3 M 1 211 Augustus KM 7. J 51 oo. mwmMm sa ssWBTPPJTiKf p ■-Ma m Erf e Eha 1 R&'öte 3M mMÊMÈtï-i Ke jEffagdagswci. O PT SWStlE, ÏÏEVËSTER. Dit Wad verschijnt geregeld alle Zaterdagen. De prijs van het abonnement is voo7 Zuol'e, Deventer, Zutphen en Apeldoorn "10 cent in de drie maanden; overal elders franco pe? post^T'/^cuiit. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertenliën is van één tot vijf regels 50 cent, en 10 ceut voor eiken meerderen regel, be halve 55 cent zegelregl Dij iedere plaatsing. 21 APEL2£©02&j$. De Advertentign moeten vóór Vrijdag middag wei- uur ter Drukkerij ie Deventer lijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschieden keizij door ben i-idelnig der Post- k.iutorenof te Zwolle I-ij G J. Schutte Heven- terA. Ter Cuvre; Zutphen, J. II. Melu.vk; Apeldoorn, B. Guski.vg. «Het valt den wetgever gemakkelijk, eenige in de natuur «gegronde én dus altoos ware beginselen te leggen «doch wanneer het op derielver toepassing aankomt, ontdekt men.niet zelden, hetzij uit onkunde, of uit zwakheid, eene «vrij algemeene neiging, om, liever dan de principes altijd «getrouw te blijven, dezelve steeds aan dc omstandigheden «ondergeschikt te maken; eu zoo doende op een Corinthisch «gebouw eenige Gothische torens te plaatsen." Zou deze op merking, die Rütger Jan SêniMMELi'ENNiNCK reeds in 1706 maakte, niet volkomen van onze zoogenoemde Zondagswet gelden? Men kent die wet van 1 Maart 1815, betrekkelijk »de viering der dagen aan de openbare Christelijke Godsdienst toegewijdwelke, volgens ministeriële aanschrijving van 29 Junij 1844, telken jare in elke gemeente op nieuw moet wor den afgekondigd, hetwelk dezer dagen weder heeft plaats gehad. Volgens art. 190 der Grondwet genieten de belijders der on derscheidene Godsdiensten allen dezelfde burgerlijke en politieke voorreglen. Maar hoe is het nu hiermede tc rijmen, dat dc zondag en christelijke godsdienstige feestdagen, bij uitsluiting als zoodanig door den Staat erkend worden wat meer is° derzelver vereering zoo streng en bezwarend voor alle ingeze tenen gemaakt wordt. Zouden de Israëlieten niet hetzelfde J-cgt hebben die algemeene vereering van hunnen Sabbatde Mahomedanen die voor hunnen Vrijdag enz. te vorderen? Of is het gelijkheid van regten, dat de Joden, dien door hunne godsdienst verboden wordt, den Sabbat-dag aan hun beroep te wijden, daarin bovendien op dc feestdagen der Christenen door het Landsbestuur worden belemmerd dat zij alzoo ten minste van de zeven dagen er twee voor hun beroep moeien missen, terwijl anderen dit slechts één behoeven tc doen! Hierbij komt nog ccne in 't oog loopende partijdigheid je gens de Christenen onderling. De Wet spreekt van Christelijke feestdagen. Eehooren de Roomsclie Heilige dagen daar niet onder? Moesten die dan ook niet, als rustdagen, algemeen ge ëerbiedigd worden? De Wet is blijkbaar alleen in 't beland- der Proiestansche godsdienst gemaakt, dus slechts ten gerieve van ruim de helft der bevolking; cn dat moet heeten gelijke regten hebben!! Ware het niet veel verkicsselijker en grond- wettiger, in plaats van te willen handhaven, 'dat toch nim mer slipt kan toegepast worden, en in vele opzigtén bezwarend en met lessen cener wijze staathuishoudkunde strijdig isieders godsdienstige overtuiging hieromtrent vrij te laten, en die niet te willen dwingen of belemmerendan ingeval ze de openbare orde of veiligheid mogt kunnen storen of zoo cr nadere be palingen mogten noodig zijn, die althans op ccne grondwettige wijze te verkrijgen? Is de zoogenoemde Zondagswet niet in der daad een Gothische