoude genoten worden. De welmeenende bestelal {progressist wil hij heeten) verwacht de gouden eeuw van de uitroeijing van misbruiken en de in voering van verbeteringen, zonder, veel mistrouwen in latere ondervinding en mensohenwerk. De welmeenende raasbeer (hij wil revolutionair heeten) gunt geen respijt. Aanstonds dwingt hij alles teregt. Wordt het er nog erger van, ten minste heeft hij zijnen moed gekoeld. De welmeenende room- „sche {calholijk wil hij heeten) beschouwt moeder de kerk als een raderwerk waarin geen raadje ontbreken mag. Menschen- waarde beoordeelt hij naar een vooruitzigt op geluk of onge luk voor de zielen. Hij sluit zich op in zijnen kringomdat alles daar buiten hem verdacht is. De welmeenende lutheraan calvinist, enz. protestant wil hij heeteh) acht zijne leer ge zuiverd van vreemd en verbasterd inmengsei. Hij vertrouwt slechts op protestanten, en helpt het liefst protestanten voort. Hij noemt zijn inzigt christelijk, en wil alles op christelijke wijze hebben ingerigt. De welmeenende jood israëliet wil hij heeten) is zoozeer niet verwaand op zijn. aandeel. Maar hij ziet nog geen beter. Het smart hem zoo als het mis kend, en verwaarloosd wordt. Want hij meent hier en daar in zijne boeken terug te vinden alwat andere stelsels zich als onovertrefbaar monopolie toeëigenen. Toorts doorkruisen en wijzigen zich die en diergelijke rig- tingenen kleuren zij zich flaauwer of sterker naar gelang van personen en omstandigheden. Ieder welmeenende aizoo denkt, dat zijn eigen stelsel de wijsheid in pacht heeft; dat is zoo veel als, te zamen en bij elkander, de waarheid, het verstand, het regt en het be hoorlijke. Hij is ook in zijn stelsel opgevoed, en meestal geboren. Hoe zou hij er de gebreken van inzien? Al het overige was hem van der jeugd af scheef en verwerpelijk voorgesteld. Dit echter moet voor allen de. groote troost en hoop zijn, dat ieder hunner toch weimeenend is. Welnu, stellen wij dan datgene wat alle wehneenenden willen en goedkeuren, en waar ieder alle stelsels aan toetst, ten minste niet op den achtergrond! Trachten wij allen in de eerste plaats naar het ware, het verstandige, het regte en het behoorlijkeEn mettertijd zullen de stelsels zich na deren. Doen wij ook zoo in alles wat het lieve vaderland, de gemeene zaken en de breede meuschheid aangaat Moeten wij vertegenwoordigers of regenten kiezen zoeken wij dan vooral naar wehneenenden, maar die tevens geschikt en bekwaam zijn, en te wijs om slechts stelsel-wijsheid in pacht te hebben! Zoeken wij zelvenut ons beste vermo gen en zonder ons te laten inblazen! Er'i besturenden hoog en laag, wat zullen zij? Is 't niet alles eenvoudig, en spreekt het niet van zelf? Maar! „Elck meyrit sijn uyl een valck te zijn. En «Elk voor zich" geldt nog het meest-. En de moriaan uit Kaleidoskoops prentje zal nog lan„ vcr_ geefs geschuurd worden. Tc Rouan had iemand Cuangakm&r bij de keel gepakt om dat hij niet meê had geroepen Leve Changarnier. 't Is precies fransch. Zóó verstaat een franschman zijne vrijheid, dat liii zijnen buurman dwingt. Eeas sSaaüSje wat <Ic gemeenj<c=wcj. In art. 139 der Grondwet lezen wij: «Aan het hoofd der «gemeente staat een raad, welks leden onmiddelijk door de «ingezetenen, op de wijze door de wet te regelen, voor een «bepaald aantal jaren wonden verkozen. De voorzitter wordt «door den Koning ook buiten de leden van den raad benoemd, «en ook door hert ontslagen. Maar in art. 115 der voorge- dragene gemeente-wet lezen wij Ingeval van onrustige be- weging of wanneer er vrees voor sloornis der openbare rust «mogt ontstaan, kan dc Burgemeester of die hern vervangt, «de hulp van dc schutterij en van de