-X Het vfcel te voorzien gevolg der aanschrijving van de respective Gouverneurs, op last van den Minister van L. L. aan-de gemeente-besturen, om diegenen welke nog genegen moeten wezep om wegens de Zeven-Kinderen-Wet tegen den Staf t in reX te ageren of reeds agerende xnnte bewegen van hat ecó zoo wel als van het andere af te zienis dan X reeds geweest, dat vJe huisvaders door mooije praatjes en schoone beloften, door zekere huismiddeltjes en vertoogen die met altijd even kiesch genoemd kunnen worden, zich hebben laten vangen, hun regt hebben opgeofferd en zich hebben overgegeven aan de genade en de willekeur van den Minister -- die hen nu kan geven wat hij kwijt wil wezen. Men letipuit hoe ,,r!muvHJvuo!!' de gemeente-besturen van het Gouvcnjof5>cnt zijnen hoe gaarne zij de Hooge Regering willen heiiewfi. Hier te Qgventes^iaddcn vijf huisvaders hun vermeend regt gereclameerd. "Een van hen heeft de stukken van den fleer Gouverneur terugontvangen, nut kennisgeving dat hij niet in aanmerking kon komen, als vader zijnde van acht kinderen. Drie zwakke zieltjes heeft men op het Raadhuis tot andere gedachten weten te brengen!! De vijfde huisvader, echter', bezat moed en zelfstandigheid genoeg om zich niet te laten bepraten. Hij had zijne zaak ook reeds in handen gegeven van den heer advocaat van Raalte te 's Hage, die ze nu «bij den Hoogen Raad heeft aanhangig gemaakt. De Heer A. van Bevervoorde verantwoordelijk Redac teur van het weekblad Asmodée heeft" eene dagvaartliging ont vangen om ter teregtzitting van de Arrondissemcnts-Regtbank te 's Hage te verschijnen op Maandag 17 dezer des voorm. ten 10 ure, ten einde zich te verdedigen omtrent de aanklagt, door den lieer Officier van Justitie tegen hem ingebragtvan in een artikel in den Asmodée den persoon des Konings boosaar- i> dig lijk Ie hebben gesmaaddoor in dal artikel, ie stellendat de schrijver van hetzelve den Koning geene achling toedraagt i) als moetende hijdie zich wil doen achtenzich achtingswaar- «dig maken;" en zulks in een artikel, in No. 81 van den Asmodée geplaatst. (Zie de vertaling van hit geïncrimineerde artikel in ons No. 17.) Daar de beklaagde voornemens is zijne verdediging zelf voor te dragen, en hem, tot de behoorlijke voorbereiding daarvan de hem gegunde 9 dagen niet geheel voldoende zou zijn heeft hij verzocht,, dat de behandeling der zaak eenige dagen worde uitgesteld. De Redactie der Politieke Bijdragenhet nieuwe Utrechtsche weekblad (de herrezene Tijdgenootvervelender en slaapwekkende!- gedachtenis) berigt in haar eerste nommer dat zij geene ongeleekende artikelen zal opnemen; »dat zij elk anoniem, naamloos stuk zal weigeren.", (Bij den bekenden moed onzer Peursensche mannen reeds vooraf een bewijs van oppositie in Nedcrlandschen zin.) Maar diezelfde Redactie vult in haar tweede nommer al de kolommen van 't blad met een eenig artikel, dat slechts de onderteekening draagt der letters N. K. Br. Het publiek heeft alle regt te vragen of men het bespot. 't Is opvallend, dat inzonderheid-de zoogenaamde groote liberale dagbladen zoo weinig, of liever volstrekt geene notitie nemen van de zeer belangrijke en soliede, degelijke hoofd-arti- kclen van den hoogst bekwamen Journalist, den Heer van 'Bevervoorde, o. a. voorkomende in zijn Weekblad de Burger. Onder meerdere door hem behandelde onderwerpen ver dienen de meeste aandachtdie onder het opschrift«De Vrije Drukpers de Regering en de Natie" (4 art.). 