toren op het Corinthisch gebouw on zer Grondwet De Amsterdarnsche Courant, deed onlangs in een artikel on der het opschrift; Herziening -van ons Belastingstelsel op mei ken dat aan de herhaalde belofte der Regering tot herziening van ons belastingstelselnog in lang niet schijnt voldaan te zul len worden; daar de Regering later, bij gelegenheid van het antwoord op de aanmerkingen der Commissie over de voorge stelde wels-voordragt tot afschaffing van den accijns op de rogge, het tegendeel bijna met ronde woorden heeft te kennen gegeven, namelijk: «dat men dc waarde van het aangeboden wets-ontvverp geheel op zich zelve moest, beoordeelen. Zij gc- loofde echter, dat het altijd wenschelijk zoude blijven eenen «goeden maatregel te nemenal is het dat, hetzij immers «voor als nog, hetzij in het geheel niet, tot het inwerking «brengen van andere goede maatregelen kan worden over- gegaan." De Amst. Ct. laat hierop volgen: «Waarlijk, er ligt in deze woorden der Regering de volledigste verkla ring opgesloten, dat men meent, met liet voorstellen eener dergelijke parliëele wet genoeg gedaan te hebben, en dat men er volstrekt niét aan denkt, om de eigenlijke belofte, herziening der Algemeene Wet, voor alsnog na le komen. Wij voorzien, dal de Regering, na de verwerping der voorgestelde wet, zich vaster aan liet oude stelsel zal hechten. Zij heeft thans immers liet hare gedaan en getoond de mindere klasse le willen ontlas ten, en het is alleen aan de Stalen le wijlen, dat dit plan mislukt is? Of was liet den Minister geen ernst, dat men voorlaan, bij de hoovst waarschijnlijke aanzienlijke vermindering der graanprijzende belioeftivèn het Ncd. pond roggebrood één lialven cent. minder zoude laten betalen door afschaffing van den rijks-accijns, terwijl men le Utrecht 125 in dé grietenijen van Friesland 150, en le Dordrecht (horrible diclu) 245 gemeentelijke opccnlen zoude kunnen blij veil heffen? Was iiet den Minister geen ernst, toen bij zeer naïf beweerde«dat eene verhooging van 25 «meerdere opcenten op dc hoofdsom van den accijns op het gedisteleerd een talc van nijverheid, die door ondoelmatige en te hooge belasting «reeds in liet diepste vervat was geraakt, als geen voorwerp van behoefte niet tc reet was" Bij de beraadslagingen over het ontwerp van wet, lol vast stelling der middelen, is het voor goed uitgemaakt, dat wij gecne verbetering van belastingstelsel te wachten hebben, daar de minister van financiën bepaaldelijk heeft verklaard, ngeene toezegging van verandering van stelsel te kunnen geven" Bij de discussie in de Tweede Kamer over het regt van Placet, zeide de heer Doijmaer van Twrsi, onder anderen «Ik wantrouw al wat geestelijk is. Alle geestelijkheid is be- moeiziok cn hcerschzuchligen daartegen moet worden ge- waakt." (Ja wel, maar niet door een bespottelijk, geheel doelloos placet.) «De leeken van gecne gezindheid zijn uit zich «zelve te vrcezen; ze kunnen het alle worden, wanneer de «geestelijkheid cr ondci; werkt. Ik vrees de hcersclizucht van «alle geestelijkheid; ik vrees de hcerschzncht dor protestant- I,schc 7.oo wel als der katholijke. Op beide is, zoo de vrij- hcid van allen zal gehandhaafd worden een naav wiet tend en krachtig loezigt noodig('I ocgestemd maar, (vat de katholij- ken betreft, alweder niet door een doelloos en hatelijk placet.) Naar wij vernemen zullen dadelijk na de a can lie van den lloogcn Raad, in de volgende maand, weder een groot aantal zerc/i-kindcrcn zaken door dat hoogste regterlijkc col legio beslist worden,

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 1