aangénótïientrok de Minister van justitie in naam des Ko ning het wetsontwerp in. Te zittingen werden als toen geschorst tot 5 Jnnij. Indien tusschentijd verzocht en kreeg de Minister van justitie Donker Curtius zijn ontslag, en werd de heer V. ichers met die por tefeuille belast. Dientengevolge houdt de afgevaardigde van Almelo op in een dubbel karakter, als lid der vergadering en als lid van het ministerie, zitting te hebben in de Kamer, ofschoon hij voortgaat een niet min ijverig verdediger van het ministerie cn al wat van hetzelve uitgaat te zijndan toen hij er als Minister van justitie toe behoorde. Het voorgevallene in de zitting van 10 Junij met het verzoek van den heer van Eck om dc Ministers te mogen interpelleren over hunne meening omtrent het openbaren door officieren van de zee- en landmogt hunner gevoelens over publieke aangelegenheden, en het vermoeden dat de Rege ring zulks door onthouding van promoties en decoraties zou willen tegen gaan, hebben wij afzonderlijk behandeld in ons No. 25. Het wetontwerp tot regeling van uitgaven op fondsen voor verstrekkingen uit 's Rijks magazijnen ontvangen, leverde weer een staaltje hoe door de vorige regering met 'slands geld ge leefd werd. Een vreemdeling, Charles Louis Bourbonzich noemende Due de Normandie, die met zijn gezin geen tehuis- komen had en elders in schulden zittende naar hel rijke Holland kwam afzakken, wist zich hij het hof aangenaam en belangrijk te maken, zoodat de man moest geholpen worden. Hij had groote vorderingen in de vuurwerkerskunst gemaakt, en bezat zelfs een geheim om bommen wisser te doen treffen en hunne kracht te vertienvoudigen; dit geheim wilde hij verkoopen. Drie Ministersdie van oorlogmarine en kolo niëngingen den handel aan, en zonder éenige aanvrage aan de Kamer en buiten de begrooting om, sloten zij een con tract, volgens hetwelk, wanneeV er later geene wijziging in was gemaakt, in 7 jaren aan den vreemdeling zou zijn uit betaald de som van f 435,000 en vervolgens levenslang een jaargeld van f 40,000. Zie zoo was de Due de Normandie in een fatsoenlijk doen gezet, en overeenkomstig zijn stand voor zijn levensondërhoud gezorgd. Het geld er toe zou uit een der afzonderlijke fondsen, die milde en makkelijke bron van knoeijerijengenomen worden, en geen haan zou er naar kraaijen. Bij ongeluk kraaide de Rekenkamer, en zij deed nog meer, zij weigerde de betaling der voor het contract benoodigde gelden uit het fonds, zonder wet, goed te keuren. Nu zaten onze Ministersdie deze erfenis van hunne voorgangers maar stilletjes hadden willen uit de voeten makenin 't naauw; maar van de nood eene deugd makende, komen ze met een opgeruimd gelaat bij de vertegenwoordiging en zeg gen de zaak loopt over een geheim, en de vorige Ministers hadden ze dan ook maar heimelijk willen afdoeDmaar wij zijn de Ministers van de openbaarheid, en dus deelen wij u de gansche geschiedenis mede. Dat is er gebeurdkeurt nu ons voorstel goed, dan teekent de Rekenkamer, wij betalen, en de zaak is uit de wereld. -Doch de Tweede Kamer be liefde niet van die gemakkelijkheid gediend. Menig lid sprak een hard woord over zulke ongehoorde misbruiken, en in 't bijzonder deed de heer Storm van 's Gravesande al het laak bare uitkomen't welk deze gansche zaak van 't begin tot het einde kenmerktmet de verklaringdat hij tegen de wet zou stemmen omdat het zijne innige overtuiging was, dat zaken als deze niet op het fonds van verstrekkingen te huis hehoorenen de vertegenwoordigers geen werktuigen van re- gularisatie van verkeerde uitgaven zijn, en in de tweede plaats om een openlijk blijk van afkeuring te geven over de wijze, waarop men ten opzigte van deze geheele zaak is te werk gegaan." Ook de heer D. van Twist scheen in het begin van zijn advijs niet malsch voor deze wet gestemd te zijn. Hij had geen planzeide hij om te spreken over bommen en raket- ten,, »m aar één ding weet ik, de zaak geheel daargelatendat ode wijze, waarop de zaak behandeld is gewordende sterkst mogelijke afkeuring verdient. Immers wat is er gebeurd? Het gouvernement heeft in der tijd eene poging gedaan om «drie of vier tonnen gouds uit te geven buiten weten en toe- stemming van de Staten-Generaalomdat het zeer wel kon «berekenen, dat, zoo men hier was gekomen met het voor- sstel, er geene gelden zouden zijn toegestaan voor den aan- koop van een constructiegeheim van zoo grooten prijsop «een oogenblik dat het cijfer der begrooting van oorlog reeds zoo hoog was opgedreven, dat velen niet dan schoorvoetend «daaraan hunne toestemming gaven. Dit zag het gouvernement «vooruit, en daarom heeft het gezocht naar een ander middel s om builen Ioestemming der Slaten-Generaal het beoogde doel «te bereiken. «En men heeft gemeend dat middel te vinden in het fonds «voor verstrekkingen; een fonds daaruit voortspruitende, dat i men van tijd tot tijd zaken verkooptdie meo op het oogen- «biik ijiet noodig heeft, al moet men die dan ook over een ,of twee jaren op nieuw aanknopen. Zoo