AYEREEST 15 Sept. Naauwelijks is de schuldvordering van2/ 3,000 in deze Gemeente gesust en hoe dan ook gevonden, of eene nieuwe van 3000 binnen het jaar is ge boren. In het maken van schulden gaat het hier vlugger dan in het voldoen van dezelve. De Gemeente is arm geworden; zij kan niet meer betalen en toch is er wederom eenen hoot- delijken omslag gedaan, waarvan de hoogste of eerste klasse bedraagt f 5*2, 42, 32 enz. Tegen die heffing hebben zich eenige notabele ingezetenen per rekweste aan H.H. Ged. Staten van Overijssel gewend. Insgelijks zijn eene menigte rekwesten bij het Gemeentebe stuur te Avereest ingekomen en er moet besloten zijn dezelve van daar naar Ged. Staten te zenden. Het is te wenschen dat er bij het Gemeentebestuur en bij H.H. Ged. Staten niet zoo als vroeger aan doovemansdeur ge klopt worde. Mijnheer de Redacteur! Ten einde toch vooral de zoo gewenschte en zoo noodige publiciteit te gevenaan de waardige handelingen van de hoogst geeerbiedigde en al gemeen beminde Administratie, en tevens te voorkomen, Deventers In gezetenen zich niet al te zeer zullen verwonderenwanneer hun eens klaps de mare in de ooren klinkt, dat de boedel van hunnen Stadgenoot Piekema bij executie zal worden verkocht, wordt u verzocht aan het onderstaande wel een plaatsje in uw veel gelezen blad te willen inruimen. De te Deventer residerende Controleurgaf zich laatstleden jaar het genoegen, en bewees aan den ondergeteekende de hooge eer, zijn patent als koopman twee klassen te verhoogen, en hem dubbel zoo veel të willen laten betalen als vorige jaren. Zoo als het echter meermalen gaat, dat weldaden met oudank worden beloond, en niet iedereen evenzeer op eene hooge onderscheiding gesteld is, zoo ging het ook in dezen. De onder geteekende reeds sedert verscheidene jaren een even hoog patent betalende als de meest voorname binnenlandsche handelaren alhier, en merkelijk hooger dan een der anderen in zijn vak, meende voor deze zoo bijzondere welw illendheid en ongezochte verheffing te moeten bedankenen gal zich de moeite den Controleur hierover te spreken. ZijnEd. hoogstwaarschijn lijk niet wetende wat te zullen antwoorden, en toch iets moetende zeg gen om zijn geschenk aanneemlijlc te maken, had de beleefdheid einde lijk te antwoorden: Mijnheerhei is omdat <jïj zoo veel <jeld verdient Het ongerijmde en als uit de lucht gegrepene van deze beweringdwong den ondergeteekende, hoewel anders niet tot lagchen gestemd, onwille keurig een glimlach af, en wel inziende er met den goeden man niets was aan te vangen, besloot hij zich bij onderstaand adres aan de Gedepu teerde Staten te wendenen aldaar het onhoudbare dezer stelling te betogen. 13 November 1347* De ondergeteekende L. F. Piekema., koopman in Granen, wonende te Deventer, neemt eerbiedig de vrijheid ter kennis van U. E. G. A. le brengen, dat hij vermeent voor zijn patent als koopman te hoog te zijn aangeslagen, en er &een de minste grond, veel min eenige billijke reden kan bestaan, waarom hij twee klassen zou moeten worden verhoogd, en in hoofdsom eens zoo veel als vorige jaren zou moeten betalen. De algemeene noodlottige omstandigheden der laatste twee jaren, na- menthjk het bederf of althans de slechte reussite der voornaamste voe dingsmiddelen moge gedurende dien tijd eenig meerder vertier in den Graanhandel gebragt hebben, of zoo als de heer Controleur gelieft te zegden, de Graanhandelaars veel hebben doen verdienebdit mag en kan echter niet het argument zijn, waarom de ondergeteekende in zijn palent zou moeten worden verhoogd, als zullende hieruit als van zeil moeten volgen, dat ieder individu bij verliezen de bevoegdheid werd toegekend, om" het betaalde voor liet patent te mogen terugvorderen. Aangezien bovengenoemd zonderling argument van den heer Controleur derhalve op geenen den minsten grond rusj., is het overbodig hieromtrent iels te zeggen, daar het U. E. G, A. bij de beoordeeling over de al of niet billijk heid de'r aanslag voor dit jaar, natuurlijk geheel onverschillig moet zijn of de daarbij betrokkene veel of weinig in een vorig jaar heeft verdiend. De vraag bepaalt zich immers alleen, of de zaken van den, Palent- pligtige meerder uitgebreidheid dan vroeger hebben gekregenen niet wat z°ijne winsten of verliezen betreft, en wanneer eene plegtige verkla ring van den ondergeteekende, dat dit. niet het geval is, bij U. E. G.A. nog geeu genoegzaam