NIEUWS- Ei
ADVERTENTIE-BLAD.
14 April 1849.
X°. 15.
©c ecrslc werkzaamheden der Tweede Knuicr.
(slot.)
KALEIDOSKOOP.
2WOLIE, ©EVEMTEli
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer.
Zutphen en Apeldoorn 73 cent in de drie maanden;
overal elders franco pet pos187'/jcent. Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advertentiön is van dén tot vijf regels
30 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be
halve 55centzegclregt bij iedere plaatsing.
PMEI^APELDOORN.
De Advertentién moeteD vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschieden, hetzij door bemiddeling der Post
kantorenof te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink
Deventer y A. Teb Gunnk; Zutphen JH. Melunk
ApeldoornB. Gunning.
De derde paragraaf van het ontwerp-adreshandelende over
de behoefte der nijverheid aan vrije beweging, werd, na
verwerping ecnigcr amendementenvastgesteldzoo als zij
door de Commissie was ontworpen waarop de meer belang
rijke beraadslagingen over de 4e paragraaf aan de Deuit
kwamen. Het ontwerp luidde dus: »De koloniën en bezit-
tingen van het Rijk in andere werelddeelen hebben hooge
aanspraak op nationale belangstelling. Wij zullen het onzen
pligt achten, van het huishouden dier gewesten zorgvuldig
«kennis te nemen, en de maatregelen, welke tot bevordering
«van hunnen voorspoed noodig zijn, ijverig te ondersteunen."
Dit was den heer Groen van Prinsterer weder te kras.
Hij oordeelde, dat de tweede zinsnede dezer paragraaf de
strekkin" had om te leiden tot bemoeijenissen der Kamer met
de administratie tot in bijzonderheden van al wat de huis
houding der koloniën betreft. Dit zou strijden met de grond
wetdie het opperbestuur over de koloniën aan den Koning
toekent, en slechts de reglementen op het beleid der regering
aldaar en het muntstelsel benevens de wijze van beheer en
verantwoording der koloniale geldmiddelen aan. de regeling
door de wet onderwerpt. Daarom stelt hij voor in plaats
der bedoelde zinsnede de volgende te stellen: »Wij zullen
«het onzen pligt achten aan de wettelijke regeling der belan-
«gen van deze, aan het opperbestuur van Uwe Majesteit
«vertrouwde gewesten, zoo dikwerf de gelegenheid zich aan-
biedt, met naauwgezetten ijver bevorderlijk zijn." De spre
ker zeide bij die gelegenheid dat hij zich de roeping van
een ministerie zoodanig voorsteldedat het de verceniging
moest wezen van personendie de meest uitstekende en
meest talentvolle mannen zijn van den dag, die op hunne
beurt de bekwaamste de verdienstelijkste personen rond zich
scharen maar dat dit groot vereischte in onze regering tot
hiertoe maar al te dikwerf schromelijk verwaarloosd was.
Het gevolg was, dat de Ivamer zich nu en dan meester
maakte van het bewind, enz. Mij laten de gevolgtrek
king voor rekening van den heer Gr. v. Prinsterer, doch de
stelling is maar al te waar.
Naauwelijks had de voorsteller van het amandement uitge
sproken of de Minister van koloniën nam het woord. Het
was de eerste maal dat de Minister in de Kamer het woord
voerde, en wat hield het debuut in. Niets anders dan het
geen sedert eenige jaren de eenige en onveranderlijke inleiding
is van elke ministeriële rede over koloniale zaken. Onze toe
stand in Indië, tegenover milliocnen vijandig gezinde onder
worpenen, is zoo gevaarlijk, dat de autocratie, ook ter be
scherming van de in Indië gevestigde Europeanen zeiven,
noodi" en onvermijdelijk is. Dc orde en rust kan niet wor
den gehandhaafdwanneer geene stipte gehoorzaamheid en
ondergeschiktheid wordt aangetroffen en onderhouden de
Europesche onderdaan in Indië gevestigd moet dus, in des-
zelfs eigenbelang, het voorbeeld van gehoorzaamheid aan de
over hem gestelde magt geven.
