'Mm
11 Maart 1848.
11.
mm
SUTFHENAPES.BOOS.W
BEVE51TER
2WOLLE
Dit blad verschijn! gerepeld alle Zaturdagen. De
prijs -van het abonnement is voor ZwolleDeventer,
Zutphen co Apeldoorn Tó cent iu de drie maanden
overal elders franco per post8T/2ceot. Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der Advcrtentiën is van één tot vijf regels
50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be
halve 55cent zégelregt bij iedere plaatsing.
De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij le Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschieden hetzij door bemiddeling der Post
kantoren, of te Zwolle bij W: E. J. Tjkenk Willink.
Deventer, A. Ter GunneZutphenJ. II. Mellink;
Apeldoornt D. Gunning.
ÜEVEiVTESïVrijdag tl Maart.
Ovcs» «leai va'ijeza sail.voea* vaai liet sSagtvce.
(vervolg van N°. 10.)
2°. Fortuin moge eeoe gewenschte zaak zijn maar niet
iedereen kan rijk zijn, ten minste voor als nog niet, want
wie zou dan werken, zoolang de machines niet alles kunnen
doen Zonder minder bemiddelden, die door nijverheid hun
nen eigenen toestand zoeken te. verbeteren, zou de natie
spoedig0verarmen en van honger, of van andere ellende om
komen Eigen nijverheid stelt ons in staat vreemde nijver
heids producten te koopen en hoe uitgebreider de nijverheid
der partikulieren is, hoe meer waarde cr voortgebragt wordt
hoe beter de natie van alle behoeften zal voorzien worden.
Zal de nijverheid zich uitbreiden dan dient zij onbelem
merd te zijn in hare bewegingen. Is uitvoer den, voort
brenger voordeelig hij vocre uit. Is invoer noodig in zijn
oog hij voere in. Uij geniete slechts vrijneul, (lat is:
hij 'worde niet met lastige, noodelooze formaliteiten, wan
trouwige visitaties, en God weet wat omslag van vent
catiescontroles enz. belemmerddam zal t niet missen ot
zijn blik, door eigen belang gescherpt, zal weldra de be
hoefte waar die bestaat, ontdekt hebben en van den over
vloed, waar die te vinden is, zal hij partij trekken.
Men geve vrijheid van nijverheid, vrijheid van handel, en
nijverheid en handel zullen zich moeten ontwikkelen en
gedurige toe- en afstroom van rijkdommen zullen overal het
steeds °zich verbrekende evenwigt zoeken te herstellen. Maar
vrijheid is het eerste beding. 'Met vrijheid, geen ellende,
geen honger.
Dit is eciie stelling uit de Volkshuishoudkunde, uit de we
tenschap, die op louter geschiedenis berust; maar op geschie
denis dóór bevoegden beoorde,clJ.
Laat ons cr dit bijvoegen, dat waar vrijheid is hooge prij
zen tot productie uitlokken, omdat zij de productie meer
dan betonnen; doch die meerdere productie moet natuurlijk
ten gevolge hebben, dat aan de vraag hoe langer hoe beter
kan voldaan worden, dat zij eerlang de vraag zelfs over
treft; en zonder bemoeijing van liooger hand worden ook
daardoor na korteren of langeren tijd de prijzen in hun oule
doen hersteld; ja bij die opgewekte productie kunnen zij nog
wel lager dalen. Het is natuurlijk, dat hoe grooter de
gaten zijn, die gestopt, of de behoeften, die voldaan moeten
worden, zooveel te meer geduld moet men hebben, zooveel
te meer arbeid is er noodig, zooveel te langer duurt het eer
het vorige evenwigt hersteld wordt; doch dat dit evenwigt
eens weêrkomt, dit zou bereids kunnen bewezen worden uit
het Verslag van Gedcp. Staten van Friesland in 1847 uitge-
bragt, waaruit blijkt, dat de veestapel in die provincieniet
tegenstaande den sterken uitvoer, zich nog vergroot heeft.
Levert dit niet het vooruitzigt, dat de productie van vee,
zoo vooruitgaande, spoedig den veefokker in staat zal stellen
om met gemak aan de veelvuldige vraag te voldoen, en ais
de voorraad meer aan de vraag evenredig zal zijn, zou er dan
geene daling 'van prijzen mogen verwacht worden? Dat
fn dit bepaalde geval de productie niet zoo hals over kop
kan gaan, ligt. in den aard der zaak; slagtvce laat zich zoo
maar niet op een achtermiddag fabriceren.
3°. Wat zal nu een wetgever in de gegevene omstandighe
den en bij vooruitzetting van de eerste twee punten mogen
en moeten doen? Zal hij bekrompen genoeg zijn om bij de
minste rijzing of daling van prijzen nieuwe wetten uit te vaar
digen en nieuwe belastingen uit te schrijvenin de meening
hiermede de prijzen altijd en overal te kunnen dwingen
Waar zou dat heen? Is cr al geen achterstallig werk gè-
noet> te 's Ihwc? Hoe veel ambtenaars zouden wij dart
wel" behoeven?° Welke belasting zou er dan nog geheven
moeten worden om die tractcmenten te vinden? Wat zou
er van den handel, van de productie worden? gejaagd en
Geslingerd zouden ze weldra verkwijnen want zullen ze bloei-
j°eu, dan bchoêven ze rust, vrijheid en zekerheid. Zulk eene
teedere zorg voor het algemeen belang zou veel van eene liefde
hebben, zoo als de aap, die aan zijne jongen, die hij in zijne
liefkozingen dooddrukt, bewijst; maar eenen wijzen Wetgever
volstrekt onwaardig zijn, die door grondige studie gevormd
en met ruimen blik het geheel overziende, zich wel overtuigd
moet houden, dat de stremming van den natuurlijken loop
der dingen niets dan onheil medebrengt, daar de natuur zich
niet straffeloos iaat dwingen. Een wetgever mag zich niet
bij 'l oógcnbhk bepalen; hij moet de toekomst berekenen en
daarnaar zijne maatregelen zoo verstandig mogelijk nemen.
De wetgever niag voorzeker niet door graanwetten en an
dere misVormsels den landbouwer of liever den landeigenaar
beschermen.Maar evenmin slaat het den wetgever vrij den
'landman of den veefokker, wanneer deze onverwachte voor
deden geniet uit den natuurlijken loop der zaken, uit wezen
lijke behoefte, hier of elders, gesproten, in zijne handelingen
in zijne voortbrenging belemmeren, en als belemmering
moet men beschouwen ook ai wat dienen moet om de prijzen
te drukken, met miskenning der overbekende waarheid dat
duurte voortbrenging veroorzaakt, en de voortbrenging op
hare beurt op de prijzen terug werkt.
('t Vervólg hierna.)
Teregt noemt de Jrnhemseko Courant de oproeping der
lotelingen van 1845 en 1846 een maatregel, die meer van
vrees en' kortzigtigheid van ons Bestuur, dan van wijsheid ge-
turnt Zij toont onder anderen overtuigend aan, dat die
maatregel hoogst onstaatkundigonvoldoende, en voor eene
daeelüks meer° verarmende burgerij hoogst bezwarend is. Be-
zonder belangrijk is het slot van dat hoofdartikel, hetwelk
De geest des tijds en de denkbeelden der eeuw laten zich
niet door tolliniën en grenskantoren tegen houden. Onze
voorposten zullen ons niet tegen de revolutionnaire beginselen
van Frankrijk behoeden. Daartoe moet men andere middelen