NIEUWS- Ei I 12 Mei 1849. N°. 10. KALEIDOSKOOP. ÏWOS.1.K DiEVENTER, Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De Prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zulphen en Apeldoorn 75 cent iu de drie maanden; overal elders franco per po»i87l/2cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der AdvertentiCn is van één tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 55cent zegelregt bij iedere plaatsing. BBBHI ^4 S33 Z UT FII ENAPELDOORN» De Adverteutiên moeten vóór Vrijdag middag ine uur ter Drukkerij ie Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenhetzy door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W.tl. J. Tjeekk Willink; Deventer, A. Ter G unnrZulphenJ. II. Mellink; ApeldoornB. Gunning Dc Twce«Sc Eiasuc»'. Eïet sJ ft ml pui sail aan »5cw BliutsSca» van S5BiïiiC!slau»lsclBe Xiskcns. Wij hebben reeds bij de eerste werkzaamheden der Tweede Kamer opgemerkt, dat zij zich onderscheidde door hare werk zaamheid, en zij gaat voort, na de ongelukkige vacantie, welke men haar bij het overlijden des kotiings goedschiks kwaadschiks heeft opgedrongen, diezelfde voortvarendheid en zucht tot afdoening van zaken te toonen. Zoo veel te vreem der mogt de uitval van den heer Sloet tot Oldhüis voorko men die, na zelf langer dan eene week afwezig te zijn ge weest en dus aan de werkzaamheden geen deel genomen te hebben, der Kamer verweet van eene ongelukkige baan te zijn ingetreden met den tijd te besleden aan de vaststelling van de wijze van beraadslagen. Het ware, zou men zeggen, doelmatiger geweest, of te protesteren tegen de onnoodige schorsing van de werkzaamheden der Kamer, toen zij haar reglement in orde had kunnen brengen zonder den Ministers den tijd te ontnemen, om te antwoorden op de in de afdeelin- <jen gemaakte bedenkingen (I); of bij de hervatting der zitting dadelijk op zijn post te zijn geweest, ten einde de beraadsla gingen te bespoedigen en kwestien voor te komen zooals b. v. de heer de Man uitlokte. De heer van Dam, die tegen dit verwijt protesteerdewas beter op de hoogte als hij be weerdedat de natie wel degelijk den geest waarin en de wijze waarop een reglement van orde werd tot stand ge- bragt, niet met ónverschilligheid gadesloeg. Het valt niet te ontkennen dat er bij het vorige regle ment van orde vergeleken veel is verbeterd en dat dc zelf standigheid der Kamer heeft gewonnen maar in eene hoofd zaak heeft zich weer de flaauwc geest der vroegere Tweede Kamer, welke in deze maar al te veel aanhangers telt, en d lor het Ministerie, 't welk geheel in dien geest is, zoo gaarne zou worden onderhouden al te zeer doen gelden. In de kwestie omtrent de wijze, waarop na het onderzoek in do afdeelingen over eenig voorstel van wet door rapporteurs verslag zal worden opgemaakt, en omtrent de verhouding van de Ministers tot de afdeelingen ten aanzien van het ge meen overleg, heeft het Behoud (want het bestaat nog) en het Ministerie gezegevierd. De moeite waard was het bij dc beraadslagingen de hou ding van den Min. van Binnenl. Zaken waar te' nemen en hoe luchthartig hij de voor iederen man van eer zoo grie vende verdenking van afval van vroeger beleden beginsels en van ontrouw aan vroegere vrienden onderging en berede neerde. Zoowel in dit als in andere bladen was den heer de Kempenaér dit afleggen van nieuwe en aandoen met den gcgalonneerden ministerrokvan oude denkbeelden, dikwijls verweten, maar dat het verwijt iemand midden in 'slands vergaderzaal ten aanzien der gansche natie openlijk zoo be paald en zoo scherp wordt toegeduwd mag nog wel hoogst zeldzaam of misschien nooit hebben plaats gehad. De Rege ring, die het wel