in het werk stellen. Neemt de aanleiding tot klagen weg, en gij zult geene legers noodig hebben om de gevolgen der niet verhoorde klagten te onderdrukken. Nu is het de tijd, zich te versterken door de gemoederen der burgerij voor zich te winnen, zoo als België, zoo als de Duitsche Constitutionele regeringen doen. Maar met leeningen, met verzwaarde belas tingen en het oproepen van verlofgangers, wint men de har- ^DiUeidt lot de bepaalde vraag: door welke handelingen en concession kan men de Natie bevredigen eu de harten der burgers voor zich winnen? Ongetwijfeld alleen dooi 10 de onmiddelijke vervanging der tegenwoordige ministers, door de mannen, die de Natie wil; mannen als: Dirk Donker Cdrtids, Luzag, XnORBECKE, Storm (uit N.-Braband), Ackers- dijk Mr. de Kempenaer van Dam van Isselt, Schoonevelo Wl'CBERS, NeDERMEUER VAN ROSENTHAL, J. KrDSEMAN, AëRT VAN Nes, Generaal Nahuijs van Borgst, van Sonsbeeck, van 's Gra- venweert enz.,.i 2°. de herziening der Grondwet, uitgaande van het begin sel vrijheid voor allen en in alles 30. de instelling van een homogeen ministerie; 4°. de ontbindbaarheid der Kamer; 5° de invoering der regtstreeksche verkiezingen; (1) 6°". het regt van vergadering en vereeniging in het openbaar om over 's lands zaken te beraadslagen. 't Zijn dezelfde instellingen, welke België reeds voor lang bezit, en Frankrijk zich nu heeft verworven. Deze zes hoofdpunten staan op den voorgrond, zal de Natie eenige sympathie voor hare Regering kunnen gevoelen en met haar medewerken tot de onafhankelijkheid van den vader- landschen bodem, het behoud van het vaderland. Die heropening der 2de kamer was vrij laconiek en uit de hoogte. Zonder een woord van hartelijkheid of genegen heid voor het volk; zonder eenig vaarwel aan de oude eigen dunkelijkheid en vetmesterijaan den vastgegroeiden grijns lachalleen met herhaling van eene blinde toezegging om trent de Grondwet. Het is zoo, Parijs werd er bij genoemd, maar niet om ook het nederl. volk op den weg van vooruit gang te geleiden; alleen om eene wapening aan te kondigen tot dekking van onbedreigde frontieren. Welnu, beter zoo, dan veinzerij en mooije beloften. Zoo leeren wij des te beter elkander kennen. Doordraven maar! Des te eer is het uit. Bat frontierleger zal wel niet tegen de slaapmutsen gerigt zijn, ook niet tegen de budgetmelkers. Wordt het dan tegen de poltrons gewapend die steeds hopen en vertrouwen? Maar waar wordt het dan tegen gewapend? 'Doordraven maar! De nederl. leeuw heeft violenstroop in. Een schop of wat te meer zal zijn slaapgesnork niet storen. Te 's Hage is het Koninklijke wapen, dat voor het hótel van het fransche gezantschap hing, weggenomen. De Graaf de Bretedil, Secretaris van legatie, die ten gevolge van het vertrek van den heer de Büssières aan het hoofd van het fransche gezantschap stondheeft zich onderworpen aan het px-ovisionele Gouvernement te Parijs, en ook aan deszelfs be slissing, nopens de afschaffing van den adeldom. Ziedaar dan," roept Asmodée uit, »de Graaf de Bretedil eenvoudig de burger Bretedil. De Heer de Bretedil ging slapen als graaf en ontwaakte als burgerzonder het te weten. Zal hij nu ook zeggen, dat het goede al slapende komt? Men mag er aan twijfelen." Koning Leopold van België heeft zijne bijzondere kas ter beschikking gesteld der Belgische en Ylaamsche bank, ten einde de behoefte van handel en nijverheid ter hulp te ko men. (Wat heeft onze Willem gedaan?) Dezelfde Belgische Vorst heeft in den Raad van de ministers verlangd, dat men hem behoorlijk inlichtte nopens de ware behoefte des lands; dat hij niet wilde, dat er om zijnentwil bloed zou vergoten worden, en hij liever het land zou verlaten, indien zulks voor het geluk van België gevorderd werd. De ministers heb ben echter Z. M. volkomen gerust gesteld., en hem verzekerd, dat België niets liever verlangde, noch verlangen kon, dan voortdurend onder zijne Regering te blijven; waarop de brave Koning geantwoord heeft, dat hij dan ook aan het hoofd der Regering wil blijven tot het uiterste toe. (Tot dus verre heb ben wij nog niet gehoord, dat ook onze Willem dergelijke vraag aan zijne ministers heeft gerigt. Zij zouden stellig het zelfde gezegd hebben, maar op even goeden grond?) Het tegenwoordig liberaal Belgisch ministerie levert een contrast op met onze ministers van behoud. In België heb ben de conservatieven dezer dagen zich aan de vrijzinnige re gering aangesloten; en nu willen onze ministeriëlen en man nen van 't behouddat bij ons de Oppositie zich aan de on- (1) Wij beJoelen gecne regtstreeksche verkiezingen iloor de heffe des vollis, maar door de meer beschaafden. vrijzinnige Regering zal aansluiten. Men begrijpt ligt, dat dit volstrekt niet raadzaam zou zijn. Integendeel onze Re gering moest