Maar wie die den toestand onzer koloniën wensclit veran
derd te zien, verlangt ongehoorzaamheid aan en verzet tegen
<.'e gestelde magt? Men verlangt niets anders, dan dat. die
gestelde magt geene willekeur zij dobberende en wisselende
naar de luimen van een of twee beheerschersmaar eene
standvastige, op wettelijke bepalingen gegronde magt. De
Minister verklaarde zich alzoo tegen het woord huishouden
en voor het amandement van den heer Groen v. Pr.
Nu nam de heer Sloet tot Oldhdis het woord die of
schoon lid der Commissie welke het adres van antwoord ont
worpen had, tegen de algemeene strekking, en nu en dan
voor een van het ontwerp afwijkend amandement gestemd
had. Wie echter gehoopt had de beweegredenen daartoe te
vernemen, wanneer de heer Sloet aan het woord kwam
zag zich teleurgesteld. «Ik heb m,j in de Commie voor
«het ontwerpen van een adres van antwoord op de troon-
iede tegen het door haar ingediend concept verklaard
was al, wat hij er van zeide. Overigens sprak hij zonder
amour-propre. Want ook met deze paragraaf had hij zich
niet kunnen vereenigen, omdat zijnaar zijne wijze van
zien, te weinig zeide. Nu men haar echter nog meer wilde
verflaau wen en'verzwakken zou hij ze verdedigen De ko
loniën hebben hooge aanspraak op nationale belangstelling. Wie
toch zou het betwijfelen of onze kolomen die belangstelling
verdienen? Zij zijn bestemd om dit vo k tot een ge-
Ijken zoo geen hoogeren trap van staatkundig aanzien en
welvaart op te voeren, dan waarin onze vaderen zich ver-
heu"den. Maar daartoe is belangstelling, veel belangstelling
algemeene belangstelling noodig, in één woord nationale be
langstelling. De" paragraaf drukt het u,t,j e koloniën heb-
ben hooge aanspraak op nationale belangstelling. Maai za
de natie belang in hare koloniën stellen dan dient och wel
eerst'de volksvertegenwoordiger daarin belang te stellen. En
mag het belangstelling heeten wanneer wij huiverig z.jn om
een enkel woord over die koloniën te reppen, alsof daarmede
hare grondslagen zouden vallen. Is het belangstelling wan
neer men huivert op het hooren van het woord vooruitgang
ten opzigte van onze koloniën? Is het belangstellingals de
vertegenwoordigers hunne onkunde omtrent die bezittingen
onder een diep stilzwijgen zoeken te verschuilen. Die on-
kuncle
diw
die
len
zee)
een cucp biuivvij^u
ncie is niet langer verschoonbaar. De volksvertegenwooi-
er moet kennis nopens de kolomen bezitten. Maar om
kennis te verkrijgen is het noodig, dat men zorgvuldig
kennis neme van J huishouding der koloniën, zoo als de
betwiste zinsnede het uitdrukt. Er staat met eens »wij zut-
ons me die huishouding bemoe.jenmaar er wordt
wii daarvan kennis zullen nemen.
onschuldig gezegd ,d van het
Ook wordt "Jej'Xïef te nemen omtrent de wet
geving die^ koloniëner wordt alleen gezegddat wij de
dcvi lcl bevordering van haren voorspoed
maatregelen welke Het voo,rgJclde
amandement is niets anders dan eene omschrijving van het
betrekkelijk artikel der grondwet.
De heer v. Rijckevorseldie zeide, dat men niet vergeten
moest dat in onze Oost-Indische bezittingen tien mill,oen in
landers door tien duizend Europeanen bestuurd worden, en
alzoo, daar dit juist het cijfer der bevolking van Java
de overige 10 tot 15 millioen niet schijnt te tellen maar
onze Oost-Indische bezittingen tot Java bepaalt, was het