aarste bron van overschilligheid en laauwheid. Kennis moet ich de Nederlandsche burger verschaffendan volgt deelne ming en "belangstelling, dan ontwikkelt zich allengs een staat kunde volkslevende onmisbare voorwaarde voor den bloei van eenen constitutionelen staat dan vormt zich eindelijk, eene op goed inzigt en juist begrip der zaak gegronde open bare meening, de sterkste waarborg tegen misbruiken, de beste bewaakster der grondwettige regten. Er is geene rege ring, die of stout genoeg is om den kamp met eene geves tigde volksmeening te wagen, of sterk genoeg om, als zij dien kamp begint, niet te bezwijken. Waar die openbare meening ontbreekt, of te flaauw is om zich te doen gelden, met andere woordenwaarde natie uit laauwheid en on kunde alles aan de w illekeur der regering zorgeloos over laat daar wordt de verpligting, aan ieder opgelegd, de zorg voor zich zelve, verzuimd. Zulk eene natie ondergaat noodzakelijk de onvermijdelijke straf: zij wordt geminacht en .gekneveld. Hoe de loge grilléè overal den neus en de vingers in wil heb ben, en op het behoorlijke en regtvaardige wil indraaijen met look'aas voor personenvalt weder in 't oog bij de ontworpen gemeente-wet. Zooveel maar even was uit te rekenen, of er door de gelegenheden was bij te slepen moesten de gemeente ambtenaren door of van wege den koning genoemd worden dat is nagenoeg, uit de loge grilles t de koning teekent dan maar. Onder de nieuwe Grondwet moést veel Worden losge laten, en kon de volkskeus niet glad en al worden weggecij ferd; maar er moesten toch weder burgemeester en wethou ders zijn. De burgemeester, altijd door den koning benoemd zou niet alleen zijn "de voorzitter van den ïaad (zoo als art. '136 der Grondwet dan wil), maar een onderkoningje over raad en gemeente. De wethouders zouden door den koning worden uitgezocht, of door' den gouverneur der provincie. Genoegzaam al het voornaamste omtrent zaken en personen zou onder curatele of ter beschikking komen van gouverneur en van gedeputeerde staten. Want bij art. 137 der Grondwet was reeds gezorgd en voorbereiddat in gedeputeerde sta ten een commissaris, als postillon in functie voor de logegrillée teugels en zweep zou houdenom aan de hartebeesten den weg te wijzen. Als de loge grillée drentelen wildat verstaat zij best; blijkens de ondervinding dezer dagen, maanden en jaren. Maar als zij hals over kop iets beklonken wil hebben dat verstaat zij óók wel; blijkens den doop, door de Dubbele kamer aan de laatste Grondwet toegediend. Alwat daarbij de loge grillée nog, zonder 't-hoofd te verliezen wist te veroveren of uit den brand te redden, werd, onder den eeuwig roem- vollen naam van offersdoor onze helden en voorvechters hoezee-pruttelend nedergelegd op het altaar N.B. des vaderlands. Verscheiden jaren geleden heeft Lüzac eens bedankt om mi nister te worden. Lüzac wist weldat hij dan armen en beenen niet verder bewegen zou, dan hem het touwtje ge vierd wierdhij had wel eens door de reetjes gegluurd. Zoo ooit TiIorbecke minister wordt, zij hij gewaarschuwd te zor gen dat hij niet vernield worde met overwerkenen dat het dagelijksche stukwerk worde uitgevoerd door sub-ministers die er zich openlijk en op hunne namen verantwoordelijk voor stellen. Kom, larie met soep,, mijnheer Groen; 't Was om uw' schooltjes maar te doen. Zoodra met een' dreun van voordezen De Cortegisse er wordt gelezen En *t Vader onze er wordt gebeên, Is 't minisLcrie homogeen. In het adres van het hoofdbestuur der maatschappij Tot nut van t algemeen aan den koning aangaande het onderwijskomt zeker zeer veel eoeds voor, zoo als in al tv at van het .1 ut uitgaat. Maar is "het Nut in den arm genomen? Is het inge pakt? Of zijn in 't adres krullen gevallen van eene oude pruik die nog steeds bij het Nut schijnt bewaard te worden? Het Nut, althans het hoofdbestuur van 'tNut, verlangt door de wet, in n°. 2, «gestadige opwekking en aansporing tot Christelijke deugd en pligtbetrachting", en, in n°. 4 Erken ning van het onderligt in de godsdienst als bestanddeel van >het lager -onderwijs, met vrijlating der toepassing van het «beginsel, naar plaatselijke omstandigheden." Duidelijker kan wel niet gezegd wordendat ons kinderkerkjes en sectescholen zijn toegedacht. Zóó worden wij vooruit gevoerd tot de eeuwen die aan de schoolwet van 1806 voorafgingen. Het onderrigt in de godsdienst naar plaatselijke omstandigheden zal zeker zeer stichtelijk zijn, als, onder anderen, kindertjes die alles be halve gedoopt werden, gestadig worden opgewekt en aange spoord tot geene andere dan alleen christelijke deugd, en geene andere dan alleen christelijke pligtbetrachting. Misschien echter is de tegenstrijdigheid slechts schijnbaar: want ip n°. 