mam- eh
ADVERTENTIE-BLAD.
5 Maart 1849.
I\To. 9.
MmmsêM
mMM.
WSk/ffipx^WÈm
f vfflpy
KAIEIBOSKOOP
ZWOLLE. DEVENTEU.
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
Prijs van het abonnement is voor ZwolleDeventer,
Zutphen en Apeldoorn Tó cent in de drie maanden
overal elders franco per postST/jcent. Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advertentitn is van één tot vijf regels
50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be
halve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing.
r
vn
f\W-
m&stefdKSBha
ZCTPMENI, APETBQÖRNi.
De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeleD
franco geschieden, betzij door bemiddeling der Post
kantorenof te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink;
Deventer, A. Ter Gunne; ZutphenJ. II. Mellink;
ApeldoornB. Gunning.
©e eerste werkzaamheden der Tweede Hamer
Yroeger werd wel eens als een bewijs van de weinige be
langstelling in de algemeene zakenen bij gevolg van poli
tieke onrijpheid onzer natie aangevoerd de onverschilligheid
omtrent de handelingen der Tweede Kamer. Er was wat
van aan. Geene courant was spoediger gelezen, dan die hare
kolommen met de verslagen van de handelingen der kamer
gevuld had; want deze werden overgeslagen. Maar op de
gevolgtrekking viel wat af te dingen. Het was in waarheid
meestal ook eene vervelende zaak die handelingen na te lezen
bestaande uit eene rits van redevoeringen, die voor de helit
hetzelfde zeiden, zelden op het vroeger gesprokene antwoord-
den of het weerlegden wijl er niet beraadslaagdslechts ge-
redevoerd werd. Ten andere kon men uit die redevoeringen
geen gevolg trekken tot de stemming, die dikwijls lijnregt
teen het ontwikkelde gevoelen inliep. Eindelijk, en wat de
hoofdzaak was, de personen waren de gunstelingen der Pro
vinciale Staten en gingen de natie niet aan. Zij had ze niet
afgezonden zij was bij hunne individuele meeningen en rede
neringen en stemmingen niet geïnteresseerdslechts de uit
slag der stemming en de daaruit voortvloeiende wet ot het-
fing was van algemeen belang.
Ook dit zal thans anders. De kiezers hebben er thans het
hoogste belang bij naauwgezet na te gaanhoe de mannen
aan wien zij hun vertrouwen schonken, aan dat vei tl ouwen
beantwoorden. Zij moeten hunne menschen leeien kennen 0111
op kennis gesteund, bij verkiezingen met eigen oordeel te
werk te kunnen gaan. Die meerdere algemeenheid van ken
nis en belangstelling moet eene, en niet de minste, dei-
vruchten zijn van de verandering der staatsregeling.
Bij de gespannen aandacht op de aanstaande handelingen
van de eerste regtstreeks gekozene vertegenwoordiging, moe
ten ook reeds hare eerste handelingen belangstelling wekken
te meer, wijl ze als de voorboden te beschouwen zijn van 't
geen men te wachten heeft. Wij willen ze daaiom nagaan,
met opgave welk aandeel de uit Overijssel afgevaardigden in
de beraadslagingen en stemming gehad hebben.
De eerste werkzaamheid was het onderzoek dei geloots-
brieven. De vele leemten en gebreken der voorloopige kies
wet waren reeds gedurende de verkiezingen maar al te zeer
gebleken. Dientengevolge waren er ook verscheidene adres
sen aan de Tweede Kamer gezonden, bezwaren inbrengende
omtrent de geldige keuze van sommige leden. Het voornaam
ste was het punt der herkiezing, welke genoegzaam overal,
waar dezelve had moeten plaats hebben, tegen de duidelijke
letter der wet noch onmiddelijk noch door de aanwezig zijnde
kiezers verriet was. Een derde der afgevaardigden was op
deze wijze gekozen, en zou dus, wanneeer deze herkiezings-
wijze werd afgekeurd, moeten worden afgewezen. De
vraag was, ol' de nieuwe kamer, bij den aanvang haiei
werkzaamheden beginnen zou met eene strenge handhaving
van de letter der wet, dan of zij tegen de nioeijehjkheden
van de 26 nieuwe verkiezingen welke hieruit zouden voort-
vloeijenopziende, den zin van het wetsartikel verdraaijen
zou, en, geheel in den geest der vorige lwcede Kamer,
de eens gedane zaak zou laten zoo als zij was.