overtuigend bewijs mogt zijn, dan neemt hij tie vrijheid U. E. G. A. attent te maken op de door omstandigheden van onderscheidenen aard algemeenen teruggang in alle handelszaken, en de steeds toenemende concurrentie, waardoor alle uitbreiding ten,eenen male onmogelijk is geworden, en men zich hoogst gelukkig mag rekenen, wanneer men behoudt wat men heelt. De ondergeteekende verklaart werkelijk de handeling van den heer Conlro- in dezen ten zijnen opzigte niet te begrijpen en waarom jiust hij, die vorige jaren reeds hooger was aangeslagen dan vele zijner concurred.en doch waarover hij steeds zoo lang er geene te groote onbillijkheid bestond gezwegen heeft, ook nu nog weer op nieuw hooger is moeten worden aangeslagen. Hij neemt dus met dan meeslen eerbied, en steunende op E.G. A. regtvaardighcid de vrijheid U. E. G. A. beleefdelijk le verzoeken, hem regt te doen wedervaren, en door de magt die U. E. G. A. is toegekend te willen zorgen, dat geen ingezeten door eenige willekeurige handeling onbillijk worde bezwaard, en hij alzoo zijn patent even als vroeger zal mogen betalen. Aan de E. G. Achlb. Ueeren Leden der hetwelk doende enz. Gedeputeerde StaVen, der Prov. Overijssel. Waarin nu echter de reden moet gezocht worden, dat llecren Gede puteerde Staten verhinderd zijn geworden, om noch een toestemmend noch een afwijzend antwoord aan den ondergeteekende te doen toekomen is hem geheel onbekend, en laat hij aan den bescheiden lezer over, evenwel is het moeijelijk te rijmen, dat een diergelijk Collcgie een aan haar gerigt adres onbeantwrord zoude laten. Intusschen allijd geneigd het beste te hopen, begon hij te denken dat de Cohl/oleur zijne verkeerdheid had ingezien, en op deze zaak niet weer terug zonde komen, te meer daar dc man er fatsoenlijk mede uit kon, aangezien dc ondergeteekende de helft van den aanslag, zijnde juist zoo veel als vorige jaren, had betaald, cn ook even zoo veel als dit jaar volgens den gisteren oulvangcn aanslag van hein gevorderd wordt. Na eene langdurige stitte brak evenwel eensklaps cn onverwacht weêr de storm los, en wierd de ondergeteekende begunstigd met eene waar schuwing, beter bekend onder den naam van twee en een halve cents briefje, van den heer Ontvanger; dit hog al niet helpende volgde eenige dagen later eene aanmaning, waarin met gedrukte letters geschreven stond, van bij langere weigering tot betaling te zullen worden gedwongen. Een opentlijke strijd boven schermutselingen achter barricades verkie zende, begreep de ondergeteekende aan dit gezigezaag maar in eens een einde le moeten maken eu zond daarom een brief aan den heer Ont vanger, waarin hij ronduit verklaarde, deze door hem als hoogst on billijk beschouwde belasting nimmer vrijwillig le zullen betalen, alvo rens liet Collegie van Gedeputeerde Staten, liet eenige dat in dezen mag beslissen, hierin uitspraak dieeft gedaan. Hierop volgde dan gisteren een dwangbevelbeteekend door een deur waardere^a de zaak zal nu welhaast zoo ver gevorderd zijn, dat de boe del bij executie zal kunnen worden verkocht; de ondergeteekende zal zich intusschen steeds verheugen van zoo veel mogelijk gepoogd le hebben paal en perk te stellen aan alle onbillijke vorderingenen de overtuiging te mogen voeden, van niet anders dan door dwang te hebben betaald, eene belasting die bij noch regtmatig noch Wettig verschuldigd acht, en waarvoor zelfs geen enkel gezond argument is aan te voeren. Deventer, 8 September 1848. L. F. PIEREMA. SIct gevierd te Aa'aafiicoi. ctcu 31 AiDgea&tiBS 1848. Vóór een paar jaren zeide zeker Predikant le botterdamdat de te genwoordige lijd zich voornamelijk kenmerkte door allerhande feestelijke beutelin^en. In velerlei opzigten kunnen wij niet anders, dan de juist heid van zijn WclEerw. opmerking erkennen; maar ongetwijfeld heeft zijn WélEerw. daarbij slechts het oog gehad op de wedrennenyacht- clubs, liedertafels en meer dergelijke festiviteiten, zonder aan eene gun stige uitzondering te dien opzigle te denken: Wij bedoelen de op ver schillende plaatsen in ons Vaderland opgerigte handboogschutterijen ver- eenlingen, die door bare kort geledene oprigling voor als nog niet zeer veel°van zich.hebben doen hooren, doch waaromtrent liet te verwachten is dat de volgende jaren den roem cn het aanzien op eene luisterrijke wijze aan het volk van Nederland cn aan vreemde natiën zullen verkon digen. Schoon en edel waren