Immers men behoeft geen groot staathuishoudkundige t® 2-ijn, noch SaijDroz of Bastiat gelezen te hebben, om he ongerijmde dezer bewering \c begrijpen. Nemen wij aam dat de rijke zich daardoor in zaken van weelde zal bezuini gen dan zijn dit slechts improductieve uitgavendie net na tionaal vermogen verminderen, en daardoor altijd ten nadeele van het algemeen werken. Zelfs hoe meer deze oneen ver minderd worden, zooveel te voordeeliger zou zulks voor het geheel zijn: eene overdrijving in dit opzigt is met mogelijk. Het hierdoor bespaarde, komt middellijk of onuiic c e ij en bate van den productieven arbeid, dat is die, welke alleen den voorspoed en de welvaart eener natie bevorueit en en zegen der gansche maatschappij strekt. Is dit onzen geleerden schrijver nog te hoog dan zullen vre 'them door voorbeelden aan 't verstand trachten tebiengen. Stel dat de gegoede, zoo dc belastingen op de perste 'evens- behoeften blijven bestaan, bovendien nog oOO aan andere belasting moet opbrengen en hijbij eene geheee e as g op de inkomsten f 1000 zou moeten betalen Nu s voor eerst de vraag hoeveel van de overige 500 hi, nog indirect betaalt. (Dat bij betaalt zonder er aan te denken is toch te laf en kinderachtig om hier bij std te staan). Maar, wat het voornaamste is, bij de belasting op de inkomsten, zm handel, fabrijkenlandbouw cn alle nijverheid vrij van alle ketenen en banden, die hunnen bloei cn ontwikkeling be lemmeren en dooden; de mindere man (op wien de indnecte belastingen voornamelijk drukt) heeft voor zijn onderhoud nu slechts de helft van vroeger noodig, en zal door de meerdere ontwikkeling van alle takken van productieve nijverheid nu overvloedig werk -en verdiensUj kunnen vinden de armoede zal er door opgeheven worden, daar cr voor ieder die wel ken wil gemakkelijk werk zal te krijgen zijn; in een woord de geheele maatschappij zal tot een vroeger ongekenden trap van bloei en welvaart komen. De geringe bezuiniging, die een enkele rijke in enkele uitgaven vün weelde mogt willen of moeten maken kan hierbij immers onmogelijk in aanmer king komen, en zoude duizendwerf vergoed worden door alle nijverheidondernemerszelfs door hen, die thans zich op alle wijzen moeten bekrimpen om slechts het noodzakelijke te verkrijgen, doch dan zich menige uitgave van genot zou den kunnen veroorlooven. - (Wat betieft, dat de doortiek- hende vreemdeling bij dit stelsel niet in de belasting zou deelen, wij laten het gastvrije hiervan geheel voor rekening van deD schrijver; doch het dwaze, schadelijke en onstaat kundige om door hooge belasting den vreemdeling van het bezoeken van ons land af te schrikken terwijl het eigenbe lang zou vorderen hem daartoe zooveel mogelijk uit te lok ken, is zoo herhaaldelijk en onweerlegbaar aangetoond, dat wij hierover geen woord behoeven te verspillen.) En dien door ieder eerlijk gemoed gewenschten toestand die niet op bespiegeling, maar op de onwraakbare lessen der wetenschap rust, tracht men door drogredenen tegen te gaan; in plaats dat ieder, die het wél met zijn land en volk meent, uit alle krachten zou medewerken om dien te verkrijgen! Wij her halen het, het is onvergeeflijk dom of slecht! Uittreksel uit een particulieren brief.) Amsterdam, 16 Mei. De drukke dagen der inkomst en der huldiging zijn voorbij - en wij zijn hier tot de gewone dagen en werkzaamheden terug gekeerd, doch niet onbelangrijk is het, die dagen nog eens te herdenken. Algemeen was hier de tevredenheid en belangstellingen dat ook wel getoond is geworden in de versieringen en illuminatiën die er,gemaakt warén, en alles was gespannen op de inkomst van, Z. M. en familie. Het voorkomen van Z. M. is niet zoo gunstig als dat van Willem II was; Zijne meer gezetheid en russisch gezigt, was minder innemend, zoodat er minder gejuicht werd en de ge- meene hoop, die altijd bij en om Willem II was, al spoedig van Hem verdweenwaartoe waarschijnlijk ook bijdroeg dat (zoo als hier algemeen verhaald wordt) op de Haarlem merdijk toen cr wat veel gedrougen werdop itussische wijze eene karwats gebruikt werd. Met 11. M. de Koningin en de kieinc Prins van Oranje was dit geheel andeis, zij nam door Hare minzaamheid allen in. Met groot genoegen zag men dat Z. K. H. Prins Frederik er bij was, en dat Z. M. met Hem zeer intiem scheen te zijn, zoo zei f s dat na de inspectie der troepen op den Dainen toen de torsten naar het paleis reden, Z. M. en Prins Frederik in druk ge sprek waren, en men koestert alzoo de hoop, dat de raad gevingen van dien ouderen en zoo men meent vrijzinnigen Vorst bij Z. M. ingang zullen vinden. De inhuldiging van den volgenden dag werd door het schoone weder begunstigd jammer was het dat over de uit gifte der plaatsen in de kerk, zoo veel billijke klagten te doen zijn en welke alleen toe te schrijven zijn aan de ver keerde handelingen van de heeren in den Haag, want de Regering alhier