zich, omgekeerd aan de Oppositie aansluiten, tot bewerking van allernoodzakelijkste hervormingen Indien onze koning en de kroonprins eens niet onze ko ning en onze kroonprins waren en wij eenen nieuwen konin» moesten kiezen dan vragen wij, wie hunner eenige stemmeS zou erlangen (de stemmen van intriganten, speculanten om gekochten en landverraders natuurlijk niet meegerekend)' De Heer M.chiel de Hondt rigt_in de Z^rihzeesche Nieuws- bode een hartelijk woordje aan de Nederlandsche Pers en in 't bijzonder aan de beide zoogenaamde groote dagbladen de Nieuwe Rotterdamsche Courant en het zenuwachtig" Handels bladwegens hunne dubbelzinnige en flaauwe houdin" bij de jongste gebeurtenissen in Frankrijk, speciaal de vestiging der Rejiubliek. 't Is waar, een paar hoofdartikelen van d°ie beide toongevende bladen hebben velen niet weinig ergenis gegeven- men wist niet meer, hoe men het met de redactiën dier bla den had, en vraagden elkander bedenkelijk: zouden zij geïn spireerd zijn door 't behoud? 't Is mogelijk, want twee jo den weten wel wat eenen bril kost. Een der grootste resultaten, zegt Asmodée, door de gebeur tenissen in Frankrijk hier reeds meêgebragt, is de verzoening van het Handelsblad en der Nieuwe Rotterdamsche Courant, deze beide medeminnaars, wier verbittering een spreekwoord was geworden, en die onverzoenbaar schenen te zijn. Maar om hen te doen verbroederen werd ook niets minder ver- eischt dan eene revolutie, tot heden nog zonder voorbeeld in de geschiedenis. Het land wint er ondertusschen dat bij en zal gedwongen zijn te erkennen, dat eene revolutie te Parijs tot eenige zaak goed is. De bekende poëet en bestrijder van jezuiten en jenever Robidé van der Aa, heeft de onbeschaamdheid gehad, den' beroemden dichter, redenaar en staatkundige Lamartin'e in wiens schaduw hij zeker niet kan staan, met een hatelijke Extempore!! aan te vallen in het jongste nommcr der Poli tieke Rij dragen. Het bevreemdt ons ten hoogste, dat de Heer Schüller die voor een verlicht man wil doorgaan, zulk een libel in'zijn tijdschrift heeft kunnen opnemen. Zelfs onze ministeriële bla den geven den Heer Lamartine den welverdienden lof een groot man te zijn met uitstekende verdiensten. Een gemeenzaam spreekwoord zegt: men wordt eer door een vuilniskar overreden, dan door een fatsoenlijk rijtuig. Zou dit ook in deze zaak van toepassing zijn? Als wij nu nieuwe manschappen onder de wapens krijgen dan zal de vraag zijn, of men hen, en hunne krijgsmakkers van vroegeren datum, denkt te doen optreden voor den Ko ning, de Oranje-familie en de ministers, dan wel voor het vaderland. Het is van belang, dat op dit punt de Grondwet worde nagegaan, ten einde ieder soldaat wete wat hij al of niet schuldig is, en niet overrompeld worde met onwettige commando's of striknetten. Het voornaamste daarover vindt men in de artt. 201—212 der Grondwet. Opmerkelijk is het dat bij art. 211 alleen de gemeentelijke schutterijen worden aangewezen tot behoud der inwendige rust. Indien de overige krijgsmagt tot iets anders kan worden te werk gesteld dan «tot handhaving der onafhankelijkheid van den Staat en de ..beveiliging van deszelfs grondgebied," of wel «tot verdedi- g'ng des Vaderlands (men zie de artt. 201 en 211) dan zouden wij gaarne zien aangewezen, waar zoo iets te'lezen stond. Waarin dus des Konings «oppergezag" over de «legers" bestaat (men zie art. 58), schijnt uit die andere artt. nader te moeten worden opgemaakt. De Staats-Courant van heden (Vrijdag) deelt de 27 wetsontwerpen mede tot wijziging van bepalingen der Grondwet, welke j.l. Donderdag bij de Tweede Kamer zijn ingediend. Eene vlugtige inzage doet ons vreczeu, dat de voorgestelde veranderingen weinig te beduiden hebben, en de hoofdzaken op den ouden voet blijven. Met hetgeen er verbetering in schijnt, willen wij niet te voorbarig wegloopen. Wij weten wat knepen men te vermoeden heeft, wanneer er iets uit den Haag komt. Het behoort misschien ook onder de verbeteringen, dat ons weder conflicten en inkwartieringen worden toege dacht; dat de gouverneurs, op grond van een verduidelijkt argumentum a contrariozullen blijven stemmen in de pro vinciale Staten, vooral ook over belastingzaken in de gedepu- teeide Staten; dat de ministeriële verantwoordelijkheid onge organiseerd zal blijven; dat het ministerie niet homogeen, en de Tweede Kamer met ontbindbaar zal zijn; dat steeds door de bewerking (om niet omkooping te zeggen) van volksverte genwoordigers zal kunnen gezorgd worden voor hetgeen in de kraam te pas komtonder anderen tegen regtstreeksche ver kiezingen dat er volslagen regeringloosheid zal zijn, bijaldien de regeung de menigte van voortedragen organieke wetten

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1848 | | pagina 2