tteajïesjgde Blerigteu. Jakobijneen communist, een ronde republikein bijna, kond te doen. De vrome oude Bes, die kopjes koflij drinkt met brave proponenten, de Boekzaal, is het vehicüluin zijner Wen ken desaangaande. Wij betuigen gaarne, dat wij ons hier mede beter kunnen vereenigen dan niet zijne staatkundige meeningen, (voor zoover het mogelijk is die uit zijne vaak tegenstrijdige gegevens op te maken) niet alleen maar wen- schen zelfs ipeile te werken er de aandacht op te vestigen en, mogt het zijn, zooveel onverantwoordelijke misbruiken te helpen verwinnen. Vooral juichen wij hem van harte toe, waar hij tegen het even schandelijk als onchristelijk misbruik te velde trekt van gereserveerde plaatsen, niet alleen, voor grooten en magti- gen maar in 't algemeen van eigen plaatsen; waardoor niet alleen de minvermogende van 't genot der gemeenschappelijke godsdienstoefening wordt uitgesloten maar soms het ergerlijk tooneel gegeven wordt dat een eenvoudig geloovige met ge weld door meestal brutale vlegels van kerkenknechts uit on bezette regeringsbanken wordt uitgesleurd, zeer tot verheffing eener godsdienst,-die algemeene menschenliefde predikt en leert dat alle menschen broeders zijn i Een bezwaar (zegt hij), dat zich voordoet tegen het beter organizeeren der plaatsen voor de toehoordersbestemd, is ge legen in het behouden der zoogenaamde eeregestacltcn. Zoo lang Kerk en Staat één waren, zoo lang de Magistraat ook in de Kerk Magistraat en hoofdpersoon bleef, en de bevoegd heid had, om den Predikant, die b. v. niet bad overeenkom stig de van Staatswege gegeven voorschriftenof woorden sprak, die aan de heerschende Staatsparty ongevallig in de ooren klonken vdeswegens te bestraffen tc suspendeeren ja des noods uit de stad te bannen, in dien tijd,» zeg ik, lag het in den aart der zaak, dat de Overheid, ook in de Kerk, de plaats der eere bekleedde; doch heden ten dage, nu de Leeraar volkomen onafhankelijk is van het Politiek gezach nu het Lid van het Staat-, Gewestelijk of. Stadsbestuur niet als zoodanig meer, maar alleen als toehoorder in de Kerk verschijnt, heeft het geen beteekenis meer, dat hem een af zonderlijke plaats wordt aangewezen. Vreemd is het voorze ker, dat men, na de afscheiding, van Kerk en Staat, alles by het oude gelaten en er niet aan gedacht heeft, hoe het ver heffen van den cenen kerkbezoeker boven den anderen strij dig is met het beginsel eener Godsdienst, die, ja, de onder geschiktheid aan de bestaande machten, maar, tevens de ge lijkheid van alle menschen voor God predikt. Iloe ingewor teld intusschen de oude gewoonte was, blijkt daaruit, dat, toen in 1795 het nieuw opgeworpen Bewind aan alles, wat vroeger ontzien en geëerd was, den bodem insloeg, het niette min, in weerwil dat het aan alle eerdiensten gelijke rechten schonk en de Protestantsche niet langer als Staatskerk erkende aan geene der by die Kerk bestaande vormen en instellingen de hand dorst slaan en al zijn innovation zich bepaalden by het verbod, aan kerkelijke personen gedaan, om langer met mantel en bef over straat te loopen. «Stelde men eenmaal het onkristelijk gebruik ter zijde, waardoor aan het bekleeden eener betrekking in de politieke waereld de aanspraak verknocht wordt op een meer aanzien lijke plaats in de Kerk ruimde men daaardoor de belemme ring uit den weg, dien het behoud dier breed uitspringende zitplaatsen met haar verhemeltenen betimmeringen aanbrengt men zou niet slechts ruimte