&leasae8ïgde IBerigsesa.
men dadelijk wat te eten te hebben nu zult gij toch wel
een dag of drie geen gebrek hebben, zegt zij; spant het er
dan weêrkom dan maar vrij terug. Onder hartelijke dank
betuigingen neemt zij afscheid sneR als op vleugelen naar de
stad terug, en gevoelt hare eigene behoefte niet, door de
blijdschap van weldra hare kinderen den honger te kunnen
stillen. Digt bij de stad ziet zij in de schemering iemand
regt op haar aankomen; zij wil hem ontwijken; forsch pakt
hij haar aan en met een: «wat heb je daar!" rukt hij haar
den doek uit de hand bijna bewusteloos van den schrik laat
zij ook het stuk brood vallen; in een oogenblik is de com
mies in zijn huisje verdwenen om den aangehaalden buit te
bezien; zij zoekt ecnigen tijd te vergeefs naar het stuk brood,
doch eindelijk vindt zij eenige oneetbare brokken; een wa
genwiel had het een oogenblik te voren verpletterd. Nu
vliegt zij naar het huisje en vraagt om haren eigendom, doch
te vergeefs, noch de toon der beleedigde onschuld, noch de
wanhopende smeckingen der aan haar hongerig kroost ge
dachtige moeder, kunnen iets baten; zij moest taal hooien,
die haar door de ziel sneed, uien was onvermurwbaar.
Koortsachtig aangedaangaat zij met trage schreden naar
hare woning, gepijnigd door het gevoel, hare hongerige kin
deren weder te zullen zien en hun niets te kunnen geven en
tevens bepeinzende, wat nog dien avond te gelde te maken,
opdat zij toch niet zonder eten naar bed zouden gaan.
Te huis gekomen zijnde, verhaalde zij, onder een'
vloed van tranen, aan haren man haar wedervaren. Stamp
voetend loopt hij het vertrek op en ncêr, en laat menige
verwensching uit; snel is zijn besluit genomen en met een:
dat zal ik eens zien," snelt hij de deur uit, en naar het
commiezenhuisje. Daar gekomen zijnde, slaat hij eenen ge
heel anderen toon aan, dan zijne vrouw, eene poos geleden;
hij smeekt niet, hij eischt. Het eene woord wordt al bit
terder dan het andere; de antwoorden van de zijde der com
miezen worden tergender; men begint hem op het laatst vrij
onzacht de deur uit te dringennu is hij zijne klimmende
woede niet langer meester, en hij vergrijpt zich, door met
een' hunner te worstelen en hem te slaan.
De in de nabijheid zijnde wacht, door den hevigen twist
reeds qpmerkzaam is snel bij de hand om den in hun oog
weerstand biedenden smokkelaar te vatten en in verzekerde
bewaring te. stellen. De ongelukkige werd korten tijd daarna
veroordeeldom eenige weken in het huis van arrest door
te brengen.
Ziedaar dan nu de gift der liefde eene prooi der wetcn
de onbesproken burger, doch die zijn gevoel niet meester
was, de onteerde en gevonnisde medebewoner van het ver
blijf der eerlooze vagebonden.
Werpen wij eenen sluijer over het rampzalig huisgezin dat
door den man toen hij de gevangenis verlaten had in den
toestand der bitterste ellende werd aangetoffen.
Ziedaar u eene der vruchten van ons fraaije belastingstel
sel te smaken gegeven, misschien voor uw gevoel al genoeg,
doch laat ons voortgaanenz.
Het dichterlijk buideltje, onlangs te Deventer uitgekomen
bij A. ter Gunne, onder den titel van Eene kamer in het
huis van Jan Salie, gevolgd door liederen enz., bijeen
gebracht door Joris Bromminck. onderscheidt zich onder ande
ren daardoor van vele andere bundeltjes, dat het bij het
voortlezen er alles behalve minder op wordt. Joris trad gc-
heei als volksdichter op: de politieke satyre is hier doorgaans
genoegzaam bevattelijk. Wij vonden er veel geestigs in, en
die fiksche regtschapenheid welke het zegelmerk van echt
liberalisme is. Den lezer willen wij het verasschende niet
benemen van pareltjes die wij juist daarom hier niet invat
ten. Alleen kunnen wij ons niet weerhouden om den ander-
halven- regel bij te brengen waar Bromminck: mee sluit. Het
is een kort cn treffend amen:
Daar is liet land verloren,
Waar vrijheid kerken bouwt, terwijl ze scholen sloopt."