De rapporteurs der drie Commissies tot het onderzoek der
geloofsbrieven waren de heeren van Goltstein Storm en
Thorbecke. Ieder hunner raakte het punt in geschil aan
vergoelijkte de gebreken der wet, weerleide bezwaren van
adressantenzoo over deze zaak als over andere punten en
concludeerden tot onmiddelijke toelating van de 67 leden,
wier geloofsbrieven waren ingekomen en onderzocht.
De tijdelijke voorzitter wilde deze conclusion dan ook da
delijk in omvraag brengen maar de heer Sloet tot Oldhuis
gaf te kennendat er bij hem verschil van gevoelen bestond
en dat wel omtrent de toelating van een derde der benoemde
leden voor wier verkiezing eene herstemming in de onder-
kiesdistrikten had plaats gehad. Het gold, naar zijn inzien,
eene teedere kwestie, daar door die handelwijze de duidelijke
bepalingen der grondwet betrekkelijk deze aangelegenheid
zijn geschonden geworden, eene kwestie, waarbij de ge-
heele natie belang heeft. De leden, welke behooren tot de
Commissie, die met het onderzoek der geloofsbrieven belast
zijn geworden, hebben de gelegenheid gehad, na rijp over-
le», hun gevoelen omtrent dit punt te vestigen. Diezelfde
gelegenheid is aan de overige leden niet gegeven. Hij stelde
derhalve voor om, in overeenstemming met art. 4 van het
Reglement van ordeeenen naderen dag te bepalenten
einde over het bedoelde geschilpunt te beraadslagen.
Andere leden deden andere voorstellende heer Donker
Curtius dat over de toelating van alle leden een voor een zou
gestemd worden: de heer van Rosenthal, om de leden,
op wier benoeming geene aanmerkingen vielen ipso jure als
toegelaten te beschouwenomtrent de anderen door de ver
gadering te laten bepalen, of zij in eene volgende zitting
het geschilpunt zou behandelen. De door het lid uit Over
ijssel gemaakte opmerking kon niet als van ondergeschikt be-
lan" beschouwd worden, daar er schennis van grondwet mede
zou°bemoeid zijn. Dit moest een onderwerp van gezet onder
zoek uitmaken. De heer van Hall deed een voorstel in ge
lijken zin, waarop de Minister van justitie de aanmerking,
die reeds vroeger gemaakt was, herhaalde, dat alle leden op
gelijke lijn stonden. Dit was ook het gevoelen van den heer
TnORBECKE, die er bijvoegde dat al dunkte het een der leden
eene teedere kwestie en al had die eéne den tijd niet gehad
om zijn gevoelen omtrent dit punt te vestigen zulks voor de
gansche Kamer geene rede was om art. 4 van het Reglement
in toepassing te brengen.
Zoo haspelden de leden al voort, telkens stuitende op het
criterium van de bevoegdheid of onbevoegdheid van een deel
der gekozen leden om over de andere te oordeelentot ein
delijk, op voorstel van den voorzitter met 55 tegen 11 stem
men besloten werd over ieder lid afzonderlijk te stemmen.
De 5 leden uit Overijssel stemden met de meerderheid; tegen
waren onder anderen de heeren Storm en riiORBECKE.
Nadat nu de toelating der 41 ledendie door de kiezers
bij eene eerste stemming met volstrekte meerderheid gekozen
warenwaaronder vier uit Overijsselnamelijk de heeren
Sloet tot Oldjdis Storm van 's Gravesande, Duijmaer van
Twist en de Man zonder hoofdelijke stemming was goedge
keurd werden de beraadslagingen geopend over de toelating
der 26 ledendie bij herstemming gekozen waren. De heer
Sloet zette het punt van geschil duidelijk uit een, deed de