Flikflooijers-Iciizen. Borgen. En dat was de nagel op den kop getroffen. De r" aanneming van het amandement is de bestendiging van hetgeen sedert jaren bestaat,-jyant sedert jaren wordt er herzien en - verbeterd maartij er den afgrond mede te gemoet. r^; Qpvdie aann^r^id^ï droógó ook de heer van Hall aan, dié 'dat èéd'Vai^ffeie 'achtbare vergadering niet kón ver- ^'^J^kihtcn dfit rij aah de ifitie zulke overdrevene denkbeelden --Ton voorspiegelen als eene^geheele hervorming van onze staats huishouding iff' haren ganschen omvang." Was dat eene ho nende scherts van den héér van Hall, of weet hij werkelijk, niet, dat W^der »atiè'hare vertegenwoordigers gekozen heeft in de hoop, dat deze zulks werkelijk doen zouden? Ook de heer Verweij Mejan gaf nog aan zijne verontwaardiging lucht tegen doortastende maatregelen, en daarop werden de amandementen in omvraag gebragt, en olschoon dat van den heer v. Rijckevorsel met eene meerderheid van 2 stemmen afgekeurd werd dat van den heer Albarda werd met 45 le gen 21 stemmen aangenomen. De groote meerderheid der Tweede Kamer heeft alzoo be slist, dat én ons stelsel van uitgaven én dat onzer belastingen niet op eenen anderen voet moeten u-orden gebragt. Die uitslag is overeenkomstig onze verwachting, blijkens ons art. de Nieuwe Vertegenwoordigingin ons N°. van 30 Dec. 1848, om welk artikel men ons een ziener genoemd heeft." Wij zeiden toen, dat de mate van vereenvoudiging en bezuiniging en hervorming van het belastingstelsel de twistpunten zouden worden, en dat de meerderheid der nieuwe vertegenwoordi ging verre zijn zou, van de natie daarin te voldoen dat evenmin als bij het Ministerie, bij deze Kamers de ware ele menten zouden gevonden worden van bezuiniging en vereen voudiging en hervorming der uitgaven en inkomsten van den staat en der opbrengsten van den burger. Wij. voegden er bij Het moet en zal anders worden-, dat hebben de verkie zingen geleerd, maar nog niet met deze vertegenwoordiging. Dat wij ook hierin goed gezien hebben, zal, blijven wij ge- looven met der tijd blijken want wij kunnen ons niet voor stellendat de natie, eenmaal ontwaakt zijnde, omtrent hare wezenlijke cn dringende belangen dc oogen weder luiken zal en dientengevolge het vaderland zal laten verloren gaan. Van dc Overijsseische afgevaardigden stemden reeds 4 voor het amandement van den heer v. Rijckevorsel: D. van Twist, de Man, Donker Curtius en Sloet tot Oldruis, in weerwil van zijne menigvuldige verzekeringen in zijn staatshuishoud- kundig tijdschrift en elders gegevendat alleen een gansch andere voet van huishouding en belastingstelsel den Veegen staat kan redden. Delelfde heeren behoorden ook tot de meerderheid van 45, die het amandement van den heer Al barda aannamen. Alleen de heer Storm van 's Gravesande stemde tegen beide amandementen, en ook tegen de gansche, dus gewijzigde, paragraaf, die met 55 tegen 11 stemmen werd aangenomen. Van menschen die hunne eigene onsierlijkheden niet kunnen verbergenkan men evenwel niet zeggendat zij achterbaksch en onopregt zijn. Er is wel iets goeds van hen te wachten, en daarom houden wij nog wel van flikflooijeps. Wanneer de leus, de schriftuur of de aanspraak van den flikflooijer vertaald wordt in duidelijk nederduitschdan wil zij eigenlijk zoowat zeggen: Ik-heb nog niet genoeg. Uwe voorgangers hebben wel gezorgd, dat ik en mijns gelijken niet brooddron ken wierden, en dat niet alleen veel ambitie, maar ook veel behoefte, om uwe gunst zoude vrijen. Ik denk wel, dat gij, even gaarne als andere hecren, wordt gecomplimenteerd en opgehemeld, zoowel in de uwen als in u zei ven en daarom, neem niet kwalijk als ik u op eene fatsoenlijke manier te begrijpen geef, dat ik en dé mijnen best iets gebruiken kun nen van hetgeen ons mogt kunnen worden toegevoegd. Ik ben ook niet ondankbaar, en tot wederdienst bereid." 't Is moeilijk, in de menschen in te kijken en, om iemand goed te kennen, moet men lang en opmerkzaam met hem hebben omgegaan. Maar flikflooijers-leuzen zijn nog al blijk baar; en dit is zeer gelukkig, vooral sedert de politiek van den schrik een nieuw stelsel van verkiezingen heeft op touw gezet. Een zoogenaamde schreeuwer zou onder die leuzen 1 ig tel ij k rangschikken: 1°. een verzoek om achter het lijk van onzen afgestorvene te gaan, 2°. den zwaren rouw, 3°. inteekening voor een standbeeld, 4°. verzen, uitboezemingenlofredenen, enz.5°. het lintje waarmede een wel-geïntentioneerdé zich heeft laten bestrikken, 6°. voordeeltjes die ter beschikking van de goede verwachting stonden. Maar wij moeten zeer waar schuwen tegen zwartgallige duiding van zulke ol diergelijke leuzen. Vooreerst immers worden ze al ligt met weioig meer nadenken aangenomen dan de modes van Parijs. Ten tweede ligt er iets fatsoenlijks in, verstaat gij? Ten derde kan er geen welsprekender request worden gepresenteerd om verligting van druk en om vrijheid van handel en neringen. Want hoe kor ter wij gehouden wordenhoe