sche Academie heel geen maatregelen genomen warenen toonde duidelijk, hoezeer de Ministers ongeschikt zijn om de algemeene belangen tegen dat van enkelen te handhaven en integendeel voor iederen voorvechter van bijzondere belangen lafhartig het hazenpad kiezen. Aangaande de staatscommissie, zeide hij, dezelve alleen, zonder medewerking der overige ministers, benoemd, en daarbij volstrekt niet aan godsdienst of godsdienstige belijdenis gedacht te hebben die volgens zijn oordeel bij die zaak geheel behoort te zijn urtgeslotcn. Maai de heer Luimen begreep het anders. Hij had al dadelijk Ver moed, dat het besluit omtrent die staatscommissie alleen u,t den boezem van den Min. van Binnenl. Z was uitgegaan. Immers hij stelde zich zijne onverdraagzame houding ten aan zien van de quacstie van het placet voor den geest. Hij had behoefte gevoeld, aldus zijn gevoel van verontwaardiging over het bedoelde besluit lucht te geven. He Min. van Binnenl. Z. in plaats vanal had het hem zijne portefeuille moeten kosten-, de beschuldiging van onver draagzaamheid op hem terug te slingerendie zaken v an den verschillendsten aard dooreenhaalde en er de kwestie van verschil van godsdienstige belijdenis ondei mengde, om zoo doende de vergaderzaal, waar alleen 's lands hooge belangen behoorden behandeld te worden, tot de plaats te misbrui ken, waar hij zijn gevoel van verontwaardiging lucht gaf, zeide, dat hij zich zeivijn niet zou verdedigen. Nu, zijne ambtgeriootcn hebben liet ook niet gedaanmaar hem vrij onhomogeen in den steek laten zitten. Vervolg hierna). Er is ten minste niet gedebuteerd met een heerlijke-rcgten- besluit, verdacht van autidate. Ook niet met parapluies. Maar er is gedebuteerd met dè woorden: «Geliefde Land- «genooten en Onderdanen van alle rangen en standen!" Dat willen wij gelooven dat een hartelijk gemeend woord was. En als dat woord na eenige jaren gebleken is hartelijk gemeend te zijn, dan hopen wij te antwoorden: «Geliefde koning". Dat zal een antwoord zijn, toch nog wel beter dan alle krui zen en starren welke den reus Polyphemus over zijn geheele ligchaam konden worden vastgenaaid. Wat verder lazen wij: «Nederlanders! blijft getrouw aan «de spreuk uwer Vaderen: «Eendragt maakt magt", en zoekt met Mij de ware vrijheid in onderwerping aan de wet." Is dat te zeggen, dat wij altijd eendragtig moeten instemmen met koning en ministers? Ach neen; zulke woorden moeten haastig uit de pen daar spookt de oude ministeriën-stijl nog in. De koning zoekt vrijheid. Hij wil, dat ook wij vrijheid zoeken. Wij zullen gezamenlijk haar zoeken in onderwerping aan de wetniet aan willekeur of tyrannijniet aan inblazin gen of lokaasmaar aan de wet. En «de gratie Gods" pronkt nog aan het hoofd! Wel waarom niet? Moet dan een buralist die zulke stukken op stelt, ook nog redeneren? Hem worden daghuur en fooijen toegelegd voor zijn werkniet voor zijn geredeneer. En zou men dat niet evengoed kunnen schrijvenals bij voorb.ik bij de gratie Gods pruikemaker, slaapmutsenbreidster, dom- perfabrikantgeldwolf, straatslijper, proletarius, enz.? Als bij het eene geen leugen gewaagd isis die het ook niet bij het andere. Of waarom zou eene openbare staatsacte niet even goed mogen beslissen over vragen die het menschelijk bereik te boven gaan, als eene snuifneus aan het spinnewiel, een professor in de theologie, of een koorjongen? En wat zouden anders de neven en, nichten in Rusland wel zeggen? Daarmede strijdt nu ook in het miDste niet, dat er een bededag is uitgeschreven. Rieken wij daarbij reeds den heili gen zin eener oude schoone, die niet een herstel van evenwigt zoekt in verspreiding van gelukvan leedverzachting en ver edeling, maar zich op hare plaats gevoelt in de geuren van den wierook? Of deelt een nieuwe huis-gouverneur ulevelle tjes en koek aan kinderen en meiden uit? Ach neen. Maar dat zal effect doen bij den vromen hollander. Zijn hart wordt er mede gewonnen, om niet te zeggen gestofen. Waarom zouden de wijze raadslieden dan al aanstonds anderen raad geven, dan wijzen raad als van ouds? En wie kan over zulke dingen zoo diep nadenken? De jonge koning heeft het gewis hartelijk goed gemeend, toen hij dat heerlijk vond,.of^r zelfs behoefte aan gevoelde. Raad aan te nemen is toch vrij dom van verwaandheid: dat staat schoon. Evenwel hopen wijdat daarom de 'jonge koning in het vervolg ook den raad niet versmaden zal van zijn eigen hart, wanneer hij met opregtheid en met nadenken om dien raad gevraagd heeft. Want, het oorspronkelijk goede van het hart wordt nooit geheel door -de kunst uitgedelgd, zelfs niet in eene residentie of aan een hof. Als de koning goed voorgaat, dan is er hoop, dat de raadgevers volgen. En is er nu nog niet magtig veel beloofddes te beter. Liever wat minder beloofd gn wat meer volbragtdan wij gewoon waven Terwijl bij ons te landaan de roestige uiteinden dei- ketenen waarmede handel en bedrijvigheid tot bloedsnuwens toe omwonden zijn duizende familiën in ellende verdierlij kenmag men zich toch verheugen.