brandstoffen t?doen ontvlammen." Deze bewering kan men met evenveel waarheid regtstreeks omkeerenwanneer me de geheele geschiedenis eene leugen is^ J neieing der rnken om de armea te vei cischers om hunne vorderingen zelfzuchtig °P e .j minderheid om de regtcn van 't algemeen me „ancchen den; der vadsige en onwaardige wee Masse van b,,n»«r M**» t, b,- ^H^is^ene zeer algemcene en evenwel valsche onderstelling, dat het vermogen cle a'rmen, die ten laste der gemeente komen, hebben ook in Amerika geen stemregt) een zekeren waarborg verleent voor regtschapenhe.dbekwaamheid en vaderlands liefde Veelmeer bestaat er gemeen onder ale standen; en het aanzienlijke gemeen is nog gevaarlijker dan het geringe. Wat toch wonnen die Staten, welke het hebben boven het zijn stelden en den stóffelijken Mammon meer vertrouwden dan den geest der personen? Volgens Europesche wijze van zien is hij niets die niets heefl. Wanneer men echter allen die niets of slechts weinig bezitten, als gemeen beschouwt en be handelt, kweekt men gemeen. De Amerikaansche stelling: „elk wordt goed voorondersteld quisquis praesumüur bonus en: «zij, welke slechts weinig hebben, zijn echter toch iets," vormt en verheft de menschen en maakt waarde en inspan ningen tot eene zaak van eer; waartegen de Europesche on derstelling hen verlaagt, en bijna het regt geeft zich zeiven niet te achten en zich te laten vallen. \erd r beperkt het openbaar leven en de staatkundige opvoeding in Noord-Ame- rika geenszins (even als veelal in Europa) de geestdrift tot den tijd wanneer eenig vijand in t land valt en het op doodslaan aankomt, men zoekt daar veeleer dat het vuur van echte vaderlandsliefde nimmer verdoove, maar zich elk dag en uut in duizende gezegende grootere en kleinere vlammen openbare. Bijna alle aanzienlijken en rijken beweren, dat hunne zede lijkheid grooter is, dan die der geringeren en armen; terwijl zij in waarheid slechts ondeugden van eencn anderen aard najagen en te bestrijden hebben. Op grootere' kundigheden komt het hier eveneens weinig of niets aanwaar t slechts te doen is om het uitbrengen eener stem ter verkiezing van een bekend en deugdelijk erkend man. Het verleenen van staatkundige regten bevrijdt van overdrevene afhankelijkheid en geeft kracht en lust om naar eigene overtuiging te han delen. De resultaten voor 't waar geluk des geheelen volks zijn niet gunstiger uitgevallen, waar geestelijken, adelijkcn en hoogbelasten alleen de wetten gaven. Deze monopolisten Waren niet wijzer belangeloozeronbcvooroordeelder dan de Ame rikaansche democratie. Telt Frankrijk, zoo men zegt, op 32 millioen menschen, omstreeks 250,000 kiezers, Groot-Brittannie op 24 millioen 700,000; de Vereenigde Staten hadden op 13 millioen reeds twee en thans wel drie millioen kiezers. Deze moeien hunnen blik van louter zelfzuchtige bezigheden tot een openbaar le ven voor openbare doeleinden verheffen. De Amerikaansche democratie kent en veroorlooft geene nullen. Hunne afge vaardigden vertegenwoordigen alzoo geen gering mindertal, beijveren zich niet voor bijzondere belangen (b. v. suikerfa brieken, ijzerhutten en dergelijke) maar spreken werkelijk de wenschen en meeningen van de meerderheid uit: zoodat, al waren deze dan ook verkeerdevenwel nimmer eene vijan dige scheuring tusschen het volk en de wetgeving kan ontstaan. Men mo®e het overijld en ondoordacht noemen, dat men bijna overal elke soort van vermogen met gelijk gewigt in de schaal legt, zonder in aanmerking te nemen, of het verwor ven werd door erfenis, bekwaamheid, vlijt, toeval of bedrog. Wanneer nu echter eene nadere schatting en waardering van 't vermogen even zoo weinig mogelijk is, als van verstande lijken en zedelijken aanleg; wanneer men verder het eigen aardig gewigt van verschillende omstandigheden niet tegen elk ander kan bepalen, zoo wordt men er juist toe gebragtom heel eenvoudig alleen de persoonlijkheid in rekening te bren gen. Alsdan is het volk behoudend en moet dit zijn, omdat het bij eene staatsregtelijke verandering niets winnen kan. In dezen zin zeide Marton, de stedehouder van Massachu setts: de burgerlijke vrijheid en het stemregt van het toe vallige des eigendoms en der belasting afhankelijk te maken, schijnt mij onvereenigbaar met de natuurlijke, wezenlijke en onvervreemdbare regten van den mensch. Alen stelt de bij zaak boven de hoofdzaak, en hecht meer waarde aan onzekeie bezittingen dezes levens, dan aan zedelijken en verstandelijken waarborg." Den 21—24 jl. was de Commissie van LanJbouw te De venter vergaderden bezocht zij ook de boerderij van den heer Moorrees onder Apeldoorn, Hohenheim genaamd, de kweekerij en bouwerij van dan heer Wttewaal te Voorsten de uitgestrekte boerderij des heeren Büdde te Diepenveen; n ;„rle er van zucht om den landbouw vooruit te bren* gen' waaitoe die onderneme^moeite noch kosten sparen. D Om een denkbeeld te geven van het debietdat de Deven- terkoek nog heden ten dage geniet dient dat er in het jaar 1848 van Deventer zijn uitgevoerd 006,365 Ned. ponden koek, waaronder niet mede berekend zijn de kwantiteiten van min- A dan 20 Ned. ponden, zoodat men het geheel wel kan ramen op 750,000 Ned. ponden. Van deze uitgevoerde koek iaat een groot gedeelte naar Friesland, waarheen in het afgc- foopen jaar van de gewone lange koek over de 000,000 stuks zijn verzonden. Wij hebben ter bezigtiging gehad de twee eerste proefbla den eener Jlgemeene Nijverheids-courant onder redactie van Dr B. Meijlink. Het hoog belang, dat wij steeds getoond hebben in de nijverheid te stellen, maakt het ons ten pligt van alle middelen, die strekken moeten om haar te bevor deren en te onwikkelenkennis te nemen. Of dit doel nu echter door de uitgave eener Courant als deze veel zal gebaat worden, zouden wij betwijfelen. Wij vragen slechts, waaraan heeft de nijverheid in Nederland boven alles behoefte? Wat is de hoofdoorzaak, waardoor ze belemmerd en beperkt wordt? Niemand, die onpartijdig kan en wil zien, zal, gelooven wij, aarzelen, ons regering- en belastingstelsel als verderfelijk en doödelijk voor alle takken van nijverheid te noemen. Zoo- lan" de nijverheidsondernemer door eene willekeurige patent belasting gedoemd is om niet voor hem zelvcnmaar ten profijte van de scnatkist te werkenzoolang hij door allerlei hatelijke wetten cn bepalingen bemoeijelijkt cn benadeeld, getergd en gesard wordt; zoolang, ten gevolge van eene heillooze belasting op de eerste levensbehoeften, de daghuren hier veel hoogcr moeten zijn dan in andere landen, is geen bloei en voorspoed van nijverheid mogelijk, en beschouwen wij alle pogingen daartoe als ijdel en onvruchtbaar. Neein slechts de belemmeringen en den onnatuurlijken toestand waarin ons land allengskens geraakt iswegen de nijver heid zal zich van zelve genoegzaam ontwikkelen en verhellen dewijl hare pogingen eene gewenschte belooning zullen vin den. Thans echter sluiten die overal tegen onze instellingen af, 'als de vogel tegen de tralies zijner kooi. Wilde men der nijverheid dus werkelijk nut doen, dan moest het eerste en voornaamste pogen hierop gerigt zijn om van staatswege eene geheele hervorming onzer instellingen te verkrijgen in zooverre die niet langer in vijandelijken geest tegen de nijverheid moesten staan. Het schijnt niet dat dit in het plan der nijverheids-courant ligt, en wij bejammeren dit te meer, daar wij alle andere pogiDgenin den bestaan- den toestand, slechts als onbeduidend geknutsel^, of ten hoogste als zwakke palliatieven beschouwendie de* aandacht van°de hoofdoorzaak der kwaal afleidenen den lijder onmo- - gelijk tot gezondheid en welvaart kunnen brengen. Met genoegen zien wij overigens dat ook de volkshuishoud- kunde zal ter harte genomen worden. Mogt dit in een even juisten als onpartijdigen geest geschiede*, en niet, zoo als wij dit meermalen opgemerkt hebben, daar waar hare lessen door onze Regering miskend en verloochend worden, dë eer ste aan de laatste worden opgeofferd. Dit is meer dan lafheid; het is verraad aan de wetenschap. Dat zulk een onstaathuishoudkundig gewawel als het Iels over den kleinhandel in ons land >eene plaats kon vinden be vreemdt ons ten hoogste, en dient niet om onze verwachting te verheffen. Moge in allen gevalle de belangstelling voor de nijverheid ook door deze onderneming worden opgewekt dan zal zij niet geheel onvruchtbaar zijn! ZWOLLE, 28 Mei. Men verneemt, dat aan onzen Stad genoot, den Wel Eerw. Zeer Gel. Heer G. H. van Senden door II. K. H. de Prinses Albert van Pruissen het vereerende voorstel is gedaan, om Hoogstdezelve en Haar gevolg als pre dikant en geleerde op eene reis naar het Heilige Land te ver gezellen en dat de Heer van Senden na rijp beraadheeft beslotenden wensch der Vorstin te vervullen. Zeer zal men de keus der Prinses toejuichen wanneer men in het oog houdt, dat onder de Godgeleerden van ons Vaderland de Heer van Senden vooral met een hoogst gelukkig gevolg de Bijbelsche Aardrijkskunde beoefent. Zijn Bijbel-Atlas en vooral zijn uit gebreid Woordenboek over de gewijde Aardrijkskunde getui gen van zijne wetenschap in dezen. Men mag van die reis dan ook voor de wetenschap resultaten verwachten terwijl een lang gekoesterd verlangen van den Heer van Sendenal dus onverwacht vervuld wordt. Daarom berust men hier ter stede in deze beschikking der Vorstin, hoe ongaarne men ook. een tijdlang den geliefden Prediker mist; men doet het te meer, daar men mag verwachten dat de reis ook voorde in vele opzigten ongelukkige Prinses, van de weldadigste gevol gen zijn zal, te meer daar die reis zeer kort zal plaats heb ben na het vertrek van Hoogstderzelver kinderen, van welke de Prinses thans omringd isdoch die eerlang weder naar Ber-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2