Cübtids te aanvaarden; fiij geloofde gemakkelijk die zaak tot
effenheid te kunnen brengen; maar hij had gerekend buiten
zijne ambtgenootenzijné benoeming schijnt met zooveel over
haasting te zijn geschied -zoo gelukkig was men iemand te
vindendie in het tegenwoordig'-ministerie wilde zitting ne
men dat men zich den 'tijd niet heeft gegund zich vooraf
behoorlijk te verstaan over de hoofdkwestien, En toen die
nu ter sprake kwamen, bleek het, dat de heer IV iciiers niet
instemde met het verlangen der meerderheid van den minis
terraad ten opzigte van bovengenoemde wetten. Alleen heeft
men het eens kunnen worden over de uitzetting der vreem
delingen en de wet, welke dit onderwerp regelt, zal de
ééniggeborene van den heer VVichers zijn en blijven. Inmid
dels zal ons ministerie rondsnuffelen naar eenen nieuwen mi
nister van Justitie, die dan weder proeven zal nemen of hij
passen kan in ons homogeen ministerie; er zal weder veel ge
wikt en gewogen en geraadpleegd worden; en inmiddels
verloopt de tijd, en blijven wij verstoken zoowel van minis
teriële verantwoordelijkheid als van het regt van vcreeniging
en vergadering. Het Code van Napoleon, vrijzinniger gedach
tenis, zal dit laatste punt blijven beheerschen. En nu zegge
men nog, dat 'wij niet met reuzenschreden vooruit gaan!!
Als wij nu eens een minister van Justitie krijgen met eenc
goede gezondheid, dan is toch de maand Augustus al weder
in het land, eer hij bezit kan nemen van zijn ambt. Hoe
veel tijd de ministerraad en de 'staatsraad noodig hebben om
over een wetsontwerp te delibererenheeft de heer de Kem-
penaer ons eerlijk genoeg medegedeeld. Gemiddeld wordt
daartoe vier of vijf maanden vereischt. Tegen het volgende
jaar mag men dus hopen en verwachtendat men het eens
wezen zal over de mate, waarmede men ons, geduldige Ne
derlanders! de ministeriële verantwoordelijkheid en de be
voegdheid om ons te vereenigen wil toemeten. Die hoop en
die verwachting zijn echter geheel afhankelijk van de goede
gezondheid eens opvolgenden ministers; en men weet, hoe
weinig staat er tegenwoordig op de gezondheid te maken is.
Even weinig bijkans als op de staatkundige overtuiging. Het
gaat er toch mede zoo als de Ier zeide: »men gaat 's avonds
gezond naar bed; en 's morgensals men opstaat, is men
dood." Zoo zijn er ookdie als liberalen 's avonds naar bed
gaan en die 's morgens als zij opstaan aartsbehoudend zijn.
Het eerste ligt hem naar de geleerden beweren aan
gebrek aan electriciteit in de lucht; het tweede ligt kenne
lijk aan gebrek aan elcktrieke vonken en schokken in de po
litieke atmosfeer. Onweders zouden zeer wenschelijk zijn in
de physieke wereld, om het evenwigt der natuur te herstel
len; onweders hebben even groot nut in de staatkundige we
reld; een enkel gebouw of individu moge door den bliksem
getroffen worden, al het overige herademt, al wat leven
heeft schept nieuwe kracht. En in wèlingerigte staten heeft
men immers gezorgd voor talrijke bliksemafleiders om onge
lukken te verhoeden? Welnu, men zij. dan niet al te be
vreesd voor eenige elektrieke schokken. Stof genoeg hoopt er
zich opwij wachten op de uitbarsting.
Reeds hebben wij gehoord en vernomen van die angstval
lige gemoederendie nu reeds fluisteren en bedeesd mompelen
over te groote waaghalzerij van de Tweede Kamer. Zij be
weren dat onze vertegenwoordiging in sommige opzigten te
ver wil gaanalles op haren en snaren wil zetten en daar
door ons in groote gevaren dreigt te storten. Wij hopen dat
de stem dier bedeesden geen ingang zal vindenzwakheid
heeft nog nooit tot iets goeds geleidmaar steeds het verderf
in haren nasleep gehad; de Tweede Kamer kan en mag van
hare eischen die waarlijk de perken der gematigdheid niet te
buiten gaan, niets laten afdingen, zij mag niet transigeren.
De regering kan haar ontbinden, maar zij behoort getrouw
te blijven aan hare overtuigingen. Dit is het eenigste middel
om ministers te bekomen, die gezegend zijn met eene goede
gezondheid; dat is, die lust en ijver en bekwaamheid hebben
om ons eindelijk die wetten te bezorgen, waarop wij zitten
te wachten, en die uitvoering moeten geven aan de vrijzin
nige beginselen der grondwet. En wat baat ons de allerlibe
raalste grondwet als zij toch niet wordt uitgevoerd? Het
blijft dan een dood ligchaamdat geene vruchten oplevert.
Zij is dan niets meer voor de natie, dan dat marmeren beeld
uit de oude fabel, hetwelk den kunstenaar in zoo hevigen
hartstogt had ontstoken; de arme kunstenaar, hij mogt het
bewonderen, wegens zijne schoone vormen, het aanbidden
maar genot er van hebben nimmer. De grondwet is voor
de natie dat marmeren beeld, zoolang geen krachtig ministe
rie er ziel en leven en uitvoering aan geeft. (T. IF.)
Uit het thans uitgekomen Bijblad tot de Nederl. Staatse.
blijkt dat reeds in de zitting van de Stalen-Generaal van
14 Junij is ingekomen een adres van 336 schippers uit Over
ijssel en Drenthewelke het regt van onderzoek (enquête)
aan de Kamer toegekend bij art. 90 der nieuwe Grondwet
inroepen over de bekende zaak van het Zwolsche Diep.