had gehad met de oude manier van wer ken der Tweede Kamer, wilde het op dien ouden voet hou- (l) Waren deze woorden van den heer Sloet in ernst gemeend, dan behelzen zij eene klaarblijkelijke onwaarheid; moesten zij scherts ver beelden, dan bespotte hij zijne eigene opmerking omtrent het verdoen van tijd. den, en de Min. de Kempenaerofschoon vroeger een veroor- deelaar en beschimper van die matte en weinig doeltreffende manier, had thans zijne gewone spreekvaardigheid ten dienste om die oude manier te loven en aan te bevelenen het voorgeslagen stelsel van onafhankelijke rapporteurs te bestrij den. De heer van Rosenthal, voorzitter der Commissie tot ontwerping van een gewijzigd Reglement van orde, besloot zijne verdediging van het ontwerp met den Minister te ver wijten dat hij ongetrouw was geworden aan vroegere begin sels en dat hij thans eene andere overtuiging omhelsde dan vroeger door hem in de Kamer was geopenbaard hij zeide dat het een diepen indruk op hem had gemaakt te zien hoe zeer de Minister van vroegere denkbeelden was terug geko men. Dc heer de Kempenaer zeide, dat die beschuldiging onregtmatig was; want er was nog nooit over dergelijk voorstel beraadslaagd, en door de verandering van standpunt en betrekking veranderde ook de overtuiging. Ziedaar wat men eene naÏHP bekentenis mag noemen. De heer Düijmaer van Twist, lid der Commissie, ging verder,^ en na geze»d te hebben dat ile rede des Ministers eenen pijnlijken indruk op hem gemaakt had, daar hij zich teleurgesteld vond en iets anders van hem gewacht had gal hij zijn gevoel van afkeuring en wantrouwen lucht met te zeggen, dat hij zich verheu-'dedat het regt van amandement met zoo vele woor den in de grondwet was vastgesteld want als hij de weinige .v. Vv,,oi i-v dn cfpvnpli'rK tlnnr overeenstemming zag, die er bestond in de gevoelens door dien Minister in vroeger tijd ol nu beleden dan zou mis schien van deze zelfde groene tafel, dat regt evenveel bezwa ren vinden als welke door dien Minister ten opzigte van andere punten nu zijn te berde gebiagt. De heer de Kempenaer slikte die pil onopgemerkt; maar toen hij hetzelfde verwijt moest hooren van den heer 1 uor- becke, met wien hij te zamen lid der oppositie, te zamen langen tijd strijdende tegen het Behoudte zamen zegevie rende in het besluit des vorigen konings om het Behoud te laten varen te zamen bewerkers van het ontwerp der ge wijzigde grondwet geweest was, toen, zou men toch denken, dat hij tot in het diepste van zijn hart had moeten getroffen zijn. Een treurigen indruk, ze.de dc heer ThorBecKehad de redevoering des Ministers op hem gemaakt. Niet alleen omdat die tegenspraak kwam van een oud bondf omdat hij sprekers bondgenoot was geweest juist omt ent dit svsterna Snreker eerde iederdie op vroeger inz.gt terug komen wilde uit dit oogpunt den Minister geen verwijt doen maar het was toch een treurig verschijnsel, wan hi, was 'het aeweest op wien men vroeger zoo zeer- gerekend Tad En nu was dat verschijnsel niet treurig van wege het karakter van den persoon, maar van wege den invloed dien de omstandigheden op den persoon hadden uitgeoefend. Het werd liatfeliik gezegd, dat de overtuiging verandert door de verandering van standpunt of betrekking, maar die dat deed tegenover deze discusssie en over het aanhangige vraagpunt waarbij het een vroeger omhelsd systema gold die kon niet vermijdendat die terugtred een pijnlijken indruk te weeg bra„t, En welke uitwerking hadden deze woorden op den heer de Kempenaer? voelde hij zich gegriefd, beleedigdge hoond meer dan een hoog geplaatst staatsman zich in het

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1