"vergeten, dat deze slechts als middel moeten beschouwd wor
den om tot het groote doel te geraken: redding van den staat
door vereenvoudiging en bezuiniging en heffing der belastin
gen van hem die bezit, niet van hem die verdient. Dat doel
zal ook door deze vertegenwoordiging niet gezocht worden.
Zij telt geen mannen genoeg, die persoonlijk "andere belangen
hebben dan de vorige, noch die hun eigen belang zullen
stallen beneden de belangen van het algemeen.
Het schijnt, dat onze regering eenigzins begint in te
ziendat met fraaije redevoeringen en declamaties het land
niet te redden ismaar daartoe in de eerste plaats en vóór
alles bevordering van materiële welvaart noodig is. Immers
in de ministeriële Haagsche Nieuwsbode lezen wij onder de
wenschen en verwachtingen ten aanzien der nieuwe vertegen
woordiging
»In de derde plaats, hopen wij vurig, dat de nieuwe ver
tegenwoordiging helder zal inziendat vooruitgang in staat
kundige voorregten op zich zelve, hoe noodig en wenschelijk
ook, ons Vaderland niet redden, ons Volk' niet voorspoe
dig maken zal.
Dit laatste heeft inzonderheid ook dringende materiële be
hoeften waaraan zooveel van het Staatsbestuur kan afhan
gen, moet worden te gemoet gekomen; behoeften, welke
niet zullen, niet kunnen bevredigd worden, door de uitbrei
ding van het kiesregt, ook niet door enkele millioenen be
zuiniging op de begrooting van staatsuitgaven; maar waartoe
andere middelen zullen moeten worden te baat genomen..
De middelstand, om te kunnen blijven wat hij nu is, de
voorname lastdrager in den staat, moet meerder vertier en
meerdere verdiensten- en daartoe moet de talrijkste klasse
des volks, de arbeidende, de productieve, meer gelegenheid
tot arbeid en daardoor meerdere inkomsten hebben waarvan
de wederuitgaaf vervolgens als een merg het gansche maat
schappelijke ligchaam doordringt, voedt, onderhoudt en ver
sterkt.
Het is de onwil om een gedeelte van bet bij ons beschik
bare kapitaal in ondernemingen van binnenlandsche nijverheid
te plaatsen bij het meer gemakkelijke, om coupons van bin
nen- en buitenlandsch staatspapier te snijden en beursspecu-
latien te drijvenwaardoor de middelstand met snelle
vaart in welvaart verachterten de minvermogende klasse
voor een groot deel door de openbare en particuliere liefda
digheid moet onderhouden worden.
Deze stand van zaken moet een eind nemen, zal er iets
goeds van ons volk worden, cn zullen wij niet lijnregt,
bij toenemend onvermogen veler belastingpligtigeneen staats
bankroet te gemoet gaan.
Het komt ons voor, tot de taak der nieuwe vertegenwoor
diging te zullen behooren het staatsbestuur tegen al te groote
overmagt en den invloed van het kapitaal op onze staatsaan-
gelegenheden te ondersteunen, en middelen uit te denken,
waardoor de boven omschreven onwil en de eenzijdige rigting
bij de kapitalisten, hier te lande bestaande, kunnen worden
overwonnen of onschadelijk gemaakt.
In meerdere bijzonderheden te tredenachten wij overbo
dig. Onder de oude zoowel als onder de nieuwe leden onzer
vertegenwoordiging zijn wij zeker, mannen te bestaan, die
reeds sedert lang van hetgeen wij hier aanvoerden even le
vendig als wij doordrongen zijn; en niet minder zijn wij ver
zekerd, dat hun heldere blik, zoo dit niet reeds vroeger ge
schiedde, al spoedig de meest geschikte maatregelen zal weten
te ontdekken, om niet langer de onontbeerlijke ontwikkeling
onzer binnenlandsche nijverheid van de verkeerde cn bekrom-
pene inzigten onzer kapitalisten te doen afhankelijk blijven.
Als in verband staande met deze zorg voor de ontwikkeling
onzer binnenlandsche nijverheid beschouwen wij eene doel
matige herziening van ons belastingstelsel."
Moge de nieuwe vertegenwoordiging en het geheele volk
haar op den goeden weg schragen en voorthelpen
I'li.'mt.'isiTii op nioliren uit ccn schoon thema.
Amoroso e solennemente
O hoe heerjijkals men niet alleen te handelen maar ook
te spreken weet!
En gij, i)Mijne Heeren," leden der beide Jramers, hebt gij
het privilegie van onbetituleerd te zijn als vrije burgers, als
uitverkorenen uit het volk? Of vei nemen wij eene profetie,
dat ook de titulatures van Edel-Hoog-Achtbarevan Hoogge
boren van Hoogedel-Gestrenge, van Excellentie, van Majes
teit, enz., zullen worden afgeschaft?
Omwenteling beroert. Wel zeker.' Hoe noodzakelijk is het
dus, omwenteling (de béte noirevoor te komen en ondenk
baar te maken!
Wat een beperkt stelsel van verdediging zaldaar hebben
de Kamers den neus niet in te steken.
Bescherming van den handel op de oostkust van Africa!