Het is aan velen onbekend, dat de Minister onderscheidene
malen in de Staatscourant heeft doen plaatsen, dat, daar er
gedurig klagten inkwamen over het verloren gaan van op
de post bezorgde, onaangeteekende brieven die geldswaarde
bevatten, ieder wordt aangeraden, om zoodanige brieven op
dc postkantoren te laten aanteekenen en daarvoor recu te
nemen, terwijl de kosten daarvoor niet meer bedragen dan
tien cents. Dit is eene aanmerkelijke vermindering van het
geen men vroeger moest betalen.
Wij waarschuwen een ieder, om deze raadgeving des Mi
nisters niet in den wind te slaan; want de ondervinding be
wijst helaas, dat deze maatregel noodzakelijk is. Onlangs zijn
er" te Zutphen brieven met coupons op de post bezorgd
gefrankeerd wordende, werden ze aan den Directeur zeiven
in handen gegeven en schoon het adres aan een zekeren
J. P. Cte Groningen zeer duidelijk en buitengewoon
naauwkeurig geschreven was, zoo is echter geen dezer brieven
teregt gekomen. Bij het onderzoek daarna luidde het ant
woord, dat men om zeker te zijn van de goede bezorging,
de brieven moest laten aanteekenen en dat de vermiste brie
ven hoogst zelden weder teregt kwamen, schoon ook den
Minister daarvan in kennis werd gesteld.
Wij vragen of het niet mogelijk zij, dat door eene veran
dering in de administratie, de brieven veiliger bezorgd wor
den? Zoo als het nu is kan alleen van tie aangeteckende
brieven worden nagezien of ze bezorgd en op de piaats der
bestemming zijn aangekomen men kan dus van de niet aan-
geteekende, verloren geraakte brieven, niet weten waar, op
welk kantoor ze weggemoffeld zijn geworden.
Wanneer eene meer uitgebreide administratie, een verhoogd
personeel daartoe zoude kunnen leiden, zoo zou dat zonder
vermeerdering van uitgaven van 's Rijks wege kunnen geschie
den indien -even als zulks in Pruissen, althans in de
Rhijnprovincie geschiedt de brievenbestellers niet door de
administratie betaald werden, maar door geadresseerden zelve,
door de brievenvracht ten hunnen behoeve een weinig te ver-
hoogenbv. met '/io procent. Overigens is het zeer te
wenschendat deze vrachten van 's Rijks wege aanmerkelijk
verlaagd werden, zoodat bv. slechts 5 a 10 ets. voor eiken
brief door het geheele Rijk werd betaald; wij houden het er
voor, dat deze maatregel de inkomsten der sehatkist geenszins
zoude verminderen men lette slechts op de uitkomsten daar
omtrent van Engeland.
De heer Kets burgemeester te Tiozendaal(provincie Gel
derland), heeft voor drie jaren, aan 14 jonge iieden uit zijne
gemeente een renteloos voorschot van 400 gld. gegeven, om
een volledig hoornmuzijk in te stellen. Na twee jaren wa
ren daar reeds 330 gld. van afgedaanen de vorderingen
dezer dorpbewoners in de muzijk zijn ongeloofelijk. De vreem
delingen die nu de bosschen van Rozendaal op die avonden
doorwandelen, waarop deze jonge lieden zich oefenen, zullen
kunnen getuigen welk een aangenaam uitwerksel die muzijk
aldaar maakt. Welk een invloed moet het op de vorming
van die jonge lieden hebben dat zij hunne avonden zóó door
brengen en niet in jeneverkroegen. Moge dit voorbeeld
veel navolging vindenZondagsblad
De geschiedenis in den Kalcidoshoop van 23 Junij van ëene
aanhaling door commiezen van 't geen als liefdegift geschon
ken was, herinnerde ons het volgende geval, eenige jaren
geleden te Leijden voorgevallen. Het is niet zoo treurig, en
wij weten er niet waarheid niets aandoenlijks van hongerende
vrouw en kinderen of dergelijke bij te doen, maar het be
vestigt de waarheid dat zulke aanhalingen plaats .hebben.
Professor van der Palm had buiten de Koepoort in de
Roozenlaan een buitentje, waar hij een deel van den zomer
doorbragt. Zijne voormalige leerlingen herinneren zich zeker
menigen middag of avondaldaar onder de geestige scherts
van den gullen gastheer gesleten. Op zekeren namiddag meldt
zich een arme man om zijne wekelijksche aalmoes aan, en
krijgt ditmaal een afgesneden hammenbot op den koop toe.
Of hij blijde was eu met zijn bot naar de stad spoedde!
Over de leuning van de Koepoortsbrug lag als naar ge
woonte de commies, ziet, dat de man met het bot het com
miezenhuisje wil voorbijgaan, en, na voor een Leijdenaar vrij
vlug de andere helft van zijn ligchaam van over de leuning
opgehaald te hebben grijpt hij het bot en roepthai kerel
waar wil je met dat vlaisch naar toe; ik bekeur je, en dat
stuk ham is main. Daar staat de arme drommel: zijn voor
gestelde smulpartij te niet; daarenboven bekeurd! Betalen
kan hij niet; misschien naar 's GravesteinDaar schiet hem
iets in, en onder het uitstooten der woorden wacht, spoeg-
over-de-brug (het Leidsche woord voor het Twentsche benne-
kiekerde Perfester zai je wel yindenloopt hij naar het
buitentje terug, en tiert er zijn beklag uit.
Het gelaat van Prof. van der Palm veranderde, 't welk
niet ligt gebeurde, en tot den bedelaar zeggende: »kom eens