-, dat er-ééne familie ver engeit, als welke, volgens eene berekening achter in de Arn- hemsche couraDt van 28 dezer, ongeveer de tiend zou <?enie ten van hetgeen door Nederland wordt bijeengebragt belial xrr\r>v zip i n f Pl'PS'.SPn tleP SCllulJ. Of (laai' nrvrr I ,1™ ^endive ut daai nog iets kan worden bijgerekend van hetgeen de coloniën afwerpeni3 0ns t hoog. En in hoever zekere handelsmaatschappij n'10e5t di om aan de hcmclsche wijsheid die achter 't geheim was d beste voordeelen der koopvaardij in den zak te ia^en 'is' 6 óók te hoog. Het spreekt van zeil', dat wij, zoo bloeijeml en zoo veel behoudend, aan zulke engelen de duurste ver- pligting hebben: maar niet ieder wordt voor zijn zuu,- en bitter streven even goed betaald, of er even heilbegerig Qm aangebeden. Wordt gevraagd, op wicn de kosten zullen nederkomen van een zinnenverzetje van eenige hceren naar LondenPa rijs Petersburg en andere hoofdstedenom de treurmare over te brengen van een lang bekend nieuws. Mogteu die kosten worden in rekening gebragt aan het nederlandsche volk, op welke wet zou dat steunen, en naar welk tarief moeten ze getaxeerd worden? Mogtèb ze als- begrafenis-kosten tot laste des boedels blijven, dan is uit dit voorbeeld te zien, hoevele heeren-fratsen als private liefhebberijbuiten rekening moeten blijven bij de aanstaande begrooting van het koningstractement. Wordt voorgesteld, om 's lands vloot naar Caiifornie te zenden ten einde het noodige goud op te halen om aan de gezamenlijke nederlandsche helden welke zich tegen Napoleon en tegen de belgen even dapper gedragen hebben als wijlen Willem II, het tiendepart toe te leggen van zoodanige beloo ning als aan laatstgenoemden deswege wel zoude zijn toegekomen. Den 23 is de tweede lezing der Duitsche constitutie begonnen doch om hare voltooijing te bespoedigen wordt daarbij zonder verdere discussie gestemd. In plaats der bij de eerste lezing aan genomen 2, 3 en 4, zijn nu vastgesteld de volgende bepa lingen, die voor Oostenrijk maar ook voor Nederland gevvigtig zijn Heeft een duitsch met een niet-duitsch land hetzelfde regeringshoofd, dan zal het duitsche land eene van het niet- duitsche gescheiden, eigen constitutie, regering en bestuur hebben. In de regerin® en 't bestuur van 't duitsche land mogen alleen duitsche burgers .benoemd worden. De rijks constitutie en rijkswetgeving hebben in zoodanig land dezelfde verbindende kracht als in de overige duitsche landen. Heeft een duitsch met een niet-duitsch land hetzelfde regeringshoofd dan moet dit of in 't land resideren of er langs constitutione- len weg een regentschap stallen." Het Provinciaal Geregtshof van Gelderland heeft, in eene procedure van Z. Exc. den heer Minister van Finantiën tegen mr. F. A. S. A. baron van Ittersüm, katonregter te Hattembij vonnis van den 27 februarij II.bij beslissing van meerdere niet onbelangrijke regtsvragen bevestigend beslist, dat iemand, die des zomers en des winters op dezelfde plaats woonteen of twee paardenovereenkomstig art. 20 4 dei- wet voor de derde klasse in de personele belasting aangeven kan, indien de paarden bij hem op stal blijven en het land, bij hem in eigen gebruik in eene andere gemeente gelegen is. De aanleiding tot dit regtsgeding was, als volgt: De heer baron v. I., kantonregter te Hattem, woont des zomers en des winters aldaar, en is tevens een groot landoeconoom. De uitgestrekte landerijen, bij hem in eigen gebruik, liggen ech ter niet in de gemeente Hattem maar in de aangrenzende gemeente Heerde, in de nabijheid van Hattem, werwaarts de heer v. I. bijna dagelijkc zich begeeft. Uit dien hoofde had hij voor het dienstjaar 184849 twee paarden in de derde klasse voor de personeele belasting aangegevenovereenkom stig art. 20 4 der wet van den 29 maart 1823. De admi nistratie der belastingen heeft daarmede geen genoegen geno men, op grond, dat de opvatting van het genoemde artikel door den heer v. I. geheel verkeerd was .opgevat endat de aangegeven paarden ook des winters te Hattem en dus niet in de gemeente, alwaar het land gelegen was, gehouden werden en de wet in dit geval vereisehte, dat het paard en het land altijd des winters moeten zijn in dezelfde gemeente. Het Hof heeft den heer v. I. in 't gelijk gesteld bij een von nisdat niet onbelangrijk voorden landbouwenden stand doch je uitvoerig is, om door ons te kunnen worden medegedeeld. Nadat eenige meisjes gisteravond ten huize van den herv. predikant Jonquière te Hoogeveen in bijzijn van ouderlingen bewijzen hadden gegeven van geschiktheid om als leden der gemeente aangenomen te worden, had een dier meisjes, bij 't verlaten dier woning, 't ongeluk van door de duisternis in 't water te geraken, en zou welligt, bij de diepte van 't water aldaar, 't leven verloren hebben zoo niet Ds Jonquière, op haar hulpgeschrei dadelijk toesnellende, zich in "t water begeven en met hulp der ouderlingen haar gered had.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 2