Voorts, omdat de uitgever er te veel betrekking toe heeft op
de uitgevers van dit weekblad, zeggen wij er hier niet méér
van.
Mijnheer de Redacteur.
De zwolsche burgerij heeft weinig reden om zich te ver
heugen over de bemoeijingen harer regering met de brood
bakkerijen, welke zij deels, wat het wittebrood betreft,
zonder eenige controle laat, met groote deftigheid voorge
vende, dat men zulks moet overlaten aan de concurentie;
terwijl de broodzetting van het roggebrood aan de bakkers
zeiven is opgedragen. Dit heeft vooreerst ten gevolge, dat
wij hier altoos ons brood een paar centen duurder op het
pond eten dan te Kampen, Harderwijk en elders; ten tv/eede
dat bij rijzing der markt ons brood eensklaps in de volle
evenredigheid opslaat, terwijl bij daling van de markt de af
slag van het brood bij halve centjes gaat. Dit is het ech
ter niet, waarover ik u schrijven wilde, maar ik wilde u
verzoeken nevensgaand gesprek waarvan ik gisteren toevalli»
getuige was, in uw blad een plaatsje in te ruimen.
Uw bestendige lezer.
Zwolle den 21 Junij 1849.
A. Wat is dat toch met die goedkoope weit?
B. Wel v. L. had een paar last tarwe, waar zeewater
op geweest was. Deze tarwe zal een uitmuntend varkensvoe
der zijn: vooreerst wijl het toch altoos weit is; ten andere
wijl het zeewater er èene ziltigheid aan heeft medegedeeld,
die de varkens er graag op maakt ten derde wijl zout in
het veevoeder tegenwoordig zeer wordt aanbevolen. Nu had
v. L. ze tegen een rijksdaalder het mud te koop gesteld,
maar gij kunt er niet meer van krijgen.
A. Wat? In een paar dagen twee last weit uitverkocht?
I!. Neen. Maar d. R. cn nog een voornaam bakker heb
ben de gansche partij gekócht.
A. Houdt d. R. dan zoo veel varkens?
B. Zooveel ik weet, geen een.
A. Zou hij dan zijne kalanten willen vet mesten?
B. Dat mag wel, als zij 't hem voor goed betalen.
ZUTPHEN, 22 Junij 1849. Wij vernemen dat het Cjorps
Muzijkanten der Stedelijke Schutterij te Zutphcn op Woens
dag den 27 Junij a. s. bij den Logementhouder Kets te Ivep
pel hare gewone jaarlijksche partij zal hebben en aldaar in
den namiddag van dien dag door hetzelve Muzijkslukken
zullen worden uitgevoerd.
Bij gelegenheid der ceuwsbepaling muntte men een' spot-
penniDg, waarop de woorden: %Wo sind wirstonden. Het
gold namelijk het einde van het 99sle of den aanvang van
het lüüste jaar. Later was de naam Ü9tiger den Schoolmees
ters toe- en aanrekenbaar. De Apothekers bleven niet altijd
vrijthans is het pleit te Zutphen tusschen de Schoolmeesters
en de Apothekers beslecht, het staat nu als 99 tot 101, er
is een dubbele bijgekomen. Men verneemt echter, dat hij
primitief tot Schoolmeester is bestemd geweest.
Eene poging lot omwenteling om in Frankrijk eene democralisch-so-
cialistische republiek in te voeren is door dc snelle cn krachtige maat
regelen der regering bedwongen. Of bij de slceds toenemende democra-
tisch-socialislische gezindheid der Aolken dc regeringen op den duur in
slaat zullen zijn die te bedwiqgen ge-looven wij niet. Iioogst wenschi-
1 ijk achten wij het dus hieraan in tijds toe te geven, en alle rampza
lige uitersten te voorkomen. De familie Baud schijnt thans finaal van
het ministerschap van koloniën afgestapt, en een adjudant van Prins
Eroderik in derzei ver plaats benoemd. Het Tielsch weekblad beveelt
den Heer de Serriere als lid der 2e kamer, in de plaats van den Heer
v. Dam v. Isselt, aan. Wij zouden die keuze zeer gelukkig vinden,
doch gelooven niet dat de kiezers van het 8e Geldersche district hiertoe
genoeg staatkundige verlichting^, bezitten. Men zegt dat twee Russi
sche prinsen aan den oorlog tegen Hongarije zullen deel nemen. Dat
zal helpen! Eenige fransche democraten zijn thans te Raden en ge
ven les in 't makeji van oproer in 't groot en klein, voor civielen prijs.
