NIEUWS- EI 16 October 1647. 42. HEM 2WOILE, DEVENTER, Dil blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De prijs van het abounement is voor Zwolle, Deventer, Zutphcn en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden overal elders frapco per posl8T/2cen1, Alle post kantoren nemen bestellingen aaa. De prijs der Adverlentiên is van één tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 35cent zegelregt bij iedere plaatsing. ZUl'IIES, APELDOORN. De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vie uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschieden, betzij door bemiddeling der Post kantoren, of tcj Zwolle bij G. J. Schutte; Deven ter, A. Ter Gukre; ZutphenJ. II. Mellink; Apeldoornt B. Gohhihg. Ucrinnci-ingcn eau opmerkitsgesabetrcfTcnde tic Josigslc zitting «lei* proviuciaüc Staten van 'Overijssel. II. De Heer van Diggelen, Ingenieur, en als zoodanig een. af hankelijk ambtenaar, ofschoon overigens een vrijzinnig en zeer bekwaam lid verzette zich tegen de verzending van het Adres aan de Tweede Kamer, omdat hij van gevoelen was, dat zulks aan de llooge Regering niet aangenaam zijn zou cn dit vooral op dit oogenblik ook hoogst onraadzaam zou achtenter ge legenheid dat men voor de provincie zoo vele tegemoetkoming van het Gouvernement, (gedurende 10 jaren eene jaarlijksche subsidie van f 56,250 voor do Kanalisatie), vei langt, en men in het belang van ons gewest hetzelve niet behoorde te in- disponeren. De Voorzitter, na verklaard te hebben, dat hij de provincie heeft «liefyekregen", beaamde dit volkomenmaai de Heer van Roijen diende hierop collega van Diggelen en Z. Exc. op eene waardige evijze zeggende: »lk heb te veel «eerbied voor de regtvaardigheid des Konings; ik geloof nog »te zeer aan de wijsheid der llooge Regering, dan dat ik «vreczcn zoude, dat eene vrije en. rondborstige taal de hoogste «belangen van ccne* der afdeelingen des Koningrijks zou kun- ncn kwetsen. Wij zouden rijp zijn .voor de slavernij, wan- «neer wij de taal van ons geweten ontleenden uit gevoelens »van vrees of uit zucht tot bevordering van stoffelijke belangen." Dat is mannentaal! Zeer dikwijls is de vraag besproken of burgemeesters ge noegzaam te vertrouwen-zijn als leden der Provinciale Staten. Die vraag moet haar antwoord vinden uit hetgeen de onder vinding, over het algemeen leert. Er zijn burgemeesters in onze Staten-vergadering-- welke getoond hebben, dat zij niet benaauw 1 waren, als het er op aankwam om daar hun ge voelen en geweten tc volgen. Onder dezulken mogen wij niet voorbijzien de burgemeesters van Zwolle en Deventer, wel te weten de hceit-n Vos de Wael cd van Logiieai. (1) Onder dezulken mogt men vroeger ook. den burgemeester van Zwoller-kerspel met voorbijzien, die zich inzonderheid waak zaam had doen kennen over de provinciale geldmiddelen, maar die voor de Tweede Kamer minder berekend is bevon den. Zelfs dit jaar hebben wij eenigzins noode uit de Pro vinciale Staten gemist den burgemeester van Zwartsluis, J. van Setten, die altijd de reputatie gehad heeft van zeer goed tc durven als het noodig was. Zou hij er zijn uilgeïntrigeerd? De nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer aan vele plaatsen, en de onderdanige gedweeheid van dezen of genen in Overijssel, geven ons eenigc aanspraak lot het opperen van die vraag. VVie cr een voldoend antwoord op weet te ge ven, zal zeker niet kwaad doen, het publiek te maken. Bur gemeesters die als ledeil der Staten hunne roeping verstaan brengen er daarenboven het voordeel mede, dat zij practised (1) In hot vori;;e nommer, bij de opsomming van cenige summilci- ten der Prov. Stalen, is door een abuis van den zetter de naam Van den Meer vas Logueai weggebleven cn door den corrector niet opgemerkt. van velerlei zaken verstand hebben gekregen, cn omtrent den omtrek hunner woning belangrijke inlichtingen weten te ge ven. Maar de ondervinding brengt ook hare nachtzijde bij. De vraag is, wat het zwaarste weegt; in aanmerking genomen de menschen en nederlandsche karakters, zoo als zij worden aaijgét rollenThans, bij het opmaken der adressen aan den Koning, schijnen de burgemeesters van Hasselt en VVijhe zich vrij huiverig te hebben betoond. Over den burgemeester Schaepman van Tubbcrgen hebben wij reeds gesproken. Wij noemen slechts voorbeelden, zonder hiermede een compleet stel van borgemeesterlijke thermometers-hoogten te willen op maken. Ook een eerste matadordie dezen jare was aange wonnen, baron J. A. van Ittersum is geen burgemeester, maar, (gelijk wij in het vorige nommer hebben vermeld,) rijks ontvanger. En nu zal niemand ons voor de voeten kunne!) werpen, dat wij hier over de nachtzijde te breed zouden hebben uitgewijd. Ieder lezer vuile dat liever aan uit zijne eigene opmerkingen. Men moet echter billijk zijn, cn niet zoo veel meer van onze brave nedeplandci-s eisehen dan; waartoe zij zijn opge voed. Het groote gebrek is hier, dat de aangeboren inspra ken van den lieven "ilc onmanierlijk gevoed cn ontwikkeld worden. Als de lieve kleinen daarmede bccatechiseerd en be- kwezehl zijn, dan heeft niemand besef van hoogere vereischten. Een der eerste stappen van onze regering lot beterschap zou gewis hierin bestaan, dat de voornaamste, ontwikkeling en opkweeking besteed - wienjen aan de-, niet minder aarigc-' boreiie, belangeloosheid, goedheid cn manhaftigheid der jeugd.' Helaas ja bij de kinderlijke jeugd moet men hier nog vaak. de flinkste manhaftigheid zoeken. Maar, zoolang eene rege ling zich beter gediend waant met hebzucht en ambitie, dan met degelijkheid is er voor hare onderhoorigen weinig hoop. Eerst zou die regering nioete i ondervinden, dut zij had nus- gerckcrid. En zulk eene ondervinding komt ligtclijk als mos terd na den maaltijd; gelijk in cenen gaarkeukenwanneer de tafel wordt afgenomenen het soupé voor anderen te vure komt. Eene omnevelde instinkt-vermaning heeft ons niet 'anj geleden ingefluisterd, of er iets op til scheen te zijn om de stootscho schapen, hetzij dan wat te wille tc zijn, hetzij cenig zand in de oogen te strooijen. Daar komt nu de 'j Grav. Nieuwsbode van 13 dezer ons streden met een zoet lief klein hoopje op Grondwet-herziening. Wij vragen weer: zou de Bode daarbij gras onder de voeten hebben? Ons in stinkt deukt er bij aan de herziening van 1340. Niet voor de beminde opdokkers, maar om plSjencn bij de vorstenf'ami- lie die daarna loskwamen, werden ons toen cenige onder- cri bijkoningjes toegevoegd, wier verantwoordelijkheid tegen St. Jutmus zou geregeld worden. Wat zou er nu dan konen, Bode? 't Wordt hoog tijd om het vee weg te jagen. De- Arnh. en N. Botterd. Courant van 14 dezer schenen te hopen en ligtgeloovig te worden. Och kom, Bodebevalt u die Amstel-Societeit niet? Die zelfde Bode heeft ons eene huivering aangejaagd met

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 1