1 ver langt het Nut De aanneming van het onderrigt in vreemde ii talen als grensscheiding tusschen middelbaar en lager onder- »wijs." Dan behoeft op een matressen-schooltje, naast het onderwijs in a be bof, slechts wat te worden omgesprongen met aleph belh gimelof met een weinig arabisch monniken latijn of saksisch; en 't schooltje is van alle regels voor lager onderwijs ontslagen, als behoorende tot het hooger, of althans middelbaar onderwijs. Een schoon vooruitzigt voor de vriend schappelijke zamenleving aller nederlandersvan kindsbeen af! Een prachtig vooruitzigt op het water uit de onverroerde ze- denbron die door het heldere oog diep in het gemoed ont waard wordt! De hoop van alle edeler en onzijdigcr pogen zal dan gevestigd worden op den geest van tegenstreving. Want die geest, zoover hij niet verstikt wordt, zal in de jeugd, onder de schoolscepters der «Vrijheid", nog zwijgend de eenige ongeketende zijn. Die geest zal de veldheer der kabouters worden tegen het vrije geweld van nog-geen-quart- geleerde waarheid-instampers in honderd strijdige soorten. Ofschoon het Nederlandsche volk tamelijk aan oiystificatics en teleurstellingen gewoon is, zal het zich wel nimmer zoo schromelijk teleurgesteld hebben gezien als door het thans ingediend wets-ontwerp tot dekking van het te kort. Om nu niet eens te spreken van het regtvaardige, dat de gene die het te kort veroorzaakt hebben het ook moeten uit den weg makenhad men toch billijkerwijze mogen ver wachten dat het door krachtige bezuiniging zou verwonnen worden, waarvan de wenschelijkheid en uitvoeriijkheid dui delijk is aangetoondot dat het in verband ware gebragt met eene geheele hervorming vah het belastingstelselwaar door de burger thans stelselmatig uitgezogen wordt; of al thans de nijverheid en de kleinere fortuinen zouden ge spaard worden. Niets van dat alles. Integendeel de kleine fortuinen en de nijverheid zullen weder het slagtoffer dezer krijtende be lasting worden. Immers alle inkomsten van bezittingen zullen gelijkelijk met 3 p°/o getroffen wordenoverschillig van den millionair die zelfs bij de grootste weelde zijne inkomsten niet kan ver teren en van de behoeftige weduwe, die door harde inspan ningen en ontberingen van een geheelen leeftijd een nood- penning heeft overgegaard, om óp haar ouden dag haar eigen zuur verdiend en schamel korstje brood te eten. Dit is dan gelijkheid in Nedcrlandsehen zin! Wij zouden vragen of bij de bedoelingen van gunsten dezelfde strenge gelijkheid ook wordt in acht genomen? En de nijverheid'. Te vergeefs schijnen alle betoogendat het de ontwikkeling der nijverheid is, waarvan alleen de bloei des lan^s kan verwacht worden dat alle druk en belemmerin gen der nijverheid een doodelijkeu invloed op de volkswelvaart hebben. Ofschoon op alle denkbare wijzen reeds belast, ge drukt, gekneld, belemmerd, zal deze hoofdzakelijk "weder moeten bloeden voor de te haren nadeele verspilde gelden. Behalve dat zij reeds onevenredig door de voorgestelde belas- tin-' op de onroerende goederen getroffen wordt (daar toch de nijverheidsondernemer noodwendig grooter huizen, winkels, pakhuizen, werkplaatsen, magazijnen, enz. enz. behoeft dan enkel om te wonen) zullen ook de patenten schrikbarend ver hoed worden. De patenten, waarvan Gogel reeds zeide «dat het niet mogelijk was een wandrogtelijker voortbrengsel in het belastingstelsel te vlechten, dan dit. patentstelsel doch die het voordeel hebben dat ze door de administratie zonder toedoen van de wetgeving naar willekeur kunnen verhoogd worden, en dus een probaat middel zijn om den burger, zon der geruchtte persen en uit te mergelen deze patenten zullen behouden blijven niet alleen maar zullen worden ver hoogd en nog met meer klem en kracht tot haar heilloos doel worden dienstbaar gemaakt. Zietdaar nu, lezer! de gehoopte verbetering van ons ver derfelijk belastingstelsel; zoo ge soms dwaas genoeg waart u daarvan onder onze -tegenwoordige ministers nog iets goeds voor te stellenHet is het duidelijkste antwoord, dat op de interpellatie van der Heer Groen: «naar welke beginselen het ministerie denkt te regeren?" mogelijk is. In plaats van te zeggen: Gij leest ze in de Grondwet!" ware het oneindig dui delijker geweest te zeggen: «lees ons nieuw belastingontwerp!" Ën niet voor één jaar, zelfs niet voor een bepaalden tijd worden deze zoogenaamde buitengewone belastingen voorge steld; het schijnt niét onduidelijk te blijken, dat zoolang ze goed gaan ze wel zullen aangehouden blijven en allengskens tot de gewone belastingen overgaan. Maar de hervorming in het belastingstelsel? Ja, 't is waar de accijns op 't schapenvleeschlammeren (behooren die niet tot de schapen?), varkens en speenvarkens (wat zijn dit anders dan varkens?) zal daarentegen worden afgeschaft!! Is het niet alsof de ministers er eens eene ui willen doen onderloo- pen om de lange gezigten tot lagchen te doen plooijea? Ziedaar nu de vervulling der belofte van sparing van het bedrijvig deel der natiel Ziedaar nu, wat gij van uwe nieuwe regering, van uw vrijzinnig, volksgezind ministerie verkregen wat gij er van te wachten hebt!

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2