ongetwijfeld de denkbeelden en gevoelens van hen, die het eerst zulk eerie vereenigiug lot stand braglen; een ieder, die eenigzins met dezelve bekend is, zal zulks gcreedelijk toestem men, vooral wanneer men in staat is, het ware doel derzelve tc be vatten. Zonder nu van elke derzelve in het bijzonder te gewagen, vermeenen wij gerust le kunnen zeggen, dat de te Arnhem opgerigte boogsehut- terssocileit Suranus niet de minst bloeijende en vermaarde onder deze vereenigingen mag genoemd worde'n. Reeds de naam zelve duidt aan, dat er zich mannen onder bevinden, doorkneed in de vroegste geschiede nissen des Vaderlands, en geeft daarenboven een bewijs van liünnen juisten en schoonen smaak, vermits er moeijelijk een juister, schooner en gepaster naam bad kunnen worden uitgedacht. Eu wat aan 'deze vereenhring vooral luister bijzet, is de omstandigheid, dat een alom ge acht Gemeentehoofd het beschermheerschap over dezelve beeft op zich genomen, waarbij levens een prachtig vaandel, onder toepasselijke, har telijke en' sierlijke bewoordingen, is uitgereikt geworden. Onderscheidene malen heeft deze schutterij reeds blijken van hare bekwaamheden gege ven en het genoegen van Arnhems ingezetenen verhoogd, in het bijzon der op het feest, den laatsten der maand Augustus dezes juars in het febouw Musis sacrum aldaar gehouden, waarbij zich, zoo als bekend \s ook eenige boogschulterijen uit andere plaatsen hebben bevonden. Dc verschillende nieuwsbladen hebben van dit luisterrijke lëesl met groolen ophef gewaagd, cn ieder ooggetuige zal evenwel erkennen, dat er nog slechts een flaauw denkbeeld Van hetzelve is gegeven gewor den. Ofschoon niet in geregelden optogt, was echter de aankomst der boogschutters bij het feestgebouw in den volsten zin des woords plcgtig te noemen vermits liet gebulder van het geschut zich Leikeu reize liet hooren, zelfs hij het naderen van twee of één' hunner,, die, met hunne verschillende eereteekenen op dc borst, in fiere houding, als bewust van hunne groote waarde het smaakvol en prachtig versierde gebouw binnentraden. De menigvuldige bezigheden daarbinnen geschied den geheel 'in 't karakter dat aan de zaak pastte, en menigeen ver beeldde zich eene schaar van Balo's tijdgenooteri te aanschouwen, die, uit het gezegend Walhalla op aarde nedergedaald, zich verwaardigen, oui liet late nakroost op 'i gezift van eenen vreedzamen boogslrijd te onthalen en daartoe de zeden en gewoonten van hetzelve wel hadden willen aannemen. Wij schrijven het ook hieraan toe, dat zich zoo wei- ni" nieuwsgierige toeschouwers cn vooral toeschouweressen in de nabij heid van het gebouw waagden. Om een eenigzins volkomen denkbeeld van het feest te geven, gevoe len wij onze krachten te zwak. Ééne bijzonderheid echter, en die aan de opmerkzaamheid der dagbladen schijnt ontsnapt te wezen, kunnen wij niet met stilzwijgen voorbijgaan. Des namiddags namelijk van den feestdag vereenigdeii zich sommigen der boogschutters en trokken in plegtstatigen optogt, voorafgegaan door een vijftal moffrikaansche toon kunstenaars, die zich toevallig bij«de hand bevonden, een gedeelte der stad door, nemende hunnen weg over dc kermis, alwaar, zoo als l.gt te denken is, eene groote opschudding ontstond- Als om strijd vertieten de kooplieden hunne kramen, de kofïijhuizen en herbergen stroomden ledi'r, de poffertjes cn wafels verbrandden in de pannen, de Predikant in dé Groote Kerk bleef in zijne rede steken, de geëmployeerden op liet Gouvernementsgebouw vlugUcu van hunne lessenaars, cn met moeite hield men eenen achttienjarige» reus terug, die in eene tent te bezigtigen was en die door al dat- rumoer volstrekt naar buiten wilde; kortom, hel was eene volkomenc kennis-revolutie, te weeg gebragt door de plot- scli'ke cn onverwachte' verschijning der lieèren boogschutters, die zich echter aan dit alles niet stoorden en met dc hun eigene deftigheid en waardigheid'ofschoon in tamelijk opgewondene stemming, weder naar het gebouw terugkeerden, wcrwaarls zij door eene groote schare van bewonderaars werden gevolgd. Even treffend als verrassend was voor den naauwkcurigen opmerker de toenadering der zonen van Wodan en Thor lol dc altaren der muzen, waardoor als het ware het Noorden zich met liet Zuiden verecnigde en zich een beeld vertoonde van den vermogenden invloed der kunsten cn

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1848 | | pagina 3