de opbrengsten van het gansche land een aanzienlijk deel aan den koning toevloeije tot het op de been houden eener ver kwistende hofhouding, en tot het in staat stellen om aan den lust tot bouwen en versieren te voldoen welke de stad ver fraait en den bewoner voordeelen toewerpt; maar wij geloo- ven dat ieder tegen het onbillijke zal opkomen dat tie be langen der bevolking eener enkele stad tegenover die der be volking van het gansche land worden opgerekend, of dat men met de hier en daar toegezonden aalmoes, hoe wijdluflig in de couranten aangekondigd, wil doen vergeten dat die aal moes uit dezelfde bron komt, welke de behoelte aan aalmoe zen gedurig aan al grooter en grooter maaktde te hoog op gevoerde uitgaven van den staat. De heer de Kempen,ter die met het verwisselen van de toga met den ministerrok tevens van wie weet hoeveel nieeningen veranderd is, maar nog altijd voor elke meening zijne rede voeringen gereed heeft, verdedigt het behoud van den Raad van State met het directe nut, 'twelk hij en zijne amblge- nooten v.n dit collegie heeft getrokken. Wij kunnen brgiij- pen welk een voordeel en gemak de Raad van State neboen moest voor mannen, die van tie balie en van het out en \an redevoeringen eensklaps tot de regering en tot handelen ge roepen werden maar is dit een bewijs voor de noodzakelijk heid van het behoud van den Raad van State, of voor het wenschelijke va'n Ministers te hebben, die hunne taak volko men magtig zijn? Ofschoon het evenmin met den aard als het bestek van ons blad overeenkomt een volledig ver-lag van de beraadsla gingen over de herziening der grondwet te geven willen wij echter met een enkel woord eem.ge algemeene opmerkingen, die ons bij 't lezen der discussiën over Ontwerp 1 (van het rijk en zijne inwoners) troJTcnmededeelen. De heer Anemae is de eerste spreker, en ook de ceiste die de hoofdgrief, welke de geheele bezadigde natie tegen het ontwerp heeft, oppert, namelijk dat- de -voordragten wel ■vermeerdering van politieke regten aanbieden maar ge'ene ge noegzame bezuiniging opleveren. Er hadden, zegt hij, meei- dere vereenvoudigingen en bezuinigingen moeten opgenomen zijn om daardoor tot vermindering van de lasten der natie te geraken. Hij zal hier echter over heen stappen omdat voor het vervolg de herziening der grondwet gemakkelijker zai gemaakt worden. L)cze woorden drukken de gedachten van genoegzaam het geheele volk uit 5 maar is het dus niet jammer, dat men dadelijk weer den wensch naar eene nieu we herziening opwekt en de aanneming slechts met eene a/- rère pensee geschiedt? Waarom, vragen wij nogmaalsniet aan de gemoedelijke bezwaren hieromtrent, die te gegumd en te algemeen Tvarcn om ze te versmorente ge moet geko men? Eene zuinige en eenvoudige staatsinriglirwj is de ecnige voorwaarde, de conditio sine qua non van ons volksbestaan. Ongelukkig, dat de zaden daarvoor, neen de drang daartoe niet in de grondwet bevat zijn. Wij vreezen zeer dat dit spoedig tot nieuwe moeijel ijk heden aanleiding zal geven. Om het contrast nog treffender te makendat hij in de plaats van den heer Luzac is opgetreden wawelt de heer Mackay voor diens doorwrochte redenenop kundg en ondervinding gegrond in politiek-mystieken onzin over goJdelijk regt en eeuwige beginselenzoodat men haaS£ neigd zou zijn zijne vragen vanwaar komen wij te beant woorden met: »uit Turkije;1' en: waar gaan wij heen 7 naar Gheel." De heer van Dam van Isselt, dien wij ons zoo gaarne als Ie chevalier sans 'peur et saus reproche voorstellen schijnt vreessclijk bang voor jezuïten en ui tramontane» te zijn niet alleen; maar ook te vreezen dat de Haagsche synode van haar gezag zal verliezen. IJ et laatste zouden wij bijna wenschen. De heer van Goltstéin schijnt een beetje kwaad dat de regering zoo-publiek cle I wecde Kamer slechts eene fictieve vertegenwoordiging genoemd heeft (ZEd. is immers te ver standig om dit entre-nous niet volkomen toe te stemmen)doch 2egt pruilend zeer behartigenswaardige woorden: Indien men er zooveel waarde aan hechtte, om zoovele vrijheden in de grondwet op te nemen dan had de vrijheid van handel en nijverheid eene eerste en voorname plaats daaronder moeten bekleeden, en zeker den voorrang boven het regt van ver- eeniging moeten hebben. Met die veelvuldige beginselen van vrijheid, in de grondwet opgenomen, is in strijd de bepa lingen omtrent de krijgsdienst enz. Het ware beter, voor- zigtigerstaatkundiger geweest zich meer toe te leggen op bezuiniging en vereenvoudiging en veriigting van de lasten des- volks." De heer van Beeck Yollepshoveiji heeft met genoegen gezien t is of het de tegenvoeters betreft) dat de regering is over gegaan tot de herziening onzer staatsinstellingen