winnen, maar ook, zonder stof te geven tot klagenhet beginsel van eigen plaatsen in 't al gemeen kunnen te niet doen. Hoe gruwelijk het gezegde van Pkoudiion ook in de ooren des ordelievenden burgers klinke, binnen de wanden der Kerk is de eigendom werkelijk een diefstal. Daar bestaat rang noch vermogenen de arme en onaanzienlijke heeft er even veel recht op een goede plaats als de rijke en machtige. Wat zien wy thands gebeuren Wie betalen kan komt laat en is gemakkelijk gezeten immers zoo ver gemakkelijk zitten in onze Kerken denkbaar iswie geen geld heeft, kan wachten, tot de meer bevoorechten ge zeten zijnen danten zij hy harddraven en dringen kan mag hy staan blijven en 't van het toeval laten afhangen, of hy iets van de woorden des Leeraars zal verstaan. O! dat voortrekken der gezegendeu der aarde, tot in het Huis der aanbidding!" Den 30 had te Goes eene vergadering plaats van perso nen die naar Noord-Amcrika, 't land van vrij loon voor vrijen arbeid, willen verhuizen. 106 stortten een deel dei- vrachtgelden om weldra te vertrekken; meer dari 200 hoof den van huisgezinnen verklaarden dit jaar hen te zullen volgen. Uit de provincie Drenthe zijn in 1848 159 personen naar N.-Amerika vertrokken. Nederland wordt hoe langer hoe meer mobiel. Gelukkig de burger, die het land kan ontvlie den waar hij zijn zweet en vlijt moet ten offer brengen om de berooide en beroofde schatkist te vullen en die op alle mogelijke wijzen gedrild en gevild en uitgezogen wordt voor schulden, die niet door noch voor hem, maar tegen zijnen wil en belang gemaakt zijn. -Z. M. heeft de advocaten L. MtTM.ftj en A. de Pinto tc 's Hage en N. Olivier te Leiden benoemd om te onderzoe ken de verbindendheid der vroegere wetten van franschen oorsprong. Deze commissie heeft zich hiertoe bereid betoond zonder bezwaar van 's rijks kas en zal aan Z. M. vóór lö-A verslag doen. Deze particulieren geven een schoon voorbeeld van belangeloosheid aan andere staats-committenten die met rijke posten en sinecures van landwege begiftigd zijn en even wel niet verzuimen hun mes aan alle kanten te doen snijden. Den 13 is voor 't eerst, voor 't kantongeregt te ZWol behandeld de tnlkwestie van 't Zwolsche Diep. P. Vissciieb., turfschipper te Zivolgedagvaard als hebbende het Diep ge passeerd zonder den tol, naar 't tarief, van f 0.86 te beta- lenlegde eene conclusie over, houdende dat de Koning t regt niet had den tol toe te staan geenszins althans zoo als geschied was. Mr. J. A. van Rouen voor de eischende Maatschappij optredende, beweerde, dat Z. II. daartoe wel degelijk bevoegd was. De uitspraak is bepaald op 13 Maart e.k. LOS DEN8 Febr. De volgende brief van eenen Euge!- schen koopman te Coquimbo d.d. 25 November, bevat eenige die geenszins van belang ont- bijzonderheden van Californie, bloot zijn. Hij-luidt als volgt: De berigten uit Californie hebben de bevolking van Valpa raiso half gek doen worden; al de klerken loopen van hunne kantoren weg. Enkele leeglooperswelke eenige maanden geleden zich naar Californie begavenhebben thans 300,000 dollars in goud opgezonden. Een persoon van Valparaiso hail eene vracht goudhoudend zand te Californie gekochthetwelk reeds eenmaal, doch slecht gewasschen was; hij haalde er hier nog 12,000 doll, aan goud uit. Eene menigte jongelie den vertrekken eerstdaags naar het goudland, doch velen zullen hier niet wederkeerendaar een ieder voor zich zelf moet graven, en ter, diepte van zes voet delven. Zij