een verblijdend teeken in van opgewekte nijverheid de steun-
...L r.-; ,.„rzekere zich, dat, al herstelt de op-
pilaar ecner natie; niet al|e kwalen op
volging van gezon e voortgaat met alle misbruiken
t oogeabl.k zelf a! »en«.
naar die regels kundigkan een verwaarloosd, ziekelijk
herstellen en als hij nu een laxans
uitvoer
een geneesheer
ligchaam niet dadelijk wat sterk maakt, zal men dan
voörschrrjvence, stopmiddeltje -gebruiken
JaDe Lhrïive" ^"d°eDkc Haatèó boven hoe groot de vee-pro
vc vec[ vee-uitvoer, wat een massa
dus vOTr^dei/landbouwer disponibel zal komen; hoe goedkoop
ook het leder
worden.
duc-
mest
alles wat van leder gemaakt wordt, moet
De schrijver houde dit alles in 't oog en vergeve ons onze
aanmerkingen, want ook wij behooren onder degenen die het
algemeen belang nog altijd boven het bijzondere stel en. -
D° h de schrijver, wiens goecie wil zeker niet te miskennen
leere verder om zich heen, en meer in de toekomst te
zien "van principes uit te gaan zich daaraan vast te houden
cn daarop te vertrouwen.
Hij leze en bestudere een ot ander volkshuishoudkundig
werkje, vooral dat van genoemden Bastiat. Dan zal het hem
duidelijk worden wat verkeerden raad hij geeft, en hoe wei-
ui» de natie gediend is met zijne opmerkingen aan de hooge
Regering des Lands.
Het manifest «Bei* Avistei-Societeit.
Het was ons regt aangenaam te zien, dat de Redactie der
Twentsche Courant betuigt, met uitstekend genoegen het Ma
nifest der Amstel-Societeit te hebben gelezen,
ook ons in dat programma een zoo juist begiip
wikkeld van het groote doel van het vertegenwoordigend re
gering-stelsel, de vereeniging namelijk van staatkundige vrijheid
met maatschappelijke orde; en tevens, dat die Sociëteit een
niet minder juist en helder denkbeeld heeft gehad van haren
eigenen werkkring, en eene zoo doelmatige taktiek in de keuze
en aanwending der middelen, waardoor^ij, binnen de gren
zen van wettigheid en orde heeft kunnen medewerken, om
de bereiking van dat groote doel te bevorderen.
In een niet onbelangrijk punt verschilt echter de Redactie,
en ook wij, van de wijze van zien, welke in het Manifest
der Amstel-Societeit is aan den dag gelegd, betreffende hare
stellin»: dat de strijd tegen de voorstanders van het behoud ge
heel zoude geëindigd zijn. Men zou dien strijd misschien als
geëindigd kunnen beschouwenindien de herzieningwijzi
ging, verbetering, verandering of vernieuwing der'Grondwet
i l. iv n,1-, I,i(t t
Het verheugde
te zien ont-
uit-
op "daartoe van onze, thans vrijzinnig gestemde regen
gegane voorstellenmoest worden tot stand gebragtdoor de
medewerking eener nationale vergadering van notabelenals
constituerende vergadering regtstreeks door de Natie verkozen
maar men kan daaromtrent zoo gerust niet zijn, nu die me
dewerking, volgens de bepalingen in het Xlde hoofdstuk der
Grondwet voorkomeude, zal moeten plaats hebben door de
gewone leden der Tweede Kamer, waaraan een gelijk getal
buitengewone leden zal worden toegevoegd, en door de Eer
ste Kamer. De stemming van deze laatste is voor het minst
niet zeer vrijzinnig bekend, en men weet, dat er in de tweede
Kamer zich een aantal leden bevinden, die voor groote ij ver
aars voor het Behoud, en voor zeer afkeerig van vrijzinnige
gevoelens gehouden worden, en die, bij eene wijze van ver
kiezing, welke waarlijk eene verkiezing der Natie was, zeer
waarschijnlijk nimmer zitting zouden hebben gekregen men
weet ook, dat de buitengewone leden aan de Tweede Kamer,
tot de beraadslaging over de veranderingen in de Grondwet
toe te voegen, op dezelfde wijze als de gewone leden, zullen
worden benoemd! Laat het zich nu denken, dat de voor
standers van het Behoud, door de zoo ridderlijk aan den dag
gelegde, vrijzinnige gevoelens zullen bekeerd zijn, en tot de
veranderingen in onze instellingen overeenkomstig die gevoe
lens, opregtelijk, gulhartig, en ter goeder trouw zullen me
dewerken? Of laat het zich niet veeleer met grond vermoe
den, dat de voorstanders van het Behoud, wrevelig over dat
'gene, wat zij hunne nederlaag noemen, de liberaliteit des Ro
llings zullen beschouwen, als eene aan Z. M. door den drang
der omstandigheden, afgedwongene concessie, welke zij zich
ten pligt zullen stellen, in de uitwerking, naar hunne wijze
van zien, zoo weinig schadelijk te maken, als mogelijk zal
zijn? Kan men verwachten dat zij zullen stilzitten? Óf zou
men niet veel eer moeten vermoeden, dat zij alle pogingen
zullen aanwenden, waartoe hun bij de tegenwoordige wijze
van verkiezing, de gelegenheid mogt geopend zijn, om als
buitengewone leden aan de Tweede Kamer toe te voegen,
lieden te doen verkiezen van hunne kleur, en hunne gevoelens
egedaan; ten einde, zoo mogelijk, in de Tweede Kamer, in
j dubbele getale vergaderd, eene partij te formeren, sterk ge
noeg, om op de besluiten, op de van zijde der regering voor
gestelde veranderingen een zoodanigen invloed uit te oefenen,
dat. dezelve, óf niet zullen worden aangenomen, óf niet dan
zoodanig gewijzigd, dat daardoor de bereiking van het met
hetzelve beoogde doel zal worden verijdeld? Ook wij houden
het er voor, dat ook in dit opzigt.de strijd niet is geëin
digd, maar slechts van aard veranderd, cn het gevaar ver
plaatst. Daarom wcnschen ook wij, dat de Amstel-Societeit,
die door do opw.kking van den püblickcn géést, met betrek
king tot de verkiezingen, reeds met zulk een goed gcvol»
werkzaam is geweest, in de tegenwoordige oogenblikkenden
strijd met de voorstanders van het. behoud niet als geëindigd
beschouw e, maar blij ve voortgaan te werken in den geest van
haar beginselHervorming zonder wanorde.