Bravp! Dan mogen wij ons ook wel vleijen met vermeerde
ring van handels-bescherming (ep van commiesen) op de kus
ten en grenzen van het vaderland. En zou er waarlijk goud
voor onze schatkist uit Californie worden gehaald? Ja wie
weet, wat er, niet voor onze schatkist, uit de Oost wordt
gehaald?
Op Bali hadden wij «tegenspoed. Schuld kon het autocra-
tisme er niet aan hebben.
De beminde onderdanen zijn beminde landgenooten" ge
worden. Het zegt niet weinig. Wat willen wij meer? O
zeker, de nederlander onderscheidt zich gaarne door eerbied
voor het gezagzoo veel het hem maar mogelijk is.
Ei, was «óór de herziening der Grondwet, de aandacht
niet gevestigd op 's Rijks uitgaven? Nu. beter laat dan nooit.
Als men de oude oorzaken der kwalen begint in te zien,
kan misschien een weg tot genezing worden ingeslagen.
Dat de ministeriële denkbeelden tot bezuiniging «voor wij-
«ziging en uitbreiding vatbaar" waren, hadden reeds meer
menschen opgemerkt. Het is verblijdend als zulke opmer
kingen niet geheel in den wind vliegen. Het is te hopen,
dat er een goed stelsel en eene goede uitvoering- op volge.
«Wettelijke regeling" schijnt er niet verder bij over de vloer
te zullen worden gehaald, dan uien zal meeneu, dien dans
niet te kunnen ontspringen.
Tot het verkrijgen van «eene krachtige Regering" schijnt
de vertegenwoordiging te zullen moeten inzien, dat geld de
ziel van de negotie is. Point dargent, point de suisse.
De staatsregeling heeft eenen milden zin." Waarom zou
die zin ook nog milder? De wet|en ter uitvoering zullen
dien zelfden zin afspiegelen. Mild en mild is twee. Waarom
ook zou vooraf die milde staatsregeling verbeterd worden?
Zoo kan men later nog eens van frisschen aan 't afspiegelen
gaan. Maar, 't is ook waar, de graad van mildheid is niet
zonder nadenken, dus niet zonder opzetafgewogen. Begin
nen ze daar weer aan te tornen wie weet hoe ver ze dóór-
tornen?
Wij kunnen nu in februarij de maat van den invloed na
gaan dien de gebeurtenissen der laatste tijden ook gedurende
het loopende jaar zullen doen gevoelen.
Men wil «het bedrijvig deel der Natie" sparen bij het voor
zien in de tekorten. Tekorten? En dat na de herziening
der Grondwet, nu de aandacht jop 's rijks uitgaven is geves
tigd? Wel waarom niet, als de ledigloopers ze aanvullen?
Ledigloopers vindt men onder armen en rijken. En zoolang
onze handel beschermd wordtzal het aan ledigloopers niet
behoeven te ontbreken.
Zeer juist, »de lasten van het oogenblik" moeten «niet
nop nieuw op de toekomst worden geschoven." Liever aan
stonds door het zure appeltje gebeten! Daar ten minste be
speuren wij moed; moedige erkentenis boventen einde beneden
te gerceder met moed gedragen wordemoedig vóórhouden in
het aangezigt, om aanstonds met moed het onderzoek naar
de oorzaken door te staan. Slechts late het onderzoek zich
niet bekoren om moed voor quitantie aan te zien!
Zijn wij eendragtig! «en het Opperwezen zal Zijn' zegen op
«onzen arbeid geven." Hier zijn wij nu niet minder secuur
van, dan van de gratie Gods. Een bestuursman quulillate qua
anders gezegd een opperpriesterkrijgt meer estafettes dan
een ordinair mensch.
Welnu, over het geheel zijn wij ten minste in zienswijze
niet achteruit gegaan. Wij willen hopen.
Ondertusschen wat beet is blijft beet. Als er eenmaal voor
bedankt it, is 't ook wèl. En verder zal er wel gezorgd
wordepdat het Haagje niet al te zuur het onderspit delve.
Voor een bagijntjes-gasthuis van domine Heldring heeft
Z. M. een edelmoedig blijk van sympathie gegeven. Daar
zullen er uit vergeestelijkt en verkwikt worden, om ons van
't najaar appeltjes en peertjes te schillen.
Geestelijken in den arm te nemen, is de ware politiek.
De standjes in Gemert en Helmont moeten ons herinneren,
om daar niet mede te verflaauwen. Bij geestelijken moet men
niet minder assidu zijn, dan bij dames. Juist daarom is het
de ware politiek.
Napoleon was een rare vent. Wat had die man niet
veel om handen! En toch heeft hij in een paar jaren in ons
kleine landje meer uitgevoerd, dan wij inGeestelijken
nam hij zoozeer niet in den arm; maar hij zorgde, dat de
genen wien hij werk opdroeg, niet onder eenen maalstroom
van dagwerk begraven lagen, eer zij dat werk ter hand kon
den vatten. Mogelijk ook lag het in zijne liefhebberij om
baas te spelen. En wie zou durven beweren, dat zulk eene
liefhebberij nog bij ons te land wierd aangetroflen
De Heer Mr. J. van Lennep die zich, in het staatkun
dige geenszins als een voorvechter van liberaliteit en demo
cratie heeft doen kennen voegt bij zijne overige iuconsequen-
tien thans ook die, van zich ten opzigte der vormen der Pro-
testantsche uitwendige eerdienst als een revolutionnair, een