zijn overeengekomendat ieder een zeker gedeelte gronds zou krijgenwaar hij graven kanmaar dat men ook het regt zal hebben op iederen persoon te schietendie op eens an ders land zoude komen. Het rijksvaartuig Constance is zoo even te San Francisco aangekomenen zoo verlangend was de bemanning om weg te loopendat er dubbele wachten aan de valreep werden geplaatst en de officieren zich gewa pend naar wal begavenmaar de sloeproeijers niet durfden toestaan de booten te verlaten. Een der officieren zag een man ,te paard nabij de boot komen en vroeg hem toenof alleswat men van den overvloed van goud van Calitornie zeide, waar was. «Gelooft gij het niet, hernam deze; kijk eens," en een gordel losmakende, welken hij om het lijf droeg, haalde hij er een handvol stofgoud uit, hetwelk hij den officier aanbood. In den aanvang werd het stofgoud tegen 7 doll, het one ver kocht, maar thans is het hooger in prijs; ook bestaat er eene groote schaarschte aan geld, vóór een glas grog wordt b.v. een greep stofgoud gegevenen voor een paar schoenen een klein maatje vol. Vroeger was er ook groot gebrek aan spa den, houweelen en bijlen, en waren deze werktuigen bijna hun gewigt in goud waard, maar thans zijn zij er in over vloed. Eene kolonie van 15,000 mandie voornemens was van de Vereenigde Staten naar het Oregon-gebied te vertrekken be sloot toen zij de wonderbaarlijke geruchten van Californie vernam, zich daarheen te begeven; men zegt, dat alleen 10,000 hunner daar zijn aangekomen. De opening der kamers lieeft Dingsilag II. weder op de gewone wijze plaats gehadniet voorspelling van eeuc betere toekomst en aankondi ging van te korten, als van ouds. Te 's Uage wordt bij voortduring stout gestolen. Te Parijs zal de optogt met den vetten os dit jaar gecne plaats hebben. Het biertoe bestemde beest was reeds de Calt- forniSr gedoopt. Op de Engelsclie spoorwegstations worden tbans lees bibliotheken aangelegd. Jou.v Russell lieeft in liet Engelsclie parle ment zeer voor de onbeperkte vrijheid van den graanhandel geijver Men zeet dal te Kopenhagen liet ministerie omvergeworpen is, en tie koning, na eene vergeefscbe poping om tc ontvlugten, door tiet volk bewaakt wordt. Als de wil maar goed is kan men vee! doen, hee vader Jakob reeds geleerden wordt te s Hcrlogenbosc liet stedelijk budget reeds f 20,000 jaarlijks za bezuin gd word n en daardoor eene reeds vastgestelde buitengewone belasting zal komen tc vervallen Mogt die goede wil maar overal bestaan jer bezuiniging der Staatsuitgaven is bepaald dat de soldaten geene politiemutsen meer zullen dragen. - Te Amsterdam is weder een nieuw zwerm Wespen uitgevlogen. - Aldaar wordt ten tooneelc vertoond een droom ran Cu- liforniH door Mr. J. van LeSnep; die zich van andere laffe, onbeduidende prullen alleen door bet met goud gedrukte billet onderscheidt. - De Ulreclitsclie studenten liebben van de voorgenomenc stormpetilievoor 't behoud der academie, afgezien. 't Corps ingenieurs van den wa terstaat is op den voet van bezuiniging gebragt. Te Iloogcveen had eene vrouw, die 's avonds te voren hevige oneenigheid met haren man gehad had, 's nachts heimelijk het bed verlaten. JHcn vond 's morgens hare schoenen hij liet water, en meende nu stellig dat zij zich verdron ken had. Hoe groot was de verrassing toen inca haar later op den zol der, waar zij zich verscholen had, terug vond. De 1'ransclie nationale

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1849 | | pagina 3