m MSEyWS- Ei 21 April 1849. N°. 18. '1 KALE1D0SK00P. SWOLIE, BEVEMTEIÏ, Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De fe prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zutphen en Apeldoorn 1o cent in de drie maanden; overal elders franco per post8T/2cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertenliën is van dén tot vyf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing. Teregt zeggen de onderteekenaren van liet adres, 'twelk onlangs uit deze stad naar de Tweede Kamer is opgezonden, dat zij met warme belangstelling het adres van antwoord op de Troonrede gelezen hebben, aan welks bondige, echt va derlandslievende taal zij geheel hunne adhaesie schenken; welke lof nog regtmatiger ware geweestindien er in was blijven staan wat het ontwerp oorspronkelijk had opgege ven dat de moeijelijkheden waarin het vaderland gewikkeld nis, dringend eischen daten ons stelsel van uitgaven en dat van onze belastingen op eenen anderen voet worden gebragt." Het omvatte in zijne kortheid zoovele hoofdkwestien van ons politiek leven dat de beraadslagingen er over en de verschil lende stemmingen ons den geest der Tweede Kamer grootcn- deels doen kennen en op laten maken wat wij van de le den te wachten of niet te wachten hebben. Wat de Overijsselsche leden aanbelangt, wij hebben gezien dat de heer Sloet tot Oldrms tegen de algemeene strekking gestemd heeft', tegen het amandement van den heer Groen var Prinsterer over de versnelling van de invoering der vrij heid van onderwijs, voor de eerste paragraaf. Voor het aman dement van den heer v. Rijckevorsel, strekkende om de uit drukking in het ontwerp van den wensch om uitgaven en be lastingen op eenen anderen voet te brengen, af te keuren en door eene nietsbeteekenende phrase te doen vervangenvoor dat van-den heer Albarda met gelijke strekking, voor de al dus gewijzigde 2e paragraaf. Voor de 3e paragraaf; tegen het amandement van den heer Groen v. Prinsterer om de uitdrukkingen van het ontwerp omtrent de koloniën flaauwcr te maken, voor de 4e en he paragraaf en eindelijk tegen het gansche adres. Die zamenhang of consequentie in deze stem mingen weet te vinden moge ze aanwijzen. De heer Storm van 's Gravesande integendeel zien wij na vóór de algemeene strekking gestemd te hebben zeer conse quent zijne stem uitbrengen tegen alle amandementen uitge nomen dat omtrent het onderwijs, en voor het gansche adres en de onderscheidene paragrafen, behalve die over de uit gaven en belastingen nadat het ongelukkig amandement van den heer Albarda was aangenomen. De heer Duijmaer van Twist was voor de algemeene strek king, tegen het amandement omtrent het ondeiwijs, vóór de beide amandementen betrekkelijk de uitgaven en belastingen voor de onderscheidene paragrafen en het gansche adres. De heer Donker Curtiüs stemde tegen de algemeene strek kingvoor het am. over het onderwijs, voor de amandemen ten betrekkelijk de financien, voor de le, 2, 3e en 5e para graaf, tegen de krachtige zinsnede omtrent de koloniën, en voor het gansche adres. De heer de Man genoegzaam even consequent als dc heer Storm v. 's Gravesande, doch in cen anderen zin, stemde tegen de algemeene strekking, tegen het amandement betrek kelijk het onderwijs, voor die omtrent de financien; overi gens voor dc paiagrafen en het gansche adres, alles zonder zich met cen woord in de discussiën te mengen. Tot degeneu die daarentegen veel te redeneren hadden, behoorden dc heeren Duijmaer van Twist en Donker Curtius de eerste met afwisselendde laatste met zeer weinig ge luk. In de zaak van het onderwijs ondersteunde hij het ---------------W- ZUTPHEM, APEEIkööSkA. De Advertenliën moeten vóór Vrijdag middag fier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschieden, betzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink; Leventer, A. Teb Gunnb; ZutphenJ. II. Wellink; Apeldoorn, B. Gunning gevoelendat de meerderheid van stemmen bekomen heeft maar overigens hadden zijne redenenhetzij hij als lid der Kamer, hetzij hij als lid der Regering sprak, zoo weinig in- vloed, dat hij nederlaag op nederlaag onderging. Onder de verdere parleurs onderscheidden zich de heer Groen v. Prin sterer door zijne theoretische uitwijdingen en monarchale beginsels, en van TNispen van Sévenaer door' zijn .dikwijls spreken, zonder iets te zeggen te hebben. Verre boven allen blinkt de rapporteur der Commissiede heer Tüorbecke uit, door degelijkheid, klem van redenering en waren con- stitutionelen zin. Ruimschoots heeft hij aanvankelijk de ver wachting gebillijkt, welke zoo vele burgers, blijkens de ver kiezingen, allerwege op hem vestigden; zoo iemand, dan is hij de man op vvien zij verder hunne hoop zullen vestigen en die den moed, welke na zoo vele teleurstellingen dieigt te begevenkan ophouden. En waarlijk men woidt weer houden te wanhopen, wanneer men ziet, dat zulk een man niet wanhooptmaar voortgaat zonder omzien naar personen met ijver en strenge consequentie zijne talenten tot welzijn van den staat aan te wenden. Men zou er anders tegenwooidig wel toe kunnen komen alle hoop op het behoud van den staat op le gevert wan neer men de natie zelve gadeslaat en de volstrekte lijdelijk heid opmerkt, waarmede zij zich eerst tot het jaar 40, toen tot maart 43vervolgens tot op den huidigen dagmet al lerlei beloften liet paaijenen ten koste van ons aanzien builen en van onze welvaart binnen 's lands cen stelsel laat bestaan dat berekend is op dc uitzuiging van alle middelen van bestaan en bronnen van voortbrenging ter voeding van een hof en grooten die in weelde baden en van een hei,- van ambtenaren, 't welk dienen moet om de Regering in hare verderfelijke maatregelen steun te geven en men ziet dat niets in staat is die lijdelijkheid te verstoren en haai eenig blijk van leven ja van geestdrift te doen geven dan de weidsche pracht en verblindende luister eener begravenis en de droefheid over het afsterven van eenen koning en de blijdschap over de troonsbeklimming van eenen anderen. Grootere afwijking bij eene slechts weinige geslachten jongere nakomelingschap van de degelijkheideenvoud en waarheids zin der voorouders is naauwelijks denkbaar, en men gelooft zijne oogen niet bij het lezen en aanschouwen van al dc dwaasheid waan en logen welke met betrekking tot het afsterven van een mensch en koning, als Willem de II was, wordt opgedischt. Reeds is. het derde standbeeld in de maak. Terwiji Am sterdam en 'sGravenhage zich met hcete drift de eer van er cen binnen hare grachten te zien prijken betwistten heeft Utrecht reeds handen aan 't- werk geslagen. En zulks bij eene natie zoo vreemd aan de zucht van standbeelden op te rigtendat slechts een paar harer grootste mannen als Eras mus, de Ruiter, Willem I, die eer, en lange jaren na hun nen dood zijn deelachtig geworden. Bemoedigend intusschen is de opmerking, dat het niet de gansche natie is, zooals eenige zouden willen doen geloovenbij welke zoozeer alk schatting van wezenlijke verdiensten alle gevoel voor waar heid verdoofd is, maar dat zich die razernij voornamelijk tot

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 1