Misluk ie Var&en-suiolikelarij. i ft-, Aat rle grondwet boven Zijne Exc, zal toch n.et Koning> Zijne Exc. zal tocli met teDensp bgrfen (]en Koning, alles gaat, boven wetten en reg jfs bo'ren ministeriële aan- boven besluiten en bevele J tog schrijvingenanders wait j btbbcn wij reden om Ook buiten het algemec^Uatknn^e £J_ den nieuwen Go"v?'n*"_ verschillende punten der province, trekking np verscheidt Twej)the en 0p Zwolle. Men mag vooral op Deventer cn dej, rovjncje hem even hef dus verwachten, dat .„aans Van de beide van Rech- zullen zijn; zoo als wij ook 0 terens gewoon waren. ia|e be|angen tot ontwikkeling Tot welvaarttot beteugeling van wilde geld- iLZ' t doorgronding van kuiperijen (waaronder er wel plannen, t 8 geblanket wanen dan zij werkelijk iijn),OU1o"tbreekt h et Zijne,8 Exc. niet aan kennis, geoefend- heÏoonrktnëndwi't' Z. Exc. eenen hoogen graad van oi ,ti ihi id degelijkheid en gemoedswarmte; waaiaannu, buiten de Haagsehe lucht, de zwakke zijde geene poetsen be- h°Wij 'zullen zien. Wij zijn althans niet zonder hoop. J£en belMot in »üe 's Gravenhaagsche nieuwsbode van 05 i 1 korter verteld in de Arnh. Cour. van 26, verplaatst ons bij'een hoerah cum annexis aan de Zeestraat bij den Noord- molen aan den Scheveningschen weg. Men moet dat berigt lezen om verstomd te staan over de onbeschaamdheid der behoudende vleijers van onzen Koning en van hoogstdeszelfs „zielskracht". Neen, de ergste ultra opposant zou, onder schijn van vleitaal, den Koning met voor zulk eenen kinderachtigen nul durven uitmaken, 't -Is N.B. meldens- en drukkenswaarddat een troep arbeiders of werk lieden, welke van Z. Maj. hun geld verdienen, en er nog wel een fooitje of tractementje bij willen hebben, hoogstden- zelven lastig durven vallen-" met uitreiking van -eene rol met verzen in goud gedrukt, en met een oranjen Imtjen omstrikt! Was dat dan een afgesproken figuurtje, heeren vleijers, dat het vers zoo casueel reeds besteld, gerijmd, in goud gedrukt en omstrikt was, toen Z. Maj. daar zoo casueel alkenzonder escorte, aankwam? Zijn" dat de mirakels, heeren vleijers, waarvoor de Koning zijn tractement trekt? Alleen dat oranjen; lint reeds is zeker om flaauw van te vallen. Wij begrijpen Haar, hoe een arbeider den Koning groot pleizier meent te ■SÉfe, doen met hoogstdenzelven een eindjen oranjenlint onder de oogen te houden en hoe hij de strikken der koninklijke zak- beurs wel in eens oranjen zou willeu maken opdat Z. Maj. bij 't opendoen in zwijmelenden wellust eene dubbele fooi toewierp. Maar, daar een thema van vleijerij van te maken, dat is curieus. i 't Is jamnier voor zulke vleijersdat Napoleon doou isdaai hadden zij zeker nog grooter plasdankje behaald. De'2de klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut uitgenoodigd door den Minister van Binnenlandsche Zaken om hare gedachten mede te deelen nopens het voorstel van den Heer Noordzaek Redacteur der Staats-Couranttot de opi igting van een nieuw standbeeld voor Laurens Coster eindigt haar verslag met te verklaren, dat het plan allezins verdient, „van wege „de Hooge Regering ondersteund te worden" let wel) „door „al de middelen, welke in hare magt zijn, en in verhouding „staan tot het groot belang der zaak" enz. Al de middelen die de Regering in hare magt heeft!.... Wie zegt ons, dat wij vroeg of laat op onze aanslag-biljetten zullen zien staan 1 opcent voor de oprigting van het nieuwe standbeeld voor Coster. In Zuid-Holland betaalt men immers wel 1 opcent voor den opbouw van een krankzinnigen-gesticht, merkt het weekblad De Burger aan. 't Zal voor ambtenaren wel weer eene gedwongene traaijig- heid wordenom even als vroeger voor een standbeeld voor Willem de Zwijger notens volens voor een hall of heel gou den Willemtje te moeten inteekenen. Op Zondag 12 Sept. werd in de Doopsgezinde kerk te Sneek een nieuw of vernieuwd Orgel ingewijd, of, om op zijn Sneeks te spreken, voor het eersl dienstbaar gemaakt aan deszelfs schoone bestemming." Sneelier Cl. 15 Sept.) Er zijn te Sneek vele menschen die 't woord wijden of inwijden te heili" achten om naast het woord orgel te staan. Maar wat wij eigenlijk zeggen willen, is, dat Sneek zich mag ve,-heu gen in een werkstuk, 't welk de jaren, zoo wel als die der iunsfenaars, kan doorstaan; want het komt uit de handen der Heeren Scdeuer, vader en zoon te Zwolle, die nog nooit iets hebben geleverd, die niet zeer voortreffelijk was. Een schelvisch uit te gooijen om een kabeljaauw te van gen is geen waaghalzerij maar om door de ontduiking van eene betrekkelijk geringe belasting, een tiendubbel verlies te wa gen maakt de smokkelarij altijd een gevaarlijk bedrijf, hetwelk M. Mr. spekslager te Zutphen hoe zwijn-kundig ook aange legd dezer dagen weder deerlijk ondervond, en wel met 3 ge kochte varkens, waarvan hij er een geslagten dus vcraccijnsd