verschaft men zioh geld, ten einde uitgaven te kunnen doen buiten de begroo- .tinei" enz. Zoo zeide dan weer de heer van Twist real goedwaar het op stond maar volkomen ,n zijne manierS moesten deze sterke bewoordingen slechts d.enën als in|cidin^ tot het betoog, dat de wet moest aangenomen worden! Fraaiie redeneringen, maar de zaken laten zoo als ze zijn berispingen van de handelingen der regering door woorden maar Goed keuring door stemming. Na langdurige beraadslagingen waarin vooral de Minister pan marine Rijk, een der medeonderteekenaren van het kon- traktveel hards moest hooren werd het ontwerp afoestemd met 42 tegen 11 stemmen. Twee der Overijssèlsche afgevaar digden, de heeren Donker Curtius, en, in weerwil zijner af keuring, D. van Twist, stemden voor de aanneming; de hee ren Sloet, de Man cn Storm van 's Gravesande behoorden tot de tegenstemmers. In de nBrievenbus" van de Hydra van woensdag I Aug 1849 hebben wij een alleraardigst en gewis historisch staalt|e gevonden van die domme en kinderachtige afgunstigheid welke op vergeeflijke overtolligheden zou willen aanvliegen als een .kalkoensche haan. De correspondent betiteltzich «eenen weel denhater en praclitvervloelcer"en wil belasting leggen op i)parasolsvoileswitte Ileeren hoeden en wandelstokkenEen stuk uit zijtren brief luidtDie dan zulke malle dingen wil draagen of mit een witte hoet op zijn kop loopen mot daar maar voor betalen laateti ze dan anders doen net zoo as ik en een ander, geen parsols of vaalismaar een eenvoudig petje van 24 stuivers uit de Halsteeg-, dat wil ik hebben dat ge beuren za! en mot." Wij willen dien diepdenker niet uitlagchen. Wij willen ook geene belasting voorstellen op vrijgeesterijen tegen Siegenbeek. Wij willen liever ons treurend oog achter «parsols of vaalis" verbergen. Want de zorg welke in Nederland aan het onder wijs besteed wordt, heeft zeker wel helpen verzorgen, dat die meeldenhater nooit eenigen weelde van nabij hgeft gezien veel min in eenen kring van c-enige beschaafdheid verkeerd heeft. Eéne vraag slechts willen wij den weeldenhater ter overdenking aanbieden, namelijk, waarom hij niet liever belasting verlangt op zwarte hoeden. Daar kleeft erger weelde aan dan aan witte voor welke noch verf noch verfloon vereischt wordt. Zulk slag van menschen als die weeldenhater en praclitver vloelcer ziju gevaarlijker dan g^vooulijk wordt ingezien. Zij meenen het misschien meestal wel goed; maar door hunne kleingeestigheid en opgewondenheid zouden zij ligtelijk onder den invloed kunnen vallen van dolle of intrigante volksmen ners. Wie zich reeds boos maakt oui eenen parasol of wan delstok, moet in onze tegenwoordige zaïnenleving bij.iederen voetstap kunnen overkoken van drift. Hij zal zijne woede niet meer meester zijn bij den aanblik van kostbaarheden van uit monsteringen van aristocratische kenteekencn. Een woord van aanhitsing zou hem tot uitersten kunnen doen overslaan. Wanneer zulke razende uilskuikens het ook nog te druk hebben met philosopherenom door vlijt en kunstvaardigheid in hun onderhoud te kunnen voorzien, zijn zij juist dat ge peupel hetwelk door communisten en jesuiten kan worden aangeworven. In Baden zullen de roode vrijscharen zeker grootendeels uit dezulken bestaan hebben. Zij zetten dan alles te vuur en te zwaard voor eene zaak die veel te ongeduldig is om zich tot iets goeds te kunnen ontwikkelen. Door over rompelen en overhecren veroorzaken zij slechts tegenkanting. Door slechte berekening geraken zij spoedig in gebrek aan geld, en spatten dan uit tot geweld en roof. Het gevolg is, dat al hunne moeite juist tot het tegendeel leidt van hetgeen eer lijke lieden onder hen beoogden. Hunne dolle leiders hebben zich dan. vergist, maar hunne intrigante leiders lagchen in 't vuistje. Hoe zulk volkje wordt bij den neus geleid, blijkt hieruit, dat nu juist die landen door hen waren overweldigd welke dit het minst noodig hadden. De staatsregeling en regering van Baden behoorden zeker tot de minst despotieke van Europa. En de paus was onder de vorsten welligt de meest geuegene om in zaken van staat verbeteringen in te voeren. De koophandelde fabrieken en de ambachten zouden er gaauw kiespijn van krijgen, zoo zij onder de kuur dier pracht- en weekïe-vervloekers geraakten. En de zedelijke heldengrootheid dier vervloekers blinkt het meest uit, zoodra zij in de gele genheid gesteld worden om in pracht en weelde mee te doen. Dan doen zij er zoo uitgelaten in mee, dat zij aanstonds het spotje van een ieder zijn. Het is juist een voorteekeo van rood-republikeinsche manoeuvres, wanneer pracht- en weelde- haters braaf-bezopen worden rondgesjeesd in huurkoetsen en zich daarin gedragen als gierende dollemans. Salus puhlica suprema lex es to. Die les van 't Gemeene welzijn zij de hoogste wet komt altijd uit eene school met tyrannieke elementen. Wanneer bij ons te land bevelen boven besluiten, besluiten boven wettenen wet-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2