\k B M VOEGSEL tot den K A L L I D O S E O O F, Zaturday 2© Junij 1847. üienwc Sfcin- en SiSeswcttcu. LUT BIJVOEGSEL WOEDT GRATIS UITGEGEVEN. De aanstaande ZlMlng -ran de Provinciale States» van Overijssel. Wij hadden dezelfde verwachting als de Awhim soke Courant, dat de aanstaande ziU.o'g der Prov. ***»-"" Overijssel bijzonder belangrijk ion zijn ten gevolge va het geen daarin'ten vorige jare, aangaande het ontwerp van een nieuw Reglement van Or,le enz. is voorgevallen en J dcrlinge houding, bij d,e gelegenheid van den Staatsraad Gouverneurden Voorzitter der vergaderingen Thans vernemen wij «,t het dagblad Overijssel dat men een middeltje zou hebben weten te vinden, om die gtvvig- tige, altijd nog aanhangige zaak, op de lange baan te schui ven, ten minste ze vooreerst, gedurende een jaar lil dcuzell- tlrn toestand te houden. Wij gelooven haast, dat zulks in 't belang der zaak zou ziin tem einde vermoedelijke nieuwe botsingen, tusschcn den President en de Leden der Staten te voorkomen wamt ge lijk' stellig verzekerd wordt, zal Graaf Jan eerst met Septem ber aanstaande het gouverneurschap aan Mr. bnoce (Lrutus) overdragen, en zoo kan hij dan die kritieke casus gevoegcijit zijnen opvolger op den hals schuiven, die dezelve dan in de volgende zitting heeft te bedisselen. Maar df aanstaande zitting onzer Prov. Staten zal, desniet tegenstaande, nog zeer belangrijk zijn; speciaal wegens «le af treding, dit jaar, van het uitgediende Ovenjssëlsche Lui dei Tweede Kamer, den lieer .1. C. Baron van Haersolte van Haerst. Men zal h. m toch zekei' niet weder een tocgangs-biljet tot de Statén-Generaal willen geven. Wordt hij niet van*ve e zijden als ongeschikt voor de dienst afgekeurd Z. L. M. heelt immeis al spoedig, na, zijne «ittmgneming m de Tweede Karnei spie kende bewijzen gegeven, dat hij daar met op z.jne regte plaats is maar eerder te huis behoorde in de Eerste ot beste La mei hc't zoogenaamde Óude-Mannenhuisom daar uit te rusten? Wij zijn van meening, dat een goed volksvertegenwoordiger deze vereischten moet bezitten: behalve gewone deugden als mensch die wij den Heer v. H. met gaarne zouden willen ontzeggen, ccn geheel onafhankelijk karakter, polrtische ken nis, geestkracht, gehechtheid aan vaste beginselen eene alge- meene kennis van zaken, den wil om algcmcene belangen voor te staan, en te behartigen, zelfs met opoffering van eigene of bijzondere en locale belangen, bestendigen ijver, bij het ver- "vullen zijner pligten redenaais-ta ent enz. Heeft nu de frleer van Haersoltè op zijne parlementaire loop baan getoond deze noodzakelijk vereischten geheel of slechts voor een gedeelte te bezitten? Reeds den loden November 184o lazen wij ergens het volgende getuigenis van Z. L. M.De Heer Baron van „Haersolte, die dit jaar van wege de piovmeie Overijssel, in »de Tweede Kamer is geraaktheelt aanvankelijk ïeeds vol doende getoond, dat de natie, in t algemeen, fff» Overijssel ii in 't bijzonder, er niet veel b,j zou verloren hebben, zoo ..de Baron, (vroeger adelborst ter zee) maar voor goed de »zce had blijven bevaren; misschien was er dan van hem ii nog een tweede Piet Hein - die de Spaansche zilvervloot „veroverde - geworden, en zoo iets zou Nederland nog meer „dan destijds zeer te stade komen: een van Kecuteren ..echter, wordt hij nooit!" - Te Zwolle wordt veihaald, en 't is ook al naar hier (Deventer) overgewaaid, dat zijn tl. VV. Geb. bij zijne benoeming, in de vergadering tot Kamerlid de beantwoording van de felicitatie des Voorzitters, ter sluik van een papiertje, dat in zijne hand zou opgemerkt zijn, had gelezen Zoo 't waar is, zal men dus van den heer van Haersolte kunnen zeggen: „Hij spreekt niet voor de vuist, „maar uit de vuist!" Maar iets van meer belang: VVij hebben de moeite genomen om de dagbladen van at het laatst van October van 1845 tot heden door te loopenten einde meer bekend te worden met de redevoeringen en stemmingen van den afgevaardigden Baron van Haersolte, en waien na den volbragten taak weinig voldaan. Redevoeringen van Z. E. M. vonden wij bitter weinig, cn