ontving, en tie twee anderen levend. Yan deze laat hij er één schatten de andere moet er op den hoop meê door! Na ile slagting onthoofd hij de drie varkens, en verwisselt de twee-koppen van het veraccijnsde dood-ontvangenemet dat van het ongeschat gebleven dier, om alzoo het schattiugsmerk te toonencn vreest nu geen gevaar, maar ja wel! lwee ambtenaren (niet de Krommers-benaderaarsdeze werken in t groot, om dubbele winterprovisie) hadden lont geroken! Zij begonnen hun onderzoek met het dood-ontvangen zwijn hetzelve was gevierendeeld en in der haast onder 't zout ge- bragt; zij vervolgen de inspectie der twee anderen, die pas geslagt en nog laauvv waren met de hoofden netjes aan de rompen geplaatst! En hoe stak hier nu de aap uit dc mouw? Eenvoudig op deze wijze: dat de natuurlijke warmte van den eenen romp, van deszelfs eigen kop beroofd, zich ongelukkig niet had medegedeeld aan den aangeplakten kop, die ijskoud bevonden, en daardoor de verrader werd. Daar stond nu Mr. M. als of hij zijn'zondagsoortje versnoept had: praatjes hielpen niet, maar wel circa f 70. Kort om, de calange is ferm in orde! de Gl. en v. B. hebben er eer van. (Ingezonden.) Medegedeeld Aan de Ed. A. Heeren van de Stad Deventer. Gezien uit de Krant, alsdat wij van daag over 8 dagen op het Stadhuis moeten komen, 's morgens om 9 uurgeven wij eerbiedig te kennen, alsdat sommige heeren, uit nijdigheid tegen den Zwolschen en Deventer almanak, dan de klips wil- aan de praat houden tot midden op den dag, en omdat wij wel eens eene klips aan de maan maar nog nooit aan de zon hebben gezienen omdat de menschen ons zeggendat het nog mooijer is als Jan Klaassen en het schaap met zes pooten zoo geven wij eerbiedig te kennen alsdat onze scharrejants of kommandants ook wel eens naar dat mirakel zullen willen kijken en alsdat wij dan liever 's morgens bovenop als bin nenin het Stadhuis willen staan, zoo verzoeken wij vriendelijk of de Ed. A. Heeren van Deventer dat eerbiedig voor ons willen te kennen geven aan de Gooverneur of aan ZijneMajes- teit Sire of den Minister, om de klips vóór klokke negen of althans vóór de inspektie te laten afloopen. 't Welk doende DeventerEen stuk of wal verlofgangers der na- den 2 October tionale militie die al lang in de klee- 1847. ren zijn gestoken. De- Hydra zegt, onder anderen het volgende van een Wassenbeeldenspel. De uitlegger spreekt het publiek binnen de lent aldus aan »0e Heeren en Dames gelieven nu wel aclil te geven op rle explica tie, wij zulien van voren at' aan beginnen, en zoo vervolgens voort gaan. Uier zie je dan den Minister Floiiis van Hall, de Redder van bet Vaderland. (Wil jelui daar achter dat fluiten wet ialen, je moet niet denken, dat je hier minder bent als in de Haagsehe komedie, daar ma" wei geappluudiseerUmaar niet gefloten worden, op bevel van Meneer de Intendant, Baron van Grovenstinsdat een braaf' Heer is, die veel verstand hccl't, en als jelui met dat gefluit niet opliou.lt, dan zal ik jelui dc deur uit laten zetten, net zoo as de Commissie van de Liaag- sclie tentoonstelling de mensclicn deed, die die tentoonstelling bezoch ten, toen juist onverwachts de Koningin kwam, die natuurlik te fat soenlijk is, om met andere uienscbeiidan die lol liet flof beliooren in gezelschap te wezen, en jelui zal, evenmin als zijlui, je cnlréc weerom krijgen, dus houdt jelui je gemak en wees ruslig en bedaard). Hier zie jc dan Meester Floius van Hall, wiens evenbeeld je vergeefs in alle vijf de werelddeelen zou zoeken; li ij regelt de onivangst en de uil- gave, zoo ais de Jufvrouw, die hier voor aan liet bureau zit, maar op een groolere scnaalhij is bijzonder gezien hij de Groolen, zoo asje zien kan aan de ridilerurilers en eereleekens, die op zijn horst hangen ja, mijne Heeren en Dames! als we dien man niet gel,ad hadden dan zou ons land niet zijn, wat liet nu is. Dezé merkwaardige persoon werd geboren te V.iunerleene groote, volkrijke, stadmet achttienhon derd inwoners) vroeger de wijkplaats van schelmen en dieven: in welke stad hij altijd bezumler gezien was, voornamelijk hij dc schoone seie. Op de hooge school leerde lij voor Advokaat, maar studeerde liet meest in de Wijsbegeerte van liet Regt, en dat heeft hem dan ook op liet hooge standpunt gebragtwaarop hij nu staat. Toen hij gepromoveerd was, werd hij Advokaat, dakrna Minister van Justitie en toen van Fi- nanliën, lielwelk bewijst, dat hij van alle markten te huis is. Hij is de uitvinder van de vrijwillige leening, van de niuntbilfellen [van liet stelsel van productiviteit] én nog van meer andere nuttige dingen. Dit beeld is geheel van was geboetseerd, zoo als je zal komen te liooren, wanneer ik liet met mijn stokje voor liet voorhoofd sla, als wanneir liet klinken zal, alsof hij een bord voor hetzelve droeg.']

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 2