wist in het midden der week nog niethoe- veel plaatsen ter harer beschikking zouden zijn, en alzoo zijn er vele plaatsen onbezet gebleven en verscheiden corporatiën u k;;„t prene gekregen. Zoo hebben de Predikanten, Ouderlingen en Diakenen der Gcref. Gemeente allen plaatsen <wkreven met hunne Dames, cn de Coliektantendat jonge lieden" ziin ook terwijl andere Gemeenten voor de vijf Pre dikanten een kaartje, de Ouderlingen geen en ce Diakenen ren hebben gekregen en zoo is het met meerder gegaan het was wel een der Geref'. Kerken maar het was een in huldiging voor allen cn moest dus hier in de stad ieder cor poratie behoorlijk vertegenwoordigd kunnen zijn geworden, maar de heeren in den Haag begrijpen de wijsheid alleen in pacht te hebbenen het is te wenschen dat Willem 111 door eigen oogen leert zien, hoe zijn Vader door die heeren is geleid geworden. De Duitsche dagbladen beginnen ook den draak tc steken met het malle lawaai van het NcdeiH Volk 1". wegens het rouwen met Oranjestrikjes op zwarte krip^'20. wegens het oprigten van standbeelden voor Willem IIen eindelijk we gens het maken van ridders en adjudanten. Onder anderen zegt eene Duitsche Courant dat nog nooit één volk der we reld zich voor een overleden vorst in den rouw heeft gesto ken; noch ooit meer dan ééne gedenkzuil voor een vorst heeft opgerigten wat het kluchtigste is zij zegt dat Napo leon, die over hall' Europa den schepte!' zwaaide, niet half zooveel adjudanten cn ridders in dienst had als Willem III. Maar Napoleon had ook geen ministerie van bezuiniging en vereenvoudiging, dat den staat tot een burgerlijken staat wilde maken. Ecre den Gouverneur van Gelderland en den Burgemeester van Zutphen, die openlijk verkondigen zich met de stand- becldenhistorie niet te willen bemoeijen maar ieder volko men vrijheid te laten naar eigen wijsheid of gekheid daarom trent te handelen. De als oppositieschrijver zooveel gerucht gemaakt heb bende E. Meeter schijnt thans weder in 't land teru ggekeei d en heeft zich door Een woord aan de Burgers van s Graven- hage aangekondigd. Wij zien daaruit, hoezeer de Regering de oppositie ducht en welke middelen al door haar aangewend zijn om die tot zwijgen te brengen. Het moet inderdaad wel eene zwakke zaak zijn, die op zulke wijze moet beschermd wórden- Overigens schijnt de Heer M. anders te denken over het veranderen van mecning en verloochenen vai. vioegeie ge voelens dan de Minister de Kempenaer c. s.en verdedigt zich tegen het gerucht dat hij zich zou'hebben laten omkoo- penaldus Bij mij is omkooping de schanddaad die eenen laagnaitige voor geld van de eene banier naar de andere doet overgaan de schanddaad van eenen deserteur, die heden tegen u strijdt* en gisteren aan uwe zijde stond. Zegt het, heb ik dit ge daan? O, wijst mij dan ééne syllabein welk boek of blad ook, aan, waarin ik het tegendeel van vroeger beweer, waarbij ik regt voor onregt, en onregt voor regt wil doen doorgaan. Zoo gij dit kunt, vervloekt mij dan en dat mijn naam door het nageslacht, indien hij daartoe mogt overgaan, niet dan met smaad en verfoeijing worde uitgesproken! i) Neen ik was het vaandel niet ontrouw waaronder ik door eene heilige geestdrift opgewektmij reeds zoo vroegtijdig schaarde. Even als een krijgsman, die, na eenen moeije ijken strijd zijne krachten voelende bezwijken, het raadzamer keurt eenigen tijd te rusten en daarna met vernieuwden moed en vernieuwde krachten in zijne gelederen terug te keeren dan door afmatting den dood te vinden, zoo ook rustte ik uit, na oneindig veel te hebben geleden, en nog zoude ik dit niet gedaan hebben, had men mijn toen te gekneld hart en mijne te gevoelige ziel niet in een warnet weten te verstrikken. 'In hoeverre hij echter naar deze woorden gehandeld heelt moge men uit de volgende regelen opmaken. «Hij, die zich laat. omkoopen doet zulks voor geld; maar zien wij eens, of ik dit gedaan heb. Duizenden cn nog eens duizenden had ik toen kunnen bedingen maar ik dacht aan geen geld. Men vroeg mij hoe veel ik begeerde; mijn ant woord was: zoo veel, dat ik er van leven kanmeer heb ik niet begeerd.. En wat is nu het wachtgeld geweest, Me deburgers f dat ik genoot? Zeventig gulden in de maand, niets meer. Voorwaar, het is eigenlijk bespottelijk voor eenen Sofarijver, wien men vreest, zulk eene som aan te nemen, eene som, die hij op zijn uiterste gemak met het schrijven van een enkel Weekblaadje verdienen kan. Maar het laat zich daardoor verklaren, dat hij geen eigenbelang, de God van zoo velen, kent. Zeventig gulden! o weest ei niet na ijverig op; zij hebben mij niets dan verdriet veroorzaaktik L ze bovendienmaand voor maand aan men en behoeftigen terug geven zoodra de neder.De vruchten mijns geestes mij daartoe in staat hebben ges e i a|mPdp ÏOp handslag was mij, bij mijn vertrek uit s Hagealmede

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2