NIEUWS- Ei :.DVEBTEWTIE-BLAP. 2 Junij 1849. N0. £2. I -mms:* Mvcs*»/. - «hu KALEIDOSKOOP. SWOLLE DEVENTER Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De Prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zutplien en Apeldoorn 73 cent in do drie maanden; overal elders franco pei post87y2cen^ Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentiën is van één tot vijf regels 30 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 33cent zegelregt bij iedere plaatsing. ïl'TPHO, iPIÜSïOOKV. De AdvcrtentiGn moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolie bij W. E. J. Tjeékk Willink; Deventery A. Ter Gürhe; ZulphenJ. H. Meluhk; ApeldoornB. Gurnino. VRIJHEID EN ORDE, waar onlangs in de kamer zoo stichtelijk over georeerd is, zijn vereischten der burgerlijke za- menleving. Vrijheid en orde moeten daar niet vijandig tegen elkander overstaanof elkander al dreigende in bedwang houden; zij moeten elkander omvatten, doordringen en te regt helpen. Eene vrijheid die tegen de orde zondigt, is tyrannij. Eene orde die tegen de vrijheid zondigt, is ty- rannij. De laatste soort van tyrannij komt het meest van bovende eerste het meest van beneden. Orde is een mode woord geworden hetwelk bij stijve klazen en weldenkende'' hebbendegekken thans in den mond bestorven is. 't Is jam mer van het voortreffelijke woord. Want orde bcteekent niets anders dan vrijheid; niet de vrijheid in den ik, maar dc vrijheid in alle anderen. Met andere woordende vrij heid van eenen ik is het gezamenlijke van hetgeen hij doen en laten kan zonder hinderlijk te zijn aan de vrijheid van alle andere ikken. De vrijheid dezer ikken is voor dien éénen ik hetgeen men met een ander woord noemt orde. Op onzen tegenwoordigen trap van beschaving, nu wij lezen, schrij ven, drukken en velerlei dingen begrijpen kunnen, moet de wetgever onderzoeken, en de wet beschrijven, wat en hoe danig in allerlei opzigt vrijheid en orde is. Daarnaar zijn leven in te rigtenis de burgerpligt van eiken ik. Maar et- is wel vee dat zich eigendunkelijk als wetgever opwerpt, en zijne schaamtelooze bevelen voor wet uitgeeft. Aan zulke wetgevers en wetten te gehoorzamen heet ordeaan den eenen kant bij dompers, aan den anderen kant bij wind builen. Het is eene orde die tegen de vrijheid zondigt. Als zulk tyrannen- of tyrannenbelieverswerkhetzij in het be velen of in bet gehoorzamen, hetzij door regenten of door levenmakers bedreven, zijne straf ontvangt, dan is het eigene schuld. Dan kwam slechts boontje om zijn loontje. Mijnheer Scherpenzeel IIeuscu heeft in zijnen brief gesteld, dat Limburg, in geval van afscheiding, vrij van onze schuld zou moeten zijn. Misschien zal aan onze regering zulk een pennestreek even eerlijk voorkomen als de pennestreek waar mede in der tijd Luxemburg van onze schuld ontheven en voor Oranje behouden is. Ondertusschen is het jammer, dat mijnheer Scherpenzeel Heüscii de gronden dier mecning onvermeld heeft gelaten. Wij zouden die gronden wel eens willen vernemen. Of was dat zeggen alleen berekend voor eenig doel van het oogenblik? Wat er van zij, het is geen mooi compliment aan de Limburgers gemaakt, te vooronder stellen, dat zulk eene ontheffing hun regt naar den zin zoude zijnzoolang het onklaar blijft of zij er regtmatige aanspraak op zouden hebben. Zoo wij al nieuwe ministers krijgen, ach, zal het weer lood om oud ijzer zijn? Zoo de inrigting zelve niet verbe terd wordt, is het wel te vreezen. Een man als Doneer Curtius te voren zoo hoog aangeschreven als liberaalheeft niet tegen den stroom kunnen opzeilen