till ■I K NIEUWS" Ei ADVERTENTIE-BLAD. 20 Mei 1840. WÊ KALEIMSkOOr. 2B OI.Ii: DEVENTER, Dit blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De prijs vao het aboonement is voor ZwolleDeventer Zutphcn co Apeldoorn To cent iu de drie maanden overal elders franco per postST/^cent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentiën is van één tot vijf regels 60 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 55cent zegelregt bij iedere plaatsing. m Ztli'IUX, APELDOORN. De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschieden, hetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink Deventer, A. Teb Guxnb; ZutphenJ. II. Melunk; Apeldoorn, B. Gunning. ISeventer, Vrijdag '19 Mei. SWI1 WAKEiSOE. Wij hebben weder drie gewigtigc dagen doorgeleefd, de dagen van 11 12 en 19 i\Iei. Voor 14 dagen zeiden wij, dat het ministerie Schimmelpen- ninck zoo het in den beginne onder den eersten indruk der al-em'eene vreugde over het besluit des Konnigs al met eenig vertrouwen ontvangen was, toch na een bestaan van 6 weken door niets te doen (of het moest wezen de herinneringdooi den minister van oorlog aan de militaire magt, aan de bepa lingen omtrent het vuren op het volk, en de zorg om overal korpsen rustbewaarders te doen oprigten ingeval er iets te doen kwam) dat vertrouwen wel weer verloren haddaar het niets uitri-tende, aan de overwonnen partij, wier aanhangers zoo al niet voor een gedeelte zelfs in het ministerie, dan toch overal elders in hunne hooge cn invloedrijke betrekkingen ge zeten en werkzaam waren, ruimschoots de gelegenheid ver schafte om zich te herstellen, te vereenigen en te veisterken. Èn blijkbaar maakte zij er een goed gebruik van. Sprak men reeds niet van eene wederkeenng in het ministerie van den heer Baud? nian llic veel te eerlVk ls 0ln z')ne bü* ginsels te verzaken, en meer dan eens zijne autocratische denk wijze aan de kamer hSeft bloot gelegd, en getoond, hoe wirsch hij is bü zijne eigendunkelijke manier van handelen, van het aanhooren van alle raadgevingen van anderen laat staan van ze op te volgen, en de bemoeijing der wetgevende magt om trent koloniale zaken toe te laten; die, niet zonder slimheid, om dat stelsel te handhaven, niet slechts een vijand, maar ook een onverbiddelijk vervolger van alle openbaarheid is, we ende dat niets de belangstelling zoo zeer onderdrukt, dan onbekend heid Ja begon men met reeds le verte en dat ook de heer van Hall de hem wel bekende portefeuille weer spoedig zou aanvaarden? n Onder znlke geruchten brak de 9 Mei aanwaarop men verwacht had, dat de voorstellen van wet tot herziening der grondwet zouden worden voorgesteld; maar de kamer kwam bijeen om te stemmen over eene dispensatie van de vestingwet, voor een expeditie-kantoor te Zutphen en dergelijke maar geen ontwerp van grondwet; het was nog met eens 't welk toch zoo dikwijls was verzekerd, bij den lxaad van State. Waaraan dit toe te schrijven? Werd de natie werkelijk weer bij den neus geleid cn moest alles uitloopen op de daarsteil.ng van sterkere waarborgen in de gewapende rnagl ter beteugeling van het volk en ter geruststelling der vermoge,iden? No- twee dagen, daar geeft de President-Minister redenen en uitsla- «het ministerie heeft er zich op toegelegd de zaken bij de verschillende departementen met den meesten ijver te behartigen cn den geregeiden gang der administratie te bevor deren.. Het heeft getracht, om de publieke orde te verzekeren en die rust te handhaven, welke het eerste vereischle van maatschappelijk geluk is. Zoodra cn zoo dikwijls deze bezig heden er gelegenheid toe lieten, heelt het zich ook bezig ge houden met het ontwerp van gewijzigde grondwet, maar met dat gevolg, dat zich verschil van meening openbaarde, en het ten slotte is gebleken, dat zoodanig uiteenloopende denkbeelden onder de Ministers bestaan, als niet te vereenigen zijn. Der halve is het onvermijdelijk geworden, dat cr eene verandering plaats grijpe, en tot dat einde zijn door de leden van het ministerie hunne verschillende meeningen aan den Koning geopenbaard." Ziedaar hoe ver het Ministerie Schimmelpenninck het in twee maal zoo veel'tijd, als dc commissie ter herziening noodig ge had had tot zameostellen van het ontwerp, het gebragt had. Van de blijken van goedkeuring of verdere wenschen der natie geene nota; de zaak was op nieuw bij den Koning, wien som migen meenen, dat meer de drang der omstandigheden, dan eigene overtuiging, Lot het bevorderen van vooruitgang gene gen maakt. In den morgen van den 12den waren de ministers reeds vroegtijdig bij Z. M. vergaderd, en het gerucht ver spreidde zich, dat de twee cemge leden van het Ministerie, die reeds vroeger als het wel met de natie te meenen bekend stonden, de heeren Donker en Luzac, zouden aftredenterwijl de heer Faber van Riemsdijk, herzegge de heer Faber van Riemsdijk! bij den koning ontboden was. Maar, werd ons zeggen van voor 14 dagen, dat het minis terie Schimmelpenninck het vertrouwen bij het volk verbeurd had, door dit alles bevestig 1, niet minder ons beweren, dat de karaktertrek onzer natie, te vertrouwen en het beste te denkendaarom nog geenc onverschilligheid is. Stak zij bij deze onverwachte en nog onzekere tijdingen niet de ooren op als een paard, dat een woli speurt, en zich gereed maakt achter uit te slaan? God dank, ook die storm is weer overgewaaid. De heer Schimmel pen Ni nck met zijn Engclsch-Aristocratische constitutie en de heer Nepveu met zijn behoudzin zijn afgetredenenden volgenden dag verkondigde de heer Donker de ontbinding van het door graaf Schimmelpenninck gevormde Ministerie, en leide de beginselen bloot, welke de aanblijvende Ministers, op nieuw met het vertrouwen des Konings vereerddenken te volgen. Daarop is de -benoeming van den heer de Kempenaer gevolgd tot het Ministerie van Binnenlandschq zaken, van wiens denkwijze men insgelijks verzekerd is. Wel wordt hij, aan wien Nederland, ten opzigte van de kennis der gebrekke-» lijk held onzer bestaande grondwet en van het inzigt in t geen verbetering behoeft, het meest te danken heeft, en dien het daarom voor allen in het Ministerie wenschte, als zoodanig nog niet genoemdcn verneemt men daarentegen van de roe*» ping' van den heer Bentinck tot Minister van buitenl. zaken en van den heer Voet tot Minister van oorlog, wier denk wijze aan het algemeen onbekend ismaar zooveel hebben wij toch gewonnen dat de man, die de komst van den heer Thorbecke in het Ministerie onmogelijk maakte, is afgetre den, en dat wij zeker kunnen zijn, dat geene heeren de hun aangeboden portefeuilles zullen aanvaarden zonder te weten welke de beginselen zijn waarop het Ministerie zich zatneu- stelt, cn dus zonder deze als de -hunne aan te nemen. Do heer Scuimmelpenninck kondigde de vorming van zijn Ministerie aan met de mystericuse belofte van eene Engelsche constitu-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1848 | | pagina 1