Bal NIEUWS- Ei mm w V limwM im 10 Mei 1849. NT. 20. ,f Nmi. YüW KALEIDOSKOOP. SW01LE DEVENTER Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De Prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zutpken en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden; overal elders franco per post87'/2cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prys der Advertentiën is van dén tot vnf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meordereü regel, be halve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing- -i. r\ ZtOTES, APE1B®®RW. De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink; Deventer, A. Ter Gunne; ZutpkenJ. H. Mellink; ApeldoornB. Gunning. In den afgeloopen winter moet er te Gorssei een zon derlinge grap hebben plaats gehad. Eene nachtwacht van verscheidene personendoet hare rondeen gekomen omstreeks de plaatswaar vroeger de sierlijke grafstede van Joiian Dirk van der Gapellen had ge staan verbeeldden zich een of meer hunner een wit figuur te zien, hebbende echter de gedaante van een mensch. Al spoedig bekroop hun de angst, en in dien angst verkreeg de eerste verbeelding voedsel. Zij geloofden een waarachtig spook te zien en zetleden het op een loopen. Onderwijl hoorden zij roepenLafaardsstaat en vreest nietmaar ai loopende vermeerderden angst en verbeeldingen de vlugt werd ver haast tot dat de loopers aan eene bekende woning kwamen waarvan de baas en de vrouw nog niet ter ruste waren. ïerstond werd het waargenomen-' medegedeeld, deeis ook al weder vergroot. Intusschen luisterde de vrouw des huizes naauwkeurig toe en haalde een boekje uit de kast, dat al ver geten scheen, maar voor haar groote waarde had. nEk et néèt edacht en altied ezegdBEREND-nêve! dat ct dór néèt »f>Iuus was; et is van zien léven veurspeld, wat oe is óver- i> kommenzéèen dat pröt ze mi mor néèt oet et heuft iigien mense, nee, dat dcöt ze néèt." -«Vrouwe.'" zegt de baas, «maakt oe toch zoo heilig néèt, wat hei der mee van «neuden. Et géèt ons jammers néèt an, dat dut et néèt."— nWat! néèt angön! hóö vake eb ze onze ïöknies al néèt ebön (geboden), dan op de nagwagte, dan op weg-warken. Mow we Tönnies gicn kost en loon geven en heurt ziene tied néèt ons tóó? Et géèt er zoo hen, en en boerenmense wod mór zo hanteert as en vóótwisse. 'tIs néètgenog, volle op te bren- entot slavernije wód en boerenmense gebrucktdat wöt te." «Bedaard, vrouwe!" «Nee, wak zegge wik bewiezen dat wik; dór hei 't beuksken, lést et mor." Het was niet minder dan de zwanenzang van Mr. Willem Hendrik Sels een vaderlandsch dichter van den echt vromen stempel. Een ieder weet, dat Capellen s graf te Gorssei is gebouwd geweest, maar door moedwillige partijgangers uit Zutphen is vermeld, door middel van ontbranding van buskruid. Sels, dit tot onderwerp zijner bespiegelingen makende zegt onder anderen »'t Was bijna donkre nacht, De zuivre starren blaakten, Toen men bi] Gorssei, zoo vervloekt een feit volbragt Waardoor barbaren zich weliigt nooit kenbaar maakten. Een aklig opgeruide stoet Van wraakgeziude slaven Slaat handen aan een werk, dat meuschen siddren doet, En sticht een zwangere mijn in "t graf van Neêrlands b'ravcn. De mijn berst los het graf vanéén Nabuuïge graven beven, Uier steigert allerwege cn hier stort steen op steen: net ridderschild alleen is ongerept gebleven. Orakel-teekendat ons spelt, In vcêrwii van dat woeden Dat £ven als dit schild ontrukt werd aan 't geweid, CAPPELtra's stam, schoon die hier bloedt, niet dood'zal bloeden. Intusschen zal ik om uw leed Den zwarten sluijer dragen En 't noodlot van dit woud aan 't mijn, in kreet np kreet, Bj ieder avond, die langs 't westen liecn zweeft, klagen. Dat ieder blad van ieder boom. Daar dan zijn tranen pienge! Dat ieder golfje schreije in onzen waterstroom, Eu ik mijn tranen met zoo zuivere tranen menge. Helaasverkroppen we ons verdriet Ajecn I laten wij 't verscbreijen Verwoeste Tombe! blijft vereeuwigd door mijn lied: Eens .wordt uw leed hersteldgeschonden dood-valleijen «Dór hai et noe," zegt de vrouw, «et spóökt er, zöjRs M ï?ai iari-e tóón hef, dat dut et! üiENE-mtieije hef et mi .ook al liezcgtl eti Willem uul de Roskamp ook al. En ct spook hei «oelue zoo tóóeróópen dalje laf waren. Jo, dat begnep ia «wel, ilue lot oe alles welgevallen. Ze kregen der mi néèt >i tóó. Nee dat déèn ze néèt. 't ls jó néèt regten mense as déèvetileijers of veldwachters te gebruekenbuten beloo- nihgegien dankoc kriei er veur. 't- ls God eklaagddat i is 't. Juist wordt cr aan de deur geklopt, en dit was een tweede rot van de nachtwachts. Ook die werden als kennissen bin nen gelaten en ai spoedig liep het gesprek over hetzelfde on derwerp. Maar toen ontstond er bij de laatste wacht groot gelach cn ontdekte men, dat een hunner met een witte kiel gekleed oorzaak was geweest van de herhaalde schrik en angst. Behalve de gewoonlijk flaauwe, vruchtelooze uitkomst vau het bewijzen der boeren nachtwachtsdienslenis het sin guliere 'van dit geval vooral daarin gelegen, dat juist J. D. van der Capellen de man is geweestwelke in het laatst der 18e eeuw, de landlieden van Overijssel, ten koste van vele persoonlijke wederwaardigheden en opofferingen, van de hatid- van Kunsten en fVetenschappen »De nijvre Landman juicht, zfjn vrijhei! is hersteld, Capellen zegepraalt op baatzucht en geweld." Mr. Jac. va» Dijk. In een opstel dat wij dezer dagen over belastingen lazen vinden wij een hoofdgeld of belasting op de inkomsten afge keurd j omdat die enkel op de gegoeden zou drukken; dat deze die op de eene of andere wijze weer louden trachten uit té winnen, zich cenige genoegens ontzeggen, aibeiders of dienstboden afschaffen, en het dus per slot van rekening weder de mindere stand is, die er het meeste dooi zou lijden. Dat het onkundig gemeendat enkel ziet wat voor den voet ligt, zoo redeneert is eenigzins te begrijpen; maar der gelijke gedrochtelijk heden van mensehen die zich opwerpen om hunne medeburgers over belangrijke zaken te zijn onvergeeflijk. Het is óf een bcwijs--van verregA^Mp-:tlo%,^ heid óf (zoo het is om de magthebbehden ^Vts$ie£eii è'vi%\ eemeen zand in de ooecn te strooiiehj ftóf^slecfrtha.d. r'. heul, ot (zoo net ts om ue maguieuueimenen- het algemeen zand in de pogen te stroqijen) '-tói^-sleclltheid. r',\ In allen gevalle zal men voovzigtig does) zictd vhfii zulKe-on- derwijzers te wachten. BaVicfy; zulke-on-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1