Hetgeen het Amsterdamsche dagblad de Tijd van het pro
gramma der Amstel-Societeit zegt, en dat de Redactie der Arn-
slerddmsche Courant-, om ons wel bekende redenen, ten volle
beaamd, mishaagde ons daarentegen in hooge mate. De Tijd,
ofschoon verklarende zich met het stuk volkomen te kunnen
vereenigenmaakt de hatelijke aanmerking, dat het blijkt
dat het programma het beginsel van Taillerand benut heeft'
ii dat de woorden gegeven zijn om een denkbeeld te verbergen.'»
Men zegt, die Tuoebecke is een onverzettelijke stijfkop,
een tyran in zijn systeem.
A ha! Zulke menschep kunnen wij niet gebruiken? IVant
er is niets aan hem te verzetten met geene diners, met geen
geld, met geen' lintjes, met geen bejonkheerenmet geen
protcgés-voortschoppenmet geen mooipraten, met geene
groote-heeren-engelachtigheidmet geene groote-heeren-duivel-
achtigheid, met geen pluimstrijken, met geen rug-toedraaijen
met geene airs, met geen uitlagchenmet geen dreigen, met
geen in-den-arm nemen; met niets.
Maar Metternich kan het best in den Haag uithouden.
Natuurlijk. liet volk is te verstandig en te grootmoedig om
hem, den verjaagden vreemdeling, in het minste te deren.
En de Haagsche heeren terwijl zij alles moois belodvcn (want,
veel belooven en weinig geven, enz., enz.); terwijl zij krim
pen van angst, en de grootste volksvrienden (in den mond)
zijn, evenwel met gematigdheid (opdat men hun niet alle
geloof zou weigeren); de Haagsche heeren genieten nog de
laatste opflikkering van den goeden ouden tijd in die onwaar
deerbare dagen met ecnen Metternich die zich verwaardigde
om in den Haag, den kleinen Haag, adem te scheppen.
De oude despoot wist zijne oude soort nog wel vinden.
Bij de natie is eenmaal het bloed aan het koken ge
bragt door het toewerpen van 27 lappen, 't Is te hopen
dat het niet op nieuw worde aan het koken gebragt, ten
gevolge van het sloken en knoeijen van oude raddraaijers
die steeds in den Haag achter de schermen zitten. Dan zou
den niet weder een' troep straatbengels zich door een' liee-
len of halven franschman laten voor den gek houden en bij
den neus leiden, om straatschenderij en een misselijk lawaai
te maken: maar bij de natie zelve zou het bloéd overkoken
en, zoo er 27 klappen wierden weerom gepresenteerd, deze
zouden niet in de glazen aan de straat rinkelen.
Die parisiëns zijn toch knappe philosophen! Een club
in Parijs heeft goedgevonden, dat alle paleizen en kasteelen
tot den grond toe zouden worden vernield. Wij wilden wel
eens weten, of tot dien club ook behooren eenige behangers,
timmerlieden, metselaars, uppermans, architecten, steenhou
wers, steenbakkers, boschplanters, verwersglasblazers, mar
merzagers, spijkersmeden, slotenmakers, stukadoors, loodgie
ters, leidekkers, pompemakers, beeldsnijders, schilders, spie-
gelmakers, vergulderskagchelsmedenmeubelmakers, tapijt
wevers, vloerenvrijvers, schoonmakers, of zooveel ander slag
van goede lieden als den kost verdienen bij paleizen en ka
steelen, gebouwd of in aanbouw, bewoond of onbewoond.
Misschien begrepen zulke philosophen, uit zuivere vaderlands
liefde, dat de rijkdom van Frankrijk vermeerderd wordt met
de waarde van al wat vernield is; en dat zij de paieizen nog
wel eens weder wilden helpen opbouwen, om ze van frisschen
te vernielen zoodra ze weder gereed stonden.
Vernielzucht is een onfeilbaar kenmerk van menschensoor-
ten. Hoe minder eene menschentroep op engelen gelijkt,
en hoemeer zij op beesten gelijkt, des te grooter is hare
vernielzucht. Terwijl een beschaafd wandelaar zijn hart op
haalt aan den geur der bloemen, slaat een ezel ze van den
stengel af.
Wordt er van paleizen een verkeerd gebruik gemaakt, of
moeten ze anders worden ingerigt tot een beter en nuttiger
gebruikdan is althans vernieling niet hetgeen tot verbete
ring leidt. V
Maar die philosophen hadden het eigenlijk niet op de pa-