meer lieden het aan zulke leuzen zullen zoeken. Een hond kwispelt Wel als hij geschont iswat zal een menseh dan niet doen J s p Eindelijk is er geen duidelijker toonbeeld uit te denken van de opvoeding die wij genoten hebben. Aan ieder is van jongs af geleerd om in de eerste plaats voor zich fö "zorgen. Kon dat zonder benadeeling van het lieve vaderland, des te beter Maar kon het niet, dan zou het hemd nader dan de rok zijn Ach, bij zoo velen ook leert ons de mfinsehclijkheid om wel iets door de vingers te zien: hunne behoefte.is zoo- gevoeli" al houden zij zich groot. Daarom willen wij liever de flik flooijers-leuzen welkom heetcn als toonbeelden hoe het lieve vaderland op vele dingen wacht, en dien beteren tijd wel noodig heeft welke niet zal dagen zoolang ieder in de eerste plaats voor zich zorgt. Wij begroeten die leuzen als bewijzen hoe noodig het moeijelijke werk is, om, indien mogelijkons iets goeds te maken van de nieuwe grondregelen voor het onderwijs, vooral ook voor het onderwijs dergenen die op- groeijen om te regeren. Dingsdag den 17 ek. zal de Tweede Kamer hare werk zaamheden hervatten. Volgens haar besluit zijn de verslagen van 't voorloopig onderzoek in de afdeelingen van 't wets ontwerp tot heffing eener buitengewone belasting en van dat op de ministeriele verantwoordelijkheid, publiek gemaakt. Aangaande 't eerste blijkt nu nader, dat het, gelijk reeds bekend was in alle opzigten zeer ongunstig beoordeeld is. Ook 't laatste vond geen bijval: men twijfelde algemeen of' de opsteller een klaar denkbeeld had van onderwerp althans de eerste vcreischten eener wet, bepaaldheid van denkbeeld en helderheid van voorstelling, miste men er in; vele leden achtten de voordragt ontijdig en wilden andere organieke wetten, vooral die op dc regterlijke organisatie, zien vooraf gaan; enz. (Men zou kunnen vragen of een Ministerie, van waar zulke kabinetstukjes uitgaanzal kunnen staande blij ven. bij ieder ander volk dan den oesterachtigen Hollander (zoo als wij dezer dagen in een Engelsch werk onze natie zagen qualificeren) zeker niet maar of wij hiertoe oesterach tig genoeg zullen zijn, moet de tijd leeren. Wij hebben ech ter geleerd ons over niets meer te verwonderen Den 28 heeft het Duitsche Parlement den koning van Pruissen tot Erfelijken Duitschen Keizer verkozen, met 290 stemmen, terwijl 248 zich aan de stemming onttrokken. Eene deputatie van 't Parlement is naar Berlijn vertrokken, om den Koning zijne verkiezing bekendtemaken zij is zamen- gesteld uit 39 leden, opdat alle Duitsche volksstammen, be halve Oostenrijk, er in zouden vertegenwoordigd zijn. Dientengevolge heeft de rijksbestuurder, aartshertog Joiian van Oostenrijk, besloten onverwijld zijne waardigheid neer teleggen hij heeft zich echter laten overhalen om zijn ontslag nog niet dadelijk te nemen, maar zoodra Duitschlands rusten veiligheid het toelaten. De koning van Pruissen zal zich nog wel eens bedenken voordat hij de duitsche keizerskroon, die zijne eerzucht zoo verleidend toeblinkt, "aanneemthij zou daardoor een groot deel van Duitschland tegen zich in 't harnas jagen. Beijeren en andere belangrijke duitsche staten zullen evenmin als Oos tenrijk een pruisisch erfkeizerschap erkennen: de ultramon- taansche partij kan geen protestant en nog wel een ijverig protestant, als Keizer dulden. - Wie herinnert zich den tijd niet, toen eene stalen pen even veel kostte als een bos ganzen-schachten? Wien is het niet bekend, hoezeer die kleine stukjes staal traps-gewijs in prijs verminderd zijn? Een schelling het stuk, een schelling hyt dozijn, een schelling het gros enz., - zoo danig zijn zij in geldswaarde gedaald. Dit had echter niet kunnen gebeuren wanneer de werktuigkunde bij derzelver ver vaardiging buiten toepassing gebleven was. Wanneer het snijden, persen, polijsten enz. alleen aan de menschelijke hand was toevertrouwd gebleven zou de stalen pen nimmer zoo goedkoop geworden zijn. En echter zijn er tegenwoordig meer arbeiders in de fabrijken noodig dan tijdens de beperktere aanwending van het machinen-systeem. Dat systeem heeft inderdaad eene behoefte doen ontstaan tot wel ker voldoening een aanzienlijk getal, zoowel machines als werklieden, gevorderd wordt. Sommige der stalen pennen fabrijken, te Birmingham, zijn uitgestrekte werkplaatsen, waarin men geheele rijen van zeer sierlijke machines en ge- heele gelederen van werklieden, tot derzelver besturing en regeling benoodigd aantreft. Een der fabrikanten, Gillott genaamdmaakt in zijne aankondigingen bekend dat hij jaarlijks, een millioen dozijnen stalen pennen vervaardigt; en er bestaan geene redenenwaarom men deze verklaring zou betwijfelen. In Parijs werd onlangs zekere mej. Bernard ter aarde besteld. Toen de dragers de doodkist op de baar zouden zet ten meenden zij eenige beweging te bespeuren. De kist werd geopend en men ontwaarde tot aller ontsteltenis dat de dame

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2