militaire ina»t, die zich »"in de gemeente bevinden vorderen. Aan die vordering «welke schriftelijk geschiedtmoet .worden voldaan, De «wijze en mate van die voldoening blijven aan den bevelhebber «overgelaten." Nu willen wij eens de vraag daarlaten, of het op zich zelf goed en wcnscheiijk is, dat het aan eenen enke- lea ambtenaar staat, te beslissen, of menschen doodgeschoten en huizen vernield of beschadigd zullen worden; voorts, dat oogenblikkelijk daarna die zelfde ambtenaar nul in cijfer zal zijn j en alles van eenen enkelen krijgsman zal afhangen. Maar wij vragenof het voorgestelde is overeen te brengen met de Grondwet, sian hel hoofd der gemeente is door de Grondwet gesteld niet een burgemeester maar een raad. Wil men den voorzitter van den raad burgemeester noemerr, wij kunnen het lijden (schoon wij niet zien, waarom de wet wijzer zou moeten zijn dan de Grondweten het woord voorzitter beschoolmees- terendoorschrappen en veranderen); maar dan heeft toch de burgemeester nimmer meer te doen dan voor te zitten in den raad. Is hij geen lid van den raaddan heeft hij zelfs geen medegezag over de gemeente: want de raad. staat aan hel hoofden wordt gekozen door de ingezetenen. Maar volgens dc ontworpen wet zal een voorzitter, geheelen burgemeester, die gezag noch stem heeft, onder anderen op zijn eigen houtje eventjes last kunnen geven om de stad of liet dorp plat te schieten en de menschen over de kling te jagen 1 En zoodra hij dien last gegeven heeft, daardoor tevens veroorzaakt heb ben dat zijne gepretendeerde magt aanstonds weder heeft uit- gepretendeerden dat tevens de grondwettige raad niet meer staat aan het hoofd der gemeente, maar een krijgsmandie niet door de ingezetenen gekozen is, die evenmin gemeente ambtenaar is, als de burgemeester buiten .den raad, maar fancis-ambtenaar. Wat beduidt dan het kiezen en aan het hoofd stellen van eenen raad? A ja, die zaak is eigenlijk geene gemeente-zaak. Zij is eene lands-zaak. Maar waarom staan zulke dingen dan in de gemeente-wet? Is dat, om lands- ambtenaren te doen betalen door de gemeente? Is dat, om de grondwettige gemeentebesturen tot nul te maken voor de gevallen dat zij bij 's lands bestuur niet in den smaak mogten vallen? Is dat, om een' heelen boel moois te beloven en op h"et papier te zetten maar door huismiddeltjes en ander papier wel te zorgen, dat de lieve kindertjes onder den duim worden gehouden? Waarom dan niet flink voor den draad; en ver andering der Grondwet voorgesteld? Er zijn wel méér dingen in de Grondwet te veranderen. Of wil men er niet in veran derd hebben wat te gelijker lijd te verbeteren zou zijn? «Zoo er immer eene kwestie is geweest, waaromtrent allen het eens waren en die van geene zijde eenigc de minste te genspraak ontmoette, het is ongetwijfeld die van het zegel der dagbladen. Niet alleen hebben reeds onderscheidene dag bladen, op gronden, die voor geene wederlegging vatbaar waren en ook geene wederlegging hebben gevonden het doel matigebetamelijke en onkostbare aangetoond van cene ver- ligting der middelen van pubiicitiet, ook in de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben zich stemmen' met hetzelfde doel laten hooren. Wij zullen eens zien, hoeveel tijd de regering, na zoo algemeene reclamationnog zal behoeven om aan te bieden een wetsontwerp, voor welks vervaardiging naauwelijks een half uur door den minst vluggen ambtenaar in de minis teriële bureaux gevorderd wordt." Het bovenstaande vinden wij in 't II. B. van 18 dezer. Maar gelooft het H.B. dan dat het hier alleen eene questie van tijd is? Weet het niet dat er geen krachtiger middel

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2