hetgeen hij als eene wezenlijke behoefte voor het volk beschouwten reeds veel eerder het geval had moeten zijn. Niets hindert ons meer dan dergelijke uitboezemingen te hooien van menschcndie geroepen waren, gezworen had den en befaald wedden om voor dc belangen des volks op te kooien; die heden erkennen dat het volk sinds lang herzie ning der staatsinstellingen behoelde, terwijl zC gisteren hier van0 niet wilden weten o! die regelrcgt tegenhieldendie daardoor dus getoond hebben hoe ze hun eed en roeping be schouwden. Zulke moedige kampvechters voor de belangen des volks verdienen nadrukkelijk aangewezen, om bij de ver kiezing voor eene nieuwe kamer daarop de noodige acht te slaan. De heer Koter verklaart zich genoegzaam tegen al wat door gezond verstand en volksbelang voorgeschreven wordt. De hoeren van Haeksolte en Smit zijn ook van die moedige mannen die thans de noodzakelijkheid eener ruime grondwets herziening erkennen doch ze vroeger met de slaapmuts over de ooren afgewacht hebben. De heel kundige Menso raisonneert zoo als men dat van hem kan verwachten. Hij is tegen de verecniging of splitsing van provinciërf en wel om twee redenen, die geheet nieuw zijn en alles wederleggen wat ooit ten gunste daarvan zou kun nen gezegd wordennamelijk: lu leder Nederlander is aan zijne gewesten gehecht, 2J Die verdeeling is niet van giste ren." Dat heelen krachtige argumenten! De heer Ielting schijnt een levendig voorgevoel te hebben van zijne niet-herkiezinghij ijvert vreessclijk tegen de regt- streeksche verkiezingen, met redenen die door Pioi". Opzoomer enz. reeds lang volkomen wederlègd zijn. De Heer Hiddema .Iongsma heeft zien als een perfect staats raad voor den keizer van Rusland doen kennenhij is tegen regtstreeksche verkiezing, voor het placet enz. Met den heer Gevers van Endegeest zijn wij 't in één punt eens: «De kamer is verguisd! Het is tijd dat de kamer ha ren werkkring eindige en jilaats make voor eene andere volks vertegenwoordiging!" met andere afgevaardigden dan den heer Gevers van Endegeest voegen wij er bij. De heer Nederbürgh herinnert zeer naïl' dat hij vroeger le gen de grondwetsherziening was, maar nu ze van de Rege ring is uitgegaan, er voor. Dat zijn onafhankelijke mannen! De woorden vim den heer v. Twist dat neene geheele her ziening der Grondwet het voornaamste vereischte vooi 't be lang van 't vaderland is," dat »de aanbieding der eerste 27 ontwerpen eene bespotting van de belangen des volks was" weten wij kwalijk te rijmen met zijne vroegere lijdzaamheid en dankbaarheid voor de weldaden der regering." De heer van Rosenthal is, lot onze verwondering, tegen eene radicale grondwetsherziening; hij wilde die meer lang zamerhand en geleidelijk hebben. Over t geheel is er veel kool verkocht en heeft het ook niet aan soep ontbroken. Of onze tweede kamer er zich door op de hoogte van den tijd voor het vrijzinnig Nederland ge toond heefl zouuen wij niet durven zeggen; voor Rusland of Turkije zouden wij ze voor vrij liberaal gehouden hebben in allen gevalle is hel ook hierdoor genoegzaam bewezen dat ze niet de getrouwe spiegel dér Natie is! Hel doet ons ech ter genoegen dat er zoo algemeen ook zelfs door de stereo- lype jabroers, op vereenvoudiging en bezuiniging aangedrongen is. Ons dunkt dat de Regering hier toch wel eenige Nota var, zal genomen hebben. Overigens was de tegenstand niet zoo groot, als men rede had te onderstellen, zijnde het 1ste ontwerp met 48 tegen 8 stemmen aangenomen. Wat gejubel in 't land, niet waar? Want ziet, nu schijnt de nieuwe Grondwet te komen, de lang gehoopte, de eindelijk toegezegde. En 't zijn geen wi-jewasjes die daar komen, geen 27 lappen. Neen, liet nieuwe komt bijna zoo als het bij 's Konings bekeering is Spgemaakt, bijna onvci- valscht, bijna met al de gebleken welke het oogenblik vordert. Met helden-grootheid en rotsen-vastheid staan die gebreken daar pal: zouden wij dan niet jubelen? Onze vertegenwoordigers babbelen er tegen, en stemmen er voor. Zij olFercn op het altaar des vaderlands. Des vaderlands, niet waar? Want, volksheil moet de hoogste wet zijn. Waar dat heil van daan komt, doet er niet toe. Die oude spreuk geldt steeds onder de nieuwe bekeering. Men be hoeft de gebreken slechts heil te noemen, en klaar zijn wij. Wel is Waar huilden wij ons evenzeer inet bezuiniging gevleid als uiet bekeering: maar wie zou ook zoo'n beroerden en verknoeiden boel besturen willen, zonder er goed voor betaald te worden? Vivat het Oranjehui^! En zou dan niet de gloe.- jende dankbaarheid des volks op den weg worden geholpen', dien het met alle geweld in wil? Er zijn er nog wel die dc

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1848 | | pagina 2