Beschouwing.
gaat weer naar huis, zoo was: de*koning
met zijn tivee miliioenen de aristocratie mj«st hare hooge col-
het volk met zijne belastingeffvg
Zeg eens! eer gij naar huis gaat met. belastingen;
de kosten der vertooning!!! -<(
Jn eenige provinciën zïjtt^ verleden zaturdag de heeren
staten voor gek vergaderd geweest, om den luister der kroon
te helpen ophouden. Men zou zelfs zeggen ol de frije friezen
er min of meer ferdrietig om zijn geweest; en dat nog wel,
nu sij soo soo, met de langste sweep van den sonnetjes-men
ner in de folie frijheid der haagsche politiek stonden te wor
den ingesweept.
Bij ons te land is men thans nergens zoo mal mee, als
met de'gekken, de boosdoeners en de kerken. Hoe regtvaar-
dig en braaf de meDschen door de kerken gemaakt worden,
zien wij nu weer aan Limburg. Daar zijn net zoo wel ker
ken als bij ons, en bovendien had minister Lichtenvelt er
den invloed van het geestelijk gezag zoo weldadig bevonden.
Dat de limburgers van ons af willen, is opperbest: zoo iets
hangt van den smaak af. Ons dunkt, Nederland zou zich ook
al vrij mal betoonen met die limburgers, indien het zulke
regtvaardige en brave menschen wilde behouden, die hunne
belastingen en schuldaandeelen liever door anderen laten be
talen. Och neen; wij hebben het vroeger al gezegd, toen
wij geene reden zagen om limburgers van oneerlijkheid te ver
denken ér moet maar, met alle mogelijke billijkheid en re
delijkheid worden uitgerekend, hoe.groot Limburgs aandeel
in onze schuld is. Bij de betaling der rënten geven wij voor
dat aandeel wisseltjes op Limburg af. Dan kan Limburg zich
voor het oog van gansch Europa de eer geven van ze te laten
protesteren, en aan Duitschland vragen, of het niet roem
draagt op zulke broeders. Dm de vestiugen' behoeven wij dat
land niet te dwingen. Die kosten ons veel geld, ten behoeve
van vreemde mogendheden. Maar misschien nam dat een
straaltje weg uit den luister van de kroon Dat is ook
waar! Evenwel, onze koning is hertog van Limburg»* De
limburgers zouden het volle genot verkrijgen van hunnen her
tog. Wat zwarigheid dus? En nu bij het klaar maken eener
nieuwe grondwet, kon dat meteen in orde komen. Wij ho
pen toch niet, dat het ontwerp met alle zijne fouten en ge
breken er in een ommezien dóór zal worden gedwongen.. Men
wil ons immers vrij maken? En waarom dan zulk dwingen?
't Zou jammer zijn dat de grondwet niet in eens goed wierd
gemaakt, zoo goed als wij haar nu maken kunnen. Maar,
't is ook waar, dan kreeg menigeen achter de schermen het
loon zijner kunsten niet.
Welke verpligting wij aan zulke speculanten hebben, zullen
wij zienzoodra het artikel over het onderwijs in werking
komt. Nu verstaat men dat artikel zoo als het schijnt be
doeld te zijn. Dan zal het gelden zoo als het werkelijk luidt.
De bekwaamheid en zedelijkheid der onderwijzers zullen on-
derzocht wordenmaar met het onderzoek is de grap afgeloo-
pen. Wie bij dat onderzoek gedropen is zal niet van het ge
ven van onderwijs kunnen geweerd worden. Allerlei dwee
pers en kerkelijke kemphanen zullen met hun regt van ver-
eeniging de nederlandsche jeugd onder zich verdeelen. Onze
jeugd zal aan afgesloten geestelijke troepjes worden opgevoed,
leder secte-cadet zal den anderen secte-cadet met den nek
aanzien, laten loopen en-haten want onbekend maakt onbe
mind. Een schoon vooruitzigt! Schoone nederlandsche eens
gezindheid! Zoo mal is men met de kerken'. En de overheid
zal bij al dat moois toezien! Haar is het toezigt voorbehouden.
Ook wij zullen er bij toezienmagteloosuitgesliept als mui
zen- in de val.
fVo es iieilsarn ist zu reden, da
ist es Unrechl zu sc/meigen.
das goldene Etich.)
Zietdaar dan onze gevoelens, helaas! maar al te zeer verwe-
zentlijktHet mislukken niet alleen der 2de Expeditie tegen
den vorst van Balie gerigtmaar de wijze waarop onze troe
pen onder ceoe blijkbaar slecKte leiding geleden hebben.
Zietdaar dan weder het treffendst bewijs van de onverschil
ligheid, waarmede zaken van het grootste aanbelang in Oost
Indien worden behandeld; hoe weinig men er weet te be
seften dat ieder oogenblik- van aarzelen onvermijdelijk de
noodlottigstc gevolgen zal na zich slepenwanneet' met fer
tiliteit moet en niet anders kan gehandeld worden. Wij be
treuren bet dat reeds zoo vele voorbeelden van verschillenden
aard, nog geene aanleiding hebben kunnen geven om het
Bestuur van O. I. door een krachtig zamenhangend geheel,
door verstand en beleidte doen vervangenen daardoor
het behoud der kolonie te verzekeren.
Waarom, wij vragen het, besloot het Ind. Gouvernement
toen niet onmiddelijk tot het afzenden ecner Expeditie nadat
de vorst van Balie de met hetzelve aangegane contracten ge
broken had? Rust daarvoor op hetzelve niet eene groote
verantwoordelijkheid? toenmaals bestonden er gegronde re
denen om te gelooven dat Balie spoedig tot onderwerping
zoude zijn gebragtimmers, de tijd sedert den afloop der
1ste Expeditie was te kort om zich zoodanig van oorlo°be-
hoeften te voorzien en door permanente verdedigingswerken
te versterken, als nu het geval geweest is, en waartoe eene
verraderlijke natie zoo blijkbaar heeft medegewerkt, waarvan
het goed zamengesteld verdedingstelsel maar al te duidelijk
het bewijs heeft opgeleverd. Het Nederl. Ind. Gouverne
ment hegft de krachten der Balinezen miskend, gedraald! -Onze
troepen werden er het slagtoffer van en voor het Moederland
werd er eene duistere toekomst door geboren.
Wij hebben het in deze omstandigheden, en gerond on
eigen ondervinding, niet onraadzaam geacht onze gevoelens
voor het algemeen bekend te maken, hierin bestaande, dat
wanneer het Gouvernement hier te lande onmiddelijk tot het
nemen van krachtige maatregelen overgaat deze, naar wij
vermeenentot behoud onzer O. I. bezittingen zullen strek
ken. Wij herhalen het, dat dezelven als hoogst noodig voor
het behoud der kolonie moeten worden aangemerkt, en be
staan daarin dat eene flinke, in ééns goed zamcngeslelde Ex
peditie tegen Balie, en zooveel mogelijk uit vrijwilligers ver-
eenigd worde uitgerust. Ieder die de kolonie kent, zal
het eveneens beoordeelen dat bij den toestand waarin het Gou
vernement thans ten opzigte van Balie verkeert, het zamen-
steüen eener Magt in Indien onmogelijk is, en met ons er
kennen dat het bovendien als zéér onstaatkundig moet geacht
worden, Java zelf méér dan gewoonlijk van troepen te ont-*
blooten. Men herinnere zich eene voor weinige jaren ge
bezigde uitdrukking door den grijzen vorst van Soeracarta
»Het is geen kunst ons van de Hollanders te bevrijden, maar
de tijd is nog niet dóar dat wij verzekerd zijn dat het gat
gestopt blijft, waardoor zij zouden kunnen terugkomen."
Eene Expeditie in voege door ons bedoeld, zoude 'aan de
leiding van zoodanige ervaren Chefs dienen opgedragen te
worden, die met de gesteldheid der kolonie zijn bekend, en
van hunne practische kennis en volharding eenmaal bewijzen
gavenenware het mogelijk dat het geheel kon worden
onderworpen aan de bevelen van een' verdienstelijk Generaal
als la Bron de Vexed a aan wien ieder plekje gronds in de
kolonie als het ware bekend is; de troepen zouden zich er
over mogen verheugen, onder zoodanige wijze bevelen mede
te werken tot het bevorderen der belangen van het dierbaar
vaderland. (Men raadplege slechts dc geschiedenis over den
oorlog op Java om 'sMan's Moed, Beleid en Onverschrokken
heid als het ware op ieder blad vermeld te zien.)
Op deze wijze -krachtdadig en onverschrokken Balie aan te
tasten zal den vorst tot onderwerping brengen tot voorbeeld
verstrekken hoedanig onze wapenen Ncêriands roem (weten
te handhavenen ons het langer behoud der kolonie verze
keren. Hiermede te dralen of om redenenwille er in he"
geheel niet toe te besluitenkan den val der kolonie ten
gevolge hebben; en dan éérst, maar te laat, zoude men he
inzien, hoe verkeerd het geweest is!, van het zamenstellen
eener Expeditie te hebben afgezien, die," ja voor den oogen
blik met vele kosten gepaard gaatmaar die niet evenredig
zouden zijn aan een algeheel verlies onzer Oosb-Indische be
zittingen.
Zwolle25 Augustus 1848.
Op den 2 September 1848, zijn ter, huize van v^n Cor-
bach aan het Nijverdaldoor den Raad van Administratie
van den (in de geboorte gesmoorden) Overijsselschen Spoor
weg, de gronden voor ruim twee jaren van de Noetseler
Markgenooten voor ruim twaalf duizend gulden aangekocht
publiek herveild, en gegund voor de som van één duizend
gulden, zegge f 1000. Voorwaar géén gunstig resultaat,
voor verkoopers, een verlies van f 11,000, behalve de kosten
oj) den aankoop gevallen en intrest der koopsom hebbende
die grond daarenboven volstrekt gééne baten afgeworpen.
De Markgenooten van Noetsele hebben van dezen Spoorweg-
droom zoete vruchten ingeöogst, namelijk die koopprijs of
koopschat stelde hun een fonds daar, tot kwijting der kosten
op de verdeeling hunner Markgronden vallende, voor aanleg
van Wegen, Waterleidingen cn daarmede in- verband staande
W e: ken etc. etc. deelden middelerwijl j 300, aan ieder ^e-
whaarde deelgenoot uit, behielden nog fonds, dat. na alge-
heclc ontbinding hunner gemeenschappelijke gronden-, die zeer
nabij is, zal^ uitgekeerd worden. Die Spoorweg-operatie zal
bij ile Noetséler Markgenooten in dankbaar aandenken blijven,
het zij hun hartelijk gegund, de gelden worden nuttig ge
bruikt, daarvan htbbc ieder de verzekering, die cr toe bij
gedragen heeft. 2.