11 l jonge Nederland(3 art.). Gelijkheid voor de wet; gelijkheid van lot en omstandighedenongetjkheid voor Koninklijke gunst" (3 art.). Het nationale Tooneel" (10 art.) «De Post en de Dagbladen(2 art.) enz. allen even belangrijk en voortreffelijk behandeld. In plaats nu van partij te trekken van de vele gewigli<*e opmerkingen en nuttig'e wenken, daarin voorkomende, en te voldoen aan dringende uitnoodigingen van den schrijver aan die groote bladen, tot ondersteuning en medewerking, bewaren deze een minachtend stilzwijgen of werken hem op eene klein geestige wijze tegen. Het is dan ook geenszins vreemd dat de verdienstelijke Re dacteur van de Burger en deri Asmodée over die.onbegrijpelijke miskenning van zijne mede-redacteurendie met hem voor dezelfde heilige zaak lieeten tc strijden, zich zeer gevoelig be toont, cn in een der jongste nommers van den Asmodée zich aldus over hen uitlaat "Wij verfoeijen het despotism us en liet monopolie overal waar zij* be- staan: hij de liiieralcn, zoowel als bij" de conscrvativen. Wij willen niet zien eene aristocratie onder onze liberale drukpers, cn wanneer men sons dwingt haar te zien, zullen wij haar bestrijden uit al ons vermo- ften, even als de aristocratie in onzen maatschappelijken toestand. Giet is sedert eencn gcruimen tijd, dal de trolschheidue verwaandheid ,de pedanterie, gebrek aan kracht en moed en bovenal liet seliande- lijk isnius van onze zoogenaamde groote dagbladen ons tegenwerken." In No. 41 van de Burger (7 April j.l.) wordt eene reeks van artikelen geopend over een allerbelangrijkst onderwerp, n.l. de Grondwet. De Heer v. B. stelt zich voor, zijne lezers met hunne belangenmet hunne regten met hunne Grondwet bekend te maken: wat die Grondwet zegt, hoe men ze uitlegt en schendt en hoe" ze behoort uitgelegd, en waarom zij behoort herzien te worden. Daartoe wordt artikel voor artikel woordelijk nageschreven cn daarachter volgen de aanmerkin gen van den Redacteur, terwijl alles zoo duidelijk cn kort mogelijk, is ingekleed. Hiermede zal onafgebroken worden voortgegaan tot dat de geheelc Grondwetruim twee honderd en in de dertig artikelen op die wijze zal zijn behandeld. Na eerst een juist denkbeeld van cenc Grondwet, in 't al gemeen, gegeven te hebben, vangt de Schrijver aan met Art. 1 onzer Grondwet, luidende: «Het Koningrijk der Nederlanden «bestaat uit de volgende provinciën: Noord- B rabandenz. Na dep zin van dit artikel verklaard te hebben laat hij hierop volgen wat wij belangrijk genoeg achten hier af te schrij ven om tevens als eene proef te dienen De genoemde provinciën en wat ons dan van Limburg mag toekomen maken alzoo liet Rijk uit Alien die op dit grondgebied geboren wor gden, zijn Nederlanders. Geen Friezen of Zeeuwen enz. kennen wij eigen lijk meer. Deze benamingen rieken te zeer naar dien verdcrfelijken geest van voorliefde tut deze of gene provincie, welke met zoo vele andere dwaze vooroordcelen zoo schadelijk zijn aan onzer vaderen spreuk Eendragt maakt magl." Dal is die noodlottige geest, welke in me* nig lid van de Staten Generaal als een booze is ingevaren. Allergevaar lijkst werkt zulk eene behartiging van bijzondere belangen op de alge- meene. Stel u bij voorbeeld een lid voor, en liet is niet nioeijeiijk een bij name aan te wijzen, »(Kdie al lijd ja en amen zegt, alles toestemt, alles goedvindt wat de Regering