Ë3oc moreel die heereu ziju.
Steasïucu uit Woudels graf.
van nog 29 centen wegens zegelregt met 38 opcenten voor
de 4 ongezegelde nommers.
De H eer v. N. kwam natuurlijk daartegen in oppositie, en
hij had het genoegen, dat de Amsterdamsehe Regtbank hem in
't gelijk stelde, dat zij bij vonnis van 26, Maart jl. de zaak ten
nadeele van het Eestuur besliste en hetzelve veroordeelde in de
kosten, op grond, dat het tijdschrift de Wespennoen wat de
«verschillende nommers, noch wat de verschillende doelen be-
treft, aan eenige tijdsbepaling was verbonden en alzoo niet
kon gerangschikt worden onder de periodieke werken of tijd
sschriftenonderworpen aan het zegelregt bij art. 22 van de
wet op het zegel."
Natuurlijk kwam toen het Bestuur tegen die noodlottige
beslissing in voorziening, want het heeft vrij pleiten; de te
genpartij of de natie moet toch de kosten bitalen. De Hooge
Raad heeft den 5den Nov. jl. de zaak ook ten nadeele van
het Bestuur uitgewezen. Dat eerwaardig hoogste regtseollegie
in ons vaderland heeft den eisch tot cassatie verworpen en
het Bestuur veroordeeld in de kosten en boete van cassatie.
Wat dunkt u daarvan mijnheer van Hall?
De bekende zaak van den Redacteur van Asmodée heeft
jl. Woensdag voor den Hoogen Raad gediend. De Proc.-gene-
raal bestreed het arrest van 't Zl—Holt. Hof, waarbij de Heer
van Bevervoorde van alle regtsvervolging te dier zake is ont
slagen terwijl Mr. Lêon dat arrest in eene uitvoerige en
krachtige pleitrede verdedigde.
Aanstaanden Woensdag zal het Openbaar Ministerie conclusie
nemen.
De Duilsche jongeling, die, hoewel bij de regtsgeleerdc
iaculteit te Berlijn als student ingeschreven, echter zonder
het afleggen der daartoe gevorderde examens en tegen het ad
vies van den Academischen Senaat te Leijden bij dispensatie
als student op de Hoogeschool aldaar is toegelaten, blijkt
nu te zijn der junger llerr Baron (spreek uit: Baroon) on
Gagern, wohl bekannlals naauw verwant dein gnadigen
Hernn Baron, von Gagern, Gouverneur der residentie 'sHage,
die de vorige week Grootkruis is geworden van T Eiken Kroontje.
De Prov. Groninger Ct. van jl. Dingsdag, gelooft in alle op-
regtheid des harten, adat het toelaten van den Heer von Ga
gern bezwaarlijk geweigerd kon worden!" maar vreest en
te regt ndat deze gebeurtenis voor onze vermogende jonge
lieden een welkom middel aan de hand zal gevenom het
zoo zeer gevreesde Staats-examen te vermijden, door hunne
studiën als student op eene vreemde Hoogeschool aan te van
gen en op eene Nederlandsche te voltooijen."
Er is te Haarlem een boekje verschenen Bewijzen voor
de echtheid en gelijkenis der oude afbeeldingen van Custer ge
titeld; ter wederlegging van het beweerde van den Heer van
Westreenen. Men tracht daarin de tegeningenomenheid van
dien Heer tegen Cosier te verklaren doordien ZEd. voor 38
jaren eene Verhandeling over de uitvinding van de Boekdruk
kunst in het licht gaf, die destijds in het Bulletin littéraire
ct tgpographique niet gunstig beoordeeld werd. Dit is waar
lijk wet wat ver gezocht. Of moet deze al legatie alleen die
nen om den Heer v. W. dit nog eens christelijk onder den
neus te wrijven? Hoe het zijde bewijzen hebben ons nog
weinig voldaan. In plaats van iets lijliachtigs in Je portret
ten van Coster op te merken, meenen wij juist iets straks
en gespannens in zijne trekken te.vinden, dat kracht en le
ven aanduidt. Het boekje eindigt met een beroep op' de
milddadigheid van den Heer v. W. ter ondersteuning en be
vordering van het ontwerp. Nu hierom zal het toch voor
namelijk wel te doen zijn!
Wij vinden nog altijd, dat het mooiste standbeeld een arm
hartig bewijs voor de uitvinding is. Rigtten de Duitschers
dus het volgend jaar een nog mooijer op, dan zouden zij
weer de uitvinders zijn! Moet er evenwel een nieuw stand
beeld zijn, en wil men het gelaat van den lieer Noordziek
er niet voor gebruiken, dan vinden wij het beeld van den
Minister de Jonge van Campens-Niedwland met het ontwerp
der hoon- en lasterwel in de hand, nog het verkieslijkst.
De Anisterdamsche Courant van gisteren levert in een
Bijvoegsel de Begrooii'ng van Ontvangsten en Uilgaven voor
de stad Amsterdam over het jaar 1848. Hieruit blijkt, onder
anderen, dat
Het totaal der Ontvangsten is f 2,603,465.993
a Uitgaven 1,572,580.55
Batig slot f 30,885.445
De bevolking bedraagt 211,349 zielen.
ii In een artikel van het Handelsblad van 6 December jl.
leest men de volgende zinsneden waarvan wij acte nemen
i)Maar nog is de Vorst in staat, om de wcnschen des Folks
te voldoen
»Mogt de groote maatregel der grondwetherziening, de blij-
li ken opleveren, dat zoo velen in den lande te regt Koning
ii Willem den Tweede als een vrijzinnig man, als een volksge-
iizinden Vorst, (comme un prince démocrate) beschouwen."