de kwaliteit was geëven- redig-d aan de kwaliteit. Zij waren geheel in overeenstem ming met. de stemmigen een en ander in opregten Neder- landschen zin. Onder anderen in de rede van Z. E. M.gehouden in <1e zitting der Tweede Kamer van 3 April 1840, bij gelegenheid der discussiën over het fonds van den Landbouw of Veefonds, zou, volgens het Handelsblad, de heer van Haersolte gezegd hebben „dat Overijssel tot dus verie gelukkig van de ziekte „(longziekte bij 't Vee) bevrijd was gebleven." Wij willen echter re'gtvaardig zijn, cn opregt verklaren, dat, vol- oeits de officiële Staals-CourantZ. E. M. slechts heeft gezegd „Die provincie -(namelijk Overijssel), waar vroeger eenige „ziektegevallen (1) hadden bestaan, was sedert verleden voor- zomer van de longziekte geheel bevrijd" - Hierbij dient men op te nierken, dat dit door Z. E, M. is gezegd gewor den, den derden Jpri{ 1846, terwijl de longziekte in Over ijssel reeds den zesden Janitor ij van dat jaar zich op nieuw heeft vertoond, waarvan men tie bijzonderheden kan lezen, in het genoemd jaarlijkse!» Verslag, van lo4Ö. Blijkt ook hieruit niet duidelijk cn klaar dat de heer van Haersolte niet bijzonder au courant is van hetgeen in zijne éigene provincie voorvalt? Wat ook de heer van Haersolte in de publieke opinie heeft doen dalen, is, dat hij zich als een vurig voorstander der gehate Graanwet heeft doen kennen, (men vatlc ligt waar om?). Hij was het eenigsle Overijsselscbe Lid, die alyemeene belangen aan die van ceniac weinigen wenschte op te offeren. Hij was de medc-onderte'ekenaar van het listige voorstel van den heer van Dam van Isselt cum suis, om de intrekking der verderfelijke Graanwet op de lange baan te schuiven: behoorde onder die 17 berucht gewordende Leden, welke door die parlementaire grap nog 4 jaar de patiënte onder doclers handen wilden houden, om haar dan gezond en wel in het leven te bewaren. Nog was de Heer van Haersolte een der 19 protestanten, die in de zitting der Kamer van G Mei, jl. (de sterfdag der patiënte) verklaarden, dat de in houd der rede van den Minister van financiën hen geenszins had overtuigd van de ondoelmatigheid der Graanwet! Niet, dut wij alleen zoo min gunstig over den heer van Haersolte, als Lid der Statcn-Geocraaldenken, velen, zeer velen deelen ons gevoelen. Onder anderen is het oordeel van de Nieuwe HoUerdamsche Courant (11 Junij jl. No. 138) over Z. E. M. in- denzélklen geest, wier getuigenis wij ten slotte hier mededeclen „Van de Provinciale Staten van Overijssel, die in het voor tgaande jaar toonden, een werkdadig aandeel te willen ne-' „uien aan het bestuur der belangen, welke hun toevertrouwd „zijn, is het te wachten, dat zij,-aan hunnen onvergetelijke!» van Rechteren, ccnen waardigeren plaatsvervanger schenken, „dan de heer van Haersolte tot nu loc toonde te zijn. Een „waardig volksvertegenwoordiger verheft de provincie waaruit „hij gekozen is, doet de provinciale staten eer aan, die hen» „naar de Statffn-Generaal afzonden. De provinciale staten van i>Overijsseldie door de keus van eenen van Repeteren, vroe- „ger zulk eene uitstekende dienst, aan het vaderland hebben „bewezen, behooren thans te zien, dat zij zich in eeneo ba il ron van Haersolne bedrogen hebben, en in zijne plants een „ander te benoemen meer zijnen voorganger waardigdie „aan het vaderland te vroeg ontvallen is." Vier of vijl' malen sedert A°. 1840 zijn nieuwe wets-ont- werpenomtrent de oefening van hel slemregt in de steden Alleen in de omstreken van m Nnia Dene, éenige ziektegevallen Deventer zijn sedert Junij 1843 ml 24 Junij 1844 niet minder dan 263 sluis annuel astwaarvan 223 gestorven, ten beliocvc der slagtoffer» in de provincie, werd eene provinciale collecte gehouden, die 3135,87'/a heelt opgebragt. (Zie een en ander in het officiële verslag van den cla'atsraéd-Go'uverncur en der Gedeputeerd? Staten van OverijsselA°. 1844/en men zal overtuigd worden, dat liet aantal ziektegevallen iet lot slechts eeiije zich bepaald heeft, innr lot zeer velen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 5