doel,- maar wanneer er een wets ontwerp over den turf b. v. aanhangig is, en daarover beraad- osiaagd moet worden, op de vinnigste en zelfs op de grofste wijze tegen de Ministers uitvaart, liet Bestuur aanrandt, en zelfs, in zijne blinde woede, in staat is de hoon-wet van I Junij 1830 te overtreden, enden Koning in zijne waardigheid te belecdigen. Stel u dan voor dat zulk een lid zulks alleen doet, ais liet den turf geldt, en dat wel ten einde verzekerd te wezen, dat de Staten zijner provincie, (natuurlijk eene reen* provincie) hem als hij moet aftreden, weder inkiezenvraag u dan af of dit eerlijk, pligtmatig en overeenkomstig den gezworen eed is ge- handeld? En locli trekt zulk een lid uit 's Rijks schatkist, voor reis- en verblijfkosten. En toch wordt de schatkist niet enkel door Drenlhenaars of Limburgers, maar door Nederlanders, en dus door al de ingezetenen gestijfd. Cij en ik dragen er ook toe bij om zulk een lid f 2500 te bezorgen Gevloekt dan zij liet provincialismus In denzelfden geest en trant worden de daarop volgende artikelen der Grondwet in volgende nommers behandeld en wekken meer en meer de belangstelling voor het gewigtige onderwerp op. Mogten die schoone stukken door velen gele zen en behartigd worden. - De Heer Broce (dien onze lezers reeds van ouds kennen) is zoozeer hoveling geworden dat hij de beleefdheid voor den Minister hooger stelt dan het Reglement van orde; hij heeft zijn vriend van Hall, vóór eeuen afgevaardigde, het woord willen geven. Tot ongeluk voor de beide vrienden, was de afgevaardigde geen Menso of van diens soort. Het was van Dam van Isselt die met al de geestkracht, die hem eigen is, wanneer hij eene goede zaak verdedigt, het voorregt dei- Kamer over de hoffelijkheid van den President heeft doen ze gevieren. De Kamer is overigens gestraft gelijk, zij verdiende. Wanneer zij zich zelve, twee jaren na elkander, een President kiest als den Heer Bruce, heelt zij geen regt zich te beklagen, wanneer deze met een hamerslag :1e waardigheid der nationale vertegenwoordiging dreigt te verpletteren. [Asmodée). De Heer G J. G, (de) Yidal (de St. Germain) is burge meester van de gemeente Heino cn gelijktijdig lid van den ge- mcentcraad te Raalte. Wel is waar woont Z. E. A. op een half uur afstands van Heino in de gemeente Raalte en is Z. E. A. een man, die achting verdient; maar desniettemin zoude men bij een altijd mogelijk conflict, lusschen de belangen van die twee aangrenzende gemeenten kunnen en moeten vragen «Kan de Heer Vidal die twee betrekkingen gelijktijdig be- kleedentegenstrijdige pligten gelijktijdig vervullen? Is dc vereeniging van die twee betrekkingen in bovengenoemden I zin, compatibel? Is zij wettig De Redacteur van het ministeriële en "servile (lageslaaf- schc)nu eens Rusland, dan weder ook andere grootmagtigen op bestelling prijzende blad; le Journal de la llayein Hol land, is een Duiisclicr, en wel een Hes. In elk geval een «blinde Hes". Deutsche Brüsseler Zeilung.) Men meldt ons uit Zulphen dat de Eerwaarde Brcedc Kerkeraad der Hervormde gemeente aldaar, jl. Dingsdag ver- Igaderd is geweest om uit het bekende drietal van Predikanten een beroep te doen doch dat zulks niet heeft plaats gehad om reden geen der Broeders een der hèercn van 't drietal kende waarom de verkiezing tot Woensdag a. s, 19 dezer is uitgesteld.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1847 | | pagina 2