Ten gevolge van het stelsel van bezuiniging in Nederlandschen zin
zullen eerstdaags eene menigte ambtenaren op wachtgeld gesteld wor
den, om spoedig door nieuwe lievelingen te worden vervanfen? Inde
Geneeskundige Courant wordt de tabaksdamp als een voorbehoedmiddel
legen dc cholera opgegeven. Een Hongaarsche huzaar is dezer dagen
te Elimir voorspoedig bevallen van eene dochter. Dc gedenkdag van
de overwinning van Waterloo is te 's Hage met groote parade en ver
makelijkheden gevierd. Elders schebn men hier minder mede ingeno
men, daaivnoch het een noch het ander heeft plaats gehad. Over 't
algemeen schijnt men den zegen dier overwinning hoe langer hoe min
der te kunnen begrijpen. Een ridder van de naald (welke ridders in
't algemeen niet voor de moedigste bekend zijn) heeft op den prins van
Pruissen gescholen. Een telegraphisch berigt meldt de inneming van
Rome door den generaal Oudinot, welk berigt echter nog bevestiging
behoeft. Te Heidelberg is geïllumineerd wegens de overwinningen der
Badcnschen op de Rijkstroepen. De heer Crémieüx heeft in de Natio
nale vergadering de zaak der Rergparlij ijverig ter harte genomen, en
dc regering beschuldigd de wet en de constitutie geschonden te hebben.
Volgens het onpartijdigste gevoelen heeft de eerste het reytde andere
alleen de willekeur op zijde. De 's Gravenh. Nieuwsbode is zeer ont
steld dat in de Arnh. Cour. eene advertentie 't onderste boven geplaatst
is, en ziet dit voor 't begin eener totale omverwerping aan. In eene Pre-
dikantenvereetiiging te Groningen gehouden is verkondigd dal de rust in
Nederland aan de ijverige persoonlijke werkzaamheid der Hervormde pre
dikanten en het drokke huisbezoek moet toegeschreven worden. Is dit
satyre? Git Ulrum zijn weder menige inwoners naar N.-Amerika ver
trokken. Ook de heer Mr. W. C. Lantman plaatsvervangend regter te
Almelo, vertrekt derwaarts. De Gron. C. zucht er over, dat de liefde
voor 't vaderland zoo afneemt. Geen wonder ook! Van onderschei
den kanten komen herigten in dat de aardappelziekte zich weder be
gint te vertoonen. Sommige bladen geven reeds openlijk hun wensch
te kennen naar een staatsbankroet, als het eenige middel om tot waar
achtige vereenvoudiging cn bezuiniging Ic geraken. Dc heer van Son
heeft verzocht bij de vacature in den lioogen raad niet ra aanmerking
te komen; willende liever gepensioneerd minister blijven. Te Assen
is dc zaal voor de publieke zittingen der Prov. staten bijna gereed.
Te Amsterdam is eene Vereeniging opgerigl om de joden in 't groot te
hekcercn. Te Brussel is een Hollanïlsch geleerde voor de wetenschap
gestorven (zeer hijzonder). Het wetsontwerp tot regeling van uitga
ven op fondsen voor verstrekkingen uit 's Rijks magazijnen ontvangen
(een knocijcrige naain voor eene knoeijcrige zaak) is met 42 legen 11
stemmen verworpen. Men voelt het bloed van verontwaardiging koken
als men zulke handelingen nagaat, en de pogingen die er nog aange
wend zijn om die te vergoelijken. De Kamper afgevaardigde heeft zich
hieromtrent bijzonder gekweten. Eene algemeene vergadering van