tr Eml. K„,„. 0»! b'ïï Je l«t van bezuiniging beheerschen (be in de toekomst gioot nadeel zou kunnen berokkenen. r. ,i„„ Het sureekt van zelf dat de bezuinigingsdrift de. Tweede spreekt van zeir w en jat men Kamer voor zulke bewijsredenen raadslaain^en der Alaeeimp^" o aten drukke^. Dit is eene nieu- Herziening der Grondwet j dat tegen a||es wat wighexi; maar erger nog^^et 6 nen revolutiegeest besmet, en houdt vergaderingen, zonder dat de Begerfng er iets van weet, en neemt beslui tenzon der de Minister gelegenheid gegeven te bebben er hun oor deel over Ie laten gaan. Alles tegen de Grondwet in. Waar lijk de wettige weg is in deze dagen een duister en moe.jelijk pad waar men ligt afraakt. Hare beraadslagingen zijn in- tusschcn 1.1. Maandag begonnen en schijnen met dc vcreischte zore te zullen plaats hebben. Bereids hebben zij een middel gevonden om de zaak weer een beetje te rekken. De Minis ters hebben tittelljes tot wet willen gemaakt hebben in plaats van een bepaalden datum. Hun voorstel luidt, dat de be noeming van leden voor de Dubbele Kamer voor den 1848 moet geschieden. De Tweede Iia.ner had zich reeds la ten verschalken, maar de Eerste past beter op. Dc Ministers zijn er reeds twee hal e nachten over vergaderd geweest. Zij zitten thans leelijk geschoren met hunne onontbeerlijke Eerste Kamer, die voor de driften en dwalingen van het oogenblik bewaren moet. Ai het liberalisme der Ministers, al de door wrochte ad vijzen en inlichtingen van den Piaad van State, al de redevoeringen van de Tweede Kamer zijn hier te kort ge schoten, en hebben zich door de driften en dwalingen van het oogenblik laten wegslepen. Gelukkig dat wij eene Eerste Kamer hebffen De Deventer Courant van gisteren begon met een fijii pasquil op de zamenroeping van de staten der provinciën te gen den 9 dezer, en eindigde met eene redekaveling over de keus van leden voorde dubbele kamer. Over diergelijke za ken hebben wij ook nog iets te redekavelen. In de eerste plaats zou cr wel een woordje te zeggen zijn over die belang stelling der goedige Nederlanders in de zaken van het lieve vaderland welke alle couranten en boekjes van zich at blaast die ons nog over de nieuwe grondwet aan de ooren malen. Zulke menschen zijn goud waard voor de intriganten van al lerlei soort en kleur. Maar Kaleidoskoop heelt wel zoo lang vergeefs op eenen anderen moriaan geschuurd, dat hij zich nu niet zal inbeeldenmet éënen veeg het bloed te zullen warm schuijeren dat zich uit moedeloosheid en verveling in den dut begeeft. Ondertusschende regering (en wie zijn thans de regering?) wil de nieuwe grondwet, of wil ze niet. Dat de regering ze niet wil, komt ons altijd mogelijk voor. Het ontbreken der datums zou quasi een ongeluk kunnen zijn, eene soort van kastanje die zeer bij toeval door de Eerste Ka- nier moest worden opgerakeld. Ja, wij gelpoven wel aan den eenen kant, dat er achter.de nieuwste lapjes nog wel eenige smeervlakken van de ontwerpen zijn verstopt (schoon men op al dat uitstekken en verstellen haast geen oog racer kan houden); maar aan den anderen kant verbeelden wij ons, dat wij niet zouden snikken en huilen, indien het nieuwe stuk maar achterwege bleef. Het remedie mogt eens erger zijn dan de kwaal. De kwaal is reeds erg genoeg, en do kwaal ligt althans voor de helft in de personen. 'Zal de nieuwe grondwet en nieuwe eed trouwer worden nageleefd dan de oude? En een lief troepje personen dat zooveel aan al dat moois geholpen heelt! 't is grootendeels eene intriguc- coalitie van jesuitennieuwlichters, mode thcoristendraai- uilen en volk-opvreterswelke elkander den bal toewerpen. Ziet dien stroom eens aan welke quasi de regering medesleept. t Is immers een stroom die hoe langer hoe drabbiger is ge maakt, en daarmede hoe langer hoe lammer wordt, 't Is te hopen, dat de staten der provinciën om betere verbetering vragen. En meencn zij intusschendubbele-kamer leden te moeten benoemen; dat zij dan ten minste niet van die hun kerende, solliciterende of aangeprezene mooipraters kiezen die voor zich en de lieve kleinen wel gaarne eens figuur in den Haag willen maken. Dezen weten wel, dat men dan later veel meer om hen denkt, en zouden land en volk helpen ver passen voor een appeltje van Oranje. Ziet eens, goede Neder landers wij zouden vrij spel geven aan kerken en scholen en in kerken en scholen zijn ook zulk soort aangefokt! 