zal een ander het kunnen? De man die hier verbetering kan aanbrengen (het moge dan niet constitutioneel klinken) is de koning zelf. Alleen voor den koning zal bij ons die invloed buigen welke zoo zwaar op de vleugelen van welmeenende ministers weegt. De koning heeft slechts zijne beschikking over gnnsten en voordeelen dienstbaar te makenniet aan den Czaar of aan eene familie-politiek van het oogenblikmaar aan het vader land. Dan; wat zijne ministers betreft, behoeft hij slechts te zorgen dat zij de handen ruim hebben en niet versuffen in de honderdduizend dampen van het stukwerk. Obij eene dankbare natie, waar de consonanten even dankbaar zijn, als de vocalen om genot van gunst veinzen te zijn; daar hoort men niet van petities om den koning slechts met eenige malen het noodige te bezoldigen. Maar!? wil dat niet, dan zal die beschikking over gun sten en voordeelen beter worden opgedragen aan collegiën door het volk gekozen. Want dan zou de opdragt aan den koning tegen hare bedoeling aandruischen. Het is inderdaad treurig voor den vriend des Vaderlands op te merken hoe zich al meer en meer een geest die de Natie vijandig is, in het bestuur heeft doorgedrongen. De schoone beloften van bezuiniging en vereenvoudiging en bur gerlijke zin zijn als rook vervlogen, en de aristocratische en behouds-zin schijnt met toenemende aanmatiging alle spran ken van democratie te willen versmoren. Geen sterker be wijs is hiervan mogelijk dan de nu voorgestelde wet op dc verkiezingen. In plaats van de bevoegdheid hiertoe uit te breiden wordt de overgroote meerderheid der Nederlanders onwaardig verklaard hunne stem over algemeene belangen uit brengenja meer dan een derde deel der burgersdie het vorige jaar hunne stemmen hebben uitgebragt, worden die ontnomen. Bedroevend is het hieruit te zien welke geest onze Rege ring bezielten niet ongepast achten wij het bij deze gele genheid mede te deelenwat Raümer in zijn werk over de Vereenigde Staten van N.-Amerika deswege zegt. Mogt het dienen om de democratische beginselenwaaraan Amerika zijn geluk te danken heeft, zoo als die het geluk van ieder volk moeten uitmakenmeer te waarderen en tot derzelver navolging op tc wekken Eene nog belangrijker vraag (zegt hij, Dl. II. hl. 220) was: of ter uitoefening van staatkundige regten, inzonderheid van het kiesregt en het regt tot bekleeding van ambten een zeker eigendom of inkomen noodzakelijk zij? Bijna in alle landen en staatsregelingen is deze vraag altijd toestemmend beantwoord en hier méér daar minder streng daaraan vast gehouden. Slechts in de Vereenigde Staten is (met zeer weinig uitzonderingen) allengs het vereischte van vermogen afgeschaftof althans zoo onbeduidend gemaakt dat inderdaad een algemeen stemregt plaats vindt. Hierin zien bijna alle Europeanen en eenige Amerikanen (l) een groot ongeluk de meeste Amerikanen echter een hoogst belangrijken stap voorwaarts in den gang der men- schelijke ontwikkeling. In eerstgemelden zin zeide zelfs Kent wanneer niet de geheele geschiedenis eene leugen is., zoo be staat er eene neiging der armen om de rijkeren te plunde ren der schuldenaars om zich aan hunne verbintenissen te onttrekken; der meerderheid om de minderheid te onderdruk ken en hare regten met voeten te tredender luiaards en los- bandigen om den geheelen last der burgerlijke maatschappij den werkzamen op te leggenen der eerzuchtigen om deze (Ij Ër~zijn in Amerika ook bchoudslul en aristocraten, ofschoon zij daar, Gode zij dank, niet de magt in handen hebben.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1