(-Courrier Batave).
Jolgens art. ii der Grondwet is er eene wet noodig tot re
geling van de ministeriële verantwoordelijkheid. Bestaat die
wet? Is zij voorgesteld en verworpen? Of misschien zou
zoodanige wet overtollig zijnomdat de moraliteit (.lier hecren
tegen alle afwijking waarborgt: want zij moeten getrouwheid
aan de Grondwet zweren, zoo als voorgeschreven staat bij ert.
78'der Grondwet. Zoo zij dien eed schonden, waren zij im
mers strafbaar?
Eaat zien. De artt. 361-366 Code penal bedreigen straffen
tegen den meineed in sommige gevallen. Zou er geene straf
bestaan tegen schennis van eed aan de Grondwet? Geene?
De eed daargelaten, tegen Grondwet-schennis bestaat art.
114 Code pénal. Of nu de daarop volgende artt. 115 en 121
de toepassing van dat art. beletten zal er wel niet toe doen
omdat in allen gevalle de moraliteit der heeren genoe<»zamen
waarborg oplevert.
Of mogt hier ot daar een ongelukkig woord in een hoekje
onzer schatrijke, in zoo vele boeken en bladen verspreide wet
geving, eenigen vat op de heeren geven; geen nood: dau is
het vaderland gered met art. 5 der Wet op de regt. organ..
Een bevel van den minister van Justitie of van eenen procu
reur-generaal kan alle vervolging smoren.
De moraliteit der heeren heeft dus overal goed voor gezorgd.
Tot art. 175 der Grondwet zal het wel nimmer behoeven te
komen.
Alleen art. 223 der Grondwet is nu nog wat lastig. Dat
geelt vrij spel aan de slechte pers. Maar komt tijdkomt raad.
De Heer Sciiüller zegt in zyne jongste Politieke Bijdra
gen, No, 33, het volgende:
De meerderheid van den Stedelijken Raad te Utrecht zal de Leden
der Amstel-Sociëteit wel vinden! De Stads Aalmocsenierskamer, die in.
de nieening schijnt te verkeeren dat men zeer wel een kundig en ijve
rige arts der armen kan zijn, at is men lid eener Vereeniging wier doet
is: gezellig verkeer en leerzame wisseling van denkbeelden tot ontwik
keling van openbaren geest en behartiging van vadcrlandsche belan
gen, de Stads Aalmoesenierskamer had, ter vervulling eener vacature
onder de Stads Doctoren in de Medicijnen te Utrecht, aan den Raad
voorgedragen de lleeren A A. li. Lovck, van Utrecht, gepromoveerd
31 Maart 1843, en C. C. J. de Ridder, van Warnet in Gelderland, ge
promoveerd 4 October 1845 en reeds geneesheer der Nederduilsclie Her
vormde Diakonie. Maar de Raad heeft No. J den Heer Luvcc gepas
seerd en No. 2, den lieer de Ridder tol Stads Doctor benoemd: want
de naam van den Heer Loïck wordt gelezen op de lijst van de Leden
der Amstel-Societeit.
Wie zijn liet nu, die partijschap maken? Zij, die eenvoudig hunne
gedachten doen rijpenze bescheiden uiten en door overreding verbete
ring van 's volks welvaart trachten te bereiden? .Of zij, die hen die
zoo denken en handden, omdat zij zoo denken en handelen, feitelijk
trachten te vernederen en te onderdrukken in hunne verblindheid niets
ontziende, zelfs niet den wensch van een deftig en zich onvergolden tal-
looze moeite getroostend ligeliaam als de Stads Aalmoesenierskamer?
Om echter voor te komen, dat onschuhligen het gelag mede beta
len, deel ik aan de meerderheid van den SLedchjken Raad en hare vrien
den en voorstanders mede, dat de Baron vak Uéeckere» (dezelfde die
door de Utrechlsehe Buitenleden der Amstel-Societeit in September jl.
met bekenden uitslag als kiezer is aanbevolen) thans voor zijn lidmaat
schap heeft bedankt.
En om de Utrechlsehe Buitenleden der A^stel-Societeit, die soms
bang mugten worden voor de dwangmaatregelen van de meerderheid
van den Stedelijk™ Raad, een weinig gerust te stellen, deel ik hun
mede, dat de honing, onlangs een lid der Aïstel-Societeit heeft be
noemd tot Uoogleeraar in de Geneeskunde aan een der tlougescliolen.
'L. M. denkt dus op dit punt niet anders dan de Aalmoeseniersltaiuer."
Geeft hinders zoete koek, geeft vrouwen zoele most
Wat op de lange bijt, is rechte mannen kost.
Cats.
XIX.
RAREKIEKAST
(De man spreekt:
Fadertje
Hier ziet gij eenige groole, en voorname Hee
ren, een iegelijk voorzien van een bijschrift!)
Mel in ore, verba lactis
Fel in cordeProverbiuni.il)
Twistje. (vriendelijk) Zoo als de wind waait,
Zoo waait mijn jasje. volksliedje.
(1) Honing in den mond, woorden als zoele melk,
Gal in 't harte, en