't Zou er nu nog wel anders toegaan. Zorgen wij liever, dat niet langer allerlei gekwaak en gekwezel den baas spe.Ieen dat eindelijk iets degelijks opkome, in de plaats van nul ik hou er dén achter 't mombakkes. Zonder algemeene degelijkheid, zul len wij noch degelijke bestuurders, noch degelijke burgers hebben; -maar steeds een volk van verdrukkersen verdrukten van huichelaren en berooiden; eenen onophoudelijken strijd. ut gij," zegt een Fransen schrijver, «waarom bejaarde veelal knorrig en stilzwiftend ziin Weet lieden veelal knorrig en stilzwijgend zijn, en 'gewoon Te zaken steeds van de slechte zijde te beschouwen en daarover een ongunstig oordeel te vellen? Het is omdat zij geen lan den meer hebben De tanden zijn niet slechts het sieraad van den mond de medehelpers tot eene goede uttspraak maar zij z.jn ook voornamelijk de scharende klemtangen dé niaalsteenende pers ten dienste van de maag. G?eef aan een grijsaard een goed gebit terug, en hij zal op nieuw spraakzaam worden en zijne denkbeeldenweer meer vrij geworden, zullen de somberheid verliezen, welke hun aan kleeft door de moeijehjkheid om ze, bij gebrek aan tanden, te uiten en zullen z.eh weer verheffen boven die nederge- druktheid, welke 'het, gevolg is eener slechte spijsvertering, bij gebrek aan een goed gebit." Het zou misschien der moeite waardig zijn eens eene mond- ïnspectie te doen houden bij onze leden der Eerste Kamer, en zoo noodig aan dezelve een nieuw kunstmatig gebit te doen bezorgen om eens te zien, of de uitwerking aan de theorie van den rranschman zou beantwoorden? Eene zoodanige mondinspectie acht hij van het hoogste po- litiek belang. »Komt het er op aan,"' zoo zegt hij, neen rege ringslid te kiezen, kiest hem niet die groote snijtanden heeft, hij is een knager aan het volk. Heeft hij lange scheur tanden kiest hem even weinig: hij zou het volk verscheuren; zijne eigenaardige bestemming is commissaris van policie, of openbare vervolger in strafzaken. Vertoont zich een kandidaat voor de betrekking van volksvertegenwoordiger met zware kiezen, wacht u wel hem uwe stem te geven, want daar deze soort van lieden onophoudelijk bezig is met de spijsvertering, en deze onophoudelijke bezigheid de werking der verstande lijke vermogens belemmert, zoo zal hij op de bank der afge vaardigden steeds als in den dut zitten, en daar niet uit ont waken, dan op het oogenblik der stemming, ten einde op de ministeriële voordragt, zijn ja uit te geeuwen, om zich vervolgens te haasten naar zijn middagmaal. Geeft integendeel uwe stern aan een burger, die kleine, welgerangschikte tan den heelt; zulk een is een matig menscheen vriend van orde en regthij zal u niet vermorselen." Wij zouden wel wenschen eens in de gelegenheid te zijn, bij onze leden van ae Tweede Kamer waar te nemen, in hoe verre de theorie van onzen Franschman steek houdt, en in het bijzonder opi eens te onderzoeken of de ontwerpers van de nu ingetrokken voordragt van eene belastingwet op de bezittingen, ook groote snijtanden en lange scheurtanden hebben? Te Meppel is eene ernstige botsing ontstaan tusschen het Collegie van zetters voor de patenten en den Controleur, over de klassificering van het patentregt voor 184%Avegens zoodanige beroepenwaarbij door de wet zekere speling ge laten is. Deze botsing is zoodanig, dat gemeld Collegie ge meend heeft eenparig deszeifs ontslag te moeten vragen, ter wijl de legger en het register der patenten steeds ongeteekend ten raad huize liggen. Een bij de tegenwoordig drukkende omstandigheden ge schokt crediet bij den neringdoenden stand en alzoo de over tuiging, dat voor het oogenblik geene opdrijving der belasting mag te pas komen, aan de eene zijde; en de steeds honge rende schatkist, aan de andere zijdeziedaar, zoo men meent, de oogpunten van waar beide partijen ieder voor zich uitgaan. Is dit. zoo, dan juichen wij dc Mcppelsche zetters hoogelijk toe, dewijl ze daardoor toonen hunne roeping te verstaan en werkelijk de belangen der ingezetenen, die aan hen zijn. op gedragen, te behartigen. Wij bejammeren het, zoo dit niet altijd en overal gebeurt, vooral ten opzigte der patentbelas ting, die op zich zelve reeds eene even drukkende als on staatkundige belasting is, en door de inquisitoriale en onbil lijke wijze, waarop ze veelal bepaald wordt, nog hatelijker wordt gemaakt. Immers in de meeste gevallen hangt die be paling enkel van le bon plaisir der zetters af; welke boven dien veelal uit renteniers en advocaten bestaan die niet alleen voor zich zelf den druk der tijden niet gevoelen, maar ook geen de minste kennis of doorzigt van affaires in 't algemeen hebben; en daarover maar al te dikwijls oordcelen als